Inleiding
1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de omvang van de toegekende hulp bij het huishouden door het college.
1.2.
Het college heeft bij besluit van 22 december 2022 (het primaire besluit) aan eiseres hulp bij het huishouden in natura op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend:
- voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023, 270 minuten per week;
- voor de periode van 1 april 2023 tot en met 31 augustus 2027, 195 minuten per week;
- voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 augustus 2027, 11 uur per jaar voor extra hulp bij het huishouden, voor het uitvoeren van grondig werk.
1.3.
Met het bestreden besluit van 20 april 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij het toegekende aantal uren hulp bij het huishouden gebleven.
1.4.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.
Beoordeling door de rechtbank
Wat beoordeelt de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt of het college kon volstaan met het aan eiseres toegekende aantal uren hulp bij het huishouden. Daarnaast is tussen partijen in geschil of het college kon volstaan met een verwijzing naar algemene voorzieningen voor ondersteuning bij de administratie, financiële problemen en rouwverwerking. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toegekende uren hulp bij het huishouden
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hulp bij het huishouden kunnen toekennen zoals in rechtsoverweging 2.1 is weergegeven.
8. Het enkele feit dat eiseres voorheen een hogere indicatie ontving voor de hulp bij het huishouden maakt niet dat de huidige indicatie, die geringer is van omvang, ontoereikend is. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de vorige indicatie het resultaat was van een schikking, dat de normtijden voor de hulp bij het huishouden inmiddels zijn versoberd en dat er bij de herindicatie ook rekening is gehouden met het feit dat er na het overlijden van de echtgenoot sprake is van een eenpersoonshuishouden.
9. Voor het vaststellen van de aard van de hulp bij het huishouden die eiseres nodig heeft, heeft het college advies gevraagd aan Argonaut. Uit het advies volgt dat eiseres niet in staat is de zware huishoudelijke taken uit te voeren. De overige taken (de lichte en de was verzorging) kan zij wel verrichten, zo nodig gedoseerd met aanpassen van de werkhouding en gebruik van de gangbare hulpmiddelen. De rechtbank stelt vast dat het college ruimer geïndiceerd heeft dan Argonaut heeft geadviseerd. Het college heeft immers ook hulp bij het huishouden toegekend voor de lichte huishoudelijke taken en voor de wasverzorging. Dat heeft er onder meer mee te maken dat tijdens het tweede huisbezoek op
12 september 2022 is gebleken dat er sprake was van een verslechtering van de medische situatie van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is de indicatie hulp bij het huishouden toereikend voor zover het de aard van de toegekende hulp betreft. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting toegelicht dat er minder tijd overblijft voor een luisterend oor en dat hier voorheen wel tijd voor was. De rechtbank is met het college van oordeel dat, hoewel het begrijpelijk is dat hier behoefte aan bestaat, het bieden van een luisterend oor niet onder de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden valt.
10. Het college heeft de omvang van de herindicatie gebaseerd op de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasgouw 2020 (hierna: de beleidsregels), welke zijn gebaseerd op het normeringskader hulp bij het huishouden door bureau HHM. Dat het college zich mag baseren op dit normenkader ten aanzien van de hulp bij het huishouden (met uitzondering van de wasverzorging) is meermaals door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) bevestigd.1 De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende heeft toegelicht waarom de gehanteerde normtijden, ook die voor de wasverzorging, in het geval van eiseres toereikend zijn. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat het college meer hulp heeft toegekend (naar zijn aard) dan door Argonaut is geadviseerd en door eiseres niet concreet is onderbouwd dat er met de toegekende indicatie huishoudelijke taken blijven liggen. Zij heeft slechts aangegeven dat zij het gevoel heeft dat de hulp niet (meer) alles kan doen, dat er geen tijd meer is voor een kopje koffie (een luisterend oor) en dat de hulp haar ook helpt met de administratie. Dat laatste valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet onder hulp bij het huishouden.
Verwijzing naar algemene voorzieningen
11. Partijen verschillen van mening over of eiseres ook een aanvraag heeft gedaan voor
ondersteuning bij de administratie, financiële problemen en rouwverwerking. De rechtbank is van oordeel dat dit wel het geval is.
12. Tijdens het keukentafelgesprek heeft eiseres aangegeven dat zij ondersteuning nodig heeft bij de administratie en een luisterend oor. Het college heeft eiseres daarvoor én voor “ondersteuning bij geld” en het omgaan met verlies verwezen naar algemene voorzieningen zoals de AMW en schuldhulpmaatje. Het verslag – en de daarbij gaande aanvraagformulier - waarin door het college is verwezen naar de algemene voorzieningen is door eiseres ondertekend. In het verslag staat vermeld dat een ondertekening aangeeft dat de cliënt het eens is met de inhoud en akkoord gaat met de besproken oplossing. Wanneer een cliënt het niet eens is met de inhoud is er ruimte waarin wijzigingen of aanvullingen kunnen worden vermeld. Eiseres heeft bij de ondertekening van het verslag en het daarbij gaande aanvraagformulier aangegeven dat ze kennis heeft genomen van de inhoud, maar niet aangegeven dat ze eens of oneens is met het verslag. Ook heeft zij niets ingevuld in de ruimte voor wijzigingen of aanvullingen. Hoewel eiseres daarmee onduidelijkheid heeft laten bestaan over de hulp die zij wenst aan te vragen, lag het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van het college om verduidelijking aan eiseres te vragen. Het bezwaarschrift en de hoorzitting moeten voor het college in elk geval duidelijk hebben gemaakt dat eiseres ook hulp wenst bij de administratie, de financiën rouwverwerking en “een luisterend oor”.
13. Het college had daarom in elk geval in bezwaar onderzoek moeten doen naar de noodzaak van ondersteuning bij de administratie en de financiën, "een luisterend oor” en hulp bij rouwverwerking en daarover vervolgens een besluit moeten nemen. Gelet op wat daarover ter zitting is gezegd begrijpt de rechtbank het bestreden besluit zo dat het college zich daarbij op het standpunt stelt dat eiseres een beroep kan doen op algemene voorzieningen, zodat maatwerkvoorzieningen worden geweigerd. Uit vaste jurisprudentie2 volgt dat het college een maatwerkvoorziening kan weigeren en de cliënt kan verwijzen naar een algemene voorziening, als er zorgvuldig onderzoek is gedaan naar de passendheid van de algemene voorziening voor de cliënt. Onderzocht zal moeten worden of deze algemene voorzieningen ook daadwerkelijk beschikbaar zijn, door eiseres financieel gedragen kunnen worden en adequate compensatie bieden. Dat door het college een dergelijk onderzoek is verricht, is de rechtbank niet gebleken. Dat onderzoek zal alsnog moeten plaatsvinden.
13.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres met de algemene voorzieningen voldoende is gecompenseerd voor wat betreft haar beperkingen in zelfredzaamheid of participatie die zij ondervindt. Het bestreden besluit kan dan ook niet in stand blijven en dient te worden vernietigd op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
Bijlage: voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.2.1, aanhef en onder a
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit, door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met behulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.
Artikel 2.3.2
Het eerste lid bepaalt dat het college, in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger(s) dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uitvoert overeenkomstig het tweede tot en met het achtste lid. Het tweede lid bepaalt dat een cliënt, voordat het onderzoek van start gaat, het college een persoonlijk plan kan overhandigen waarin hij zijn omstandigheden, zoals genoemd in deze bepaling, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Ingevolge het vierde lid, voor zover hier van belang, onderzoekt het college
a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt,
b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen,
c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen.
Het achtste lid bepaalt dat het college de ondersteuningsvrager een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek dient te verstrekken.
Artikel 2.3.5, derde lid
Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Een bestuursorgaan vergaart bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.