vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/341067 / KG ZA 25-152
Vonnis in kort geding van 2 juni 2025
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
advocaat mr. N.P.J. Frijns;
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ;
2 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat mr. J.A. Koster.
Partijen zullen hierna [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] genoemd worden.
3 Het geschil
3.1.
[eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] stellen dat zij vóór 22 oktober 2024 volledig aan de veroordeling uit het kortgedingvonnis hebben voldaan, omdat zij de gevorderde bescheiden en inloggegevens aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben verstrekt. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] stellen derhalve dat er geen dwangsommen zijn verbeurd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben volgens [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] ook niet concreet onderbouwd op welke wijze [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] zouden hebben verzuimd het kortgedingvonnis na te leven. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] stellen zich op het standpunt dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] misbruik van bevoegdheid maken door zonder een deugdelijke onderbouwing dwangsommen te executeren. Bovendien leidt het omstreden beslag tot ernstige financiële schade voor [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] Het disproportionele karakter van het beslag rechtvaardigt volgens [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] een onmiddellijke opheffing daarvan.
3.2.
[eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] vorderen, na vermeerdering van hun eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 3 februari 2025 gelegde executoriale beslag op de bankrekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] onder ABN AMRO Bank opheft, danwel, indien het bedrag ad € 138,80 al is doorbetaald aan de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ingeschakelde deurwaarder, [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk veroordeelt het in beslag genomen bedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] terug te betalen binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
2. primair:
het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 23 april 2025 gelegde executoriale beslag onder Omnis Cura B.V. op alle vorderingen etc. die Omnis Cura verschuldigd is of mocht worden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] opheft, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:
het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 23 april 2025 gelegde executoriale beslag onder Omnis Cura B.V. op alle vorderingen etc. die Omnis Cura verschuldigd is of mocht worden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] schorst, totdat in een nog op te starten bodemprocedure tussen partijen onherroepelijk is beslist over het al dan niet verbeurd zijn van de dwangsommen uit het kortgedingvonnis van 3 oktober 2024, in dier voege dat de voorzieningenrechtrer bepaalt dat Omnis Cura B.V. de vorderingen etc. die Omnis Cura verschuldigd is of wordt in de periode tot dat onherroepelijk is beslist als hiervoor omschreven, niet onder zich hoeft te houden en aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] B.V. mag doorbetalen zonder dat er sprake is van onwaarde van de gedane betaling en/of afgifte;
3. primair:
het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 23 april 2025 gelegde executoriale beslag op het onroerend goed van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] opheft, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gelast tot opschorting van alle voorbereidingen inclusief openbare bekendmakingen tot en met het feitelijk in veiling brengen van de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] toebehorende onroerende zaak, gelegen te [plaats] , aan het adres [adres] , op naam van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] , totdat in een nog op te starten bodemprocedure tussen partijen onherroepelijk is beslist over het al dan niet verbeurd zijn van de dwangsommen uit het kortgedingvonnis van 3 oktober 2024, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen;
4. indien een van de in petitum 1 tot en met 3 gevorderde voorzieningen niet primair, noch subsidiair wordt toegewezen, [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] veroordeelt tot het stellen van van zekerheid voor de op basis van het gelegde en/of nog te leggen beslagen door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te ontvangen bedragen tot een bedrag van € 125.000,--, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen zekerheid stelt;
5. primair:
de in het vonnis van 3 oktober 2024 van deze voorzieningenrechter te Maastricht met zaaknummer C/03/333694 / KG ZA 24-290 opgelegde dwangsommen (dictum onder 5.2) opheft;
subsidiair:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verbiedt om op grond van het kortgedingvonnis van 3 oktober 2024 opnieuw beslag te doen leggen ten laste van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] ;
6. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] veroordeelt in de proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, met bepaling dat indien [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] een bedrag van € 92,-- dienen te betalen, nog te vermeerderen met de kosten van betekening.
3.3.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In voorwaardelijke reconventie
3.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stellen, voor het geval de voorzieningenrechter in conventie zou oordelen dat [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] de overeenkomsten die ná 3 oktober 2024, te weten de datum van het kortgedingvonnis, zijn gesloten niet aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoeven te verstrekken, een vordering in reconventie in. De grondslag van die vordering is volgens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , als medebestuurder van Omnis Cura, in staat moet zijn om te kunnen voldoen aan de volgens artikel 2:10 BW op hem rustende administratieverplichting en dat hij, om zich een beeld moet kunnen vormen van de waarde van de aandelen en op basis daarvan een procedure op grond van artikel 2:343 BW te kunnen voeren, moet kunnen beschikken over voormelde overeenkomsten. Mede op basis van artikel 2:8 BW geldt voor [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] een informatieplicht. Het kortgedingvonnis geeft volgens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen aanleiding om aan te nemen dat de verplichting van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te informeren, en daarmee de bedoelde overeenkomsten te verstrekken, stopt op de dag (3 oktober 2024) waarop het kortgedingvonnis is gewezen.
3.6.
Op grond van het vorenstaande vorderen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren en – naar de voorzieningenrechter begrijpt – op voorwaarde dat in conventie wordt geoordeeld als in 3.5. bedoeld:
a. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hoofdelijk, althans één of meerdere van hen, beveelt om alle tussen partijen onderling dan wel tussen (een der) partijen met Omnis Cura al dan niet digitaal gesloten overeenkomsten, en alle door Omnis Cura met derden al dan niet digitaal gesloten overeenkomsten vanaf 3 oktober 2024, en alle door derden verstrekte adviezen, aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te verstrekken bij wijze van afschrift of uittreksel, binnen een termijn van zeven dagen na betekening van dit vonnis;
b. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hoofdelijk, althans één of meerdere van hen, beveelt om alle tussen partijen onderling dan wel tussen (een der) partijen met Omnis Cura al dan niet digitaal te sluiten overeenkomsten, en alle door Omnis Cura met derden al dan niet digitaal te sluiten overeenkomsten, en alle door derden te verstrekken adviezen, aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te verstrekken, vanaf de datum van het in dezen te wijzen vonnis, bij wijze van afschrift of uittreksel, binnen een termijn van zeven dagen na het aangaan van die overeenkomsten c.q. het verstrekte advies;
c. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hoofdelijk, des de één betaalt de ander is bevrijd, althans één of meerdere van hen veroordeelt tot het betalen van een dwangsom van € 2.000,-- per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagden (gedeeltelijk) nalaten aan dit bevel te voldoen, met een maximum van € 250.000,00;
d. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hoofdelijk, des de één betaalt de ander is bevrijd, althans één of meerdere van veroordeelt in de kosten van deze procedure in reconventie (en conventie).
3.7.
[eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] voeren verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
In conventie
4.1.
Uit de verklaring van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ter zitting begrijpt de voorzieningenrechter dat de vorderingen tot het verschaffen van toegang tot c.q. inzage in Exact, toegang tot de e-mails gericht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en de afschriften van of toegang tot de klantendossiers geen deel van dit geschil meer uitmaken, nu aan die veroordelingen tijdig is voldaan.
4.2.
Het geschil gaat in de kern om de vraag of [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] of, en zo ja tot welk bedrag dwangsommen zijn verbeurd, meer in het bijzonder over de vraag of [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] tijdig de inloggegevens in de digitale bankomgeving heeft verstrekt, of [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] alle vóór 3 oktober 2024 door hen en Omnis Cura gesloten overeenkomsten aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben verstrekt, of [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ook de overeenkomsten moet verschaffen die [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] en Omnis Cura met derden hebben gesloten ná 3 oktober 2024 en, zo ja, of daartoe ook elektronisch aangegane overeenkomsten behoren.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt het volgende voorop. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient het dictum van het kortgedingvonnis, mede in het licht van de overwegingen daarin, zo te worden uitgelegd dat traditioneel (met de hand) ondertekende overeenkomsten tót het moment van het wijzen van het kortgedingvonnis door [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dienen te worden verstrekt. Het in essentie gevorderde, zoals hierboven weergegeven, is door de voorzieningenrechter in het vonnis letterlijk overeenkomstig het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gevorderde toegewezen, zonder dat in de dagvaarding precies is vermeld wat onder het gevorderde moet worden begrepen, noch dat overwegingen zijn gewijd aan wat onder het toegewezene moet worden begrepen. Uit de dagvaarding die heeft geleid tot het kortgedingvonnis, noch uit dat vonnis valt derhalve af te leiden wat moet worden begrepen onder “getekende” overeenkomsten. Gelet op de rechtszekerheid, met name in verband met de daaraan verbonden consequenties ten aanzien van het al dan niet verbeurd zijn van dwangsommen, moet het begrip “getekende” naar zijn letterlijke betekenis worden uitgelegd. Dat betekent dat daaronder enkel een fysieke, en derhalve niet een elektronische handtekening moet worden begrepen. Aan het feit dat volgens artikel 6:227a BW gesloten elektronische overeenkomsten met fysieke overeenkomsten gelijk moeten worden gesteld, hecht de voorzieningenrechter daarom onder deze omstandigheden minder betekenis.
4.4.
Omdat in de dagvaarding en de daarin genoemde vordering, noch in de overwegingen in het kortgedingvonnis en het daarop gebaseerde dictum wordt omschreven over welke periode getekende overeenkomsten moeten worden overgelegd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat, mede gelet op de rechtszekerheid zoals ook in 4.3. bedoeld, enkel die overeenkomsten moesten worden overgelegd die ten tijde van het kortgedingvonnis al waren ondertekend, dan wel overeenkomsten die voordien al worden gesloten, maar nog niet waren ondertekend.
4.5.
Verder moet tot uitgangspunt worden genomen dat het in een geval als het onderhavige aan [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] als geëxecuteerden is om aannemelijk te maken dat dwangsommen niet zijn verbeurd. Volgens artikel 611c Rv, tweede volzin, kan de partij die de met een dwangsom versterkte veroordeling heeft verkregen, de dwangsom ten uitvoer leggen krachtens de titel waarbij zij is vastgesteld. Deze bepaling brengt mee dat voor het ten uitvoer leggen van een dwangsomveroordeling geen tweede procedure behoeft te worden gevoerd en geen nieuwe titel is vereist. Aldus is de bewijslast in beginsel verlegd naar degene jegens wie de veroordeling is uitgesproken. Als de executant aanspraak maakt op dwangsommen, dient de geëxecuteerde in beginsel naar de normale regels van bewijsrecht aan te tonen dat geen dwangsommen zijn verbeurd (vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 10 september 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3330). Volgens vaste rechtspraak moet de vraag of in een bepaald geval dwangsommen zijn verbeurd, worden beantwoord door hetgeen ter uitvoering van het veroordelend vonnis is verricht, te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te worden genomen, in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (HR 20 mei 1994, NJ 1994/652).
4.6.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben gesteld dat [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] weliswaar op 18 oktober 2024 alle bankafschriften tot die dag hebben toegezonden aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , maar dat [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] de toegang tot de bankomgeving pas op 7 november 2024 – en derhalve volgens het dictum van het kortgedingvonnis feitelijk twintig dagen te laat – hebben verstrekt, op grond waarvan [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] € 20.000,-- aan dwangsommen hebben verbeurd.
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat met het verstrekken van alle bankafschriften de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] alle gewenste informatie is verschaft waarover [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wensten te beschikken en dat daarmee het doel van de dwangsomveroordeling is bereikt. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben ook niet onderbouwd welke belangen zijn geschaad doordat zij pas op 7 november 2024 toegang tot de bankomgeving hadden. In dat licht beschouwd is de voorzieningenrechter van oordeel dat met betrekking tot dit onderdeel geen dwangsommen zijn verbeurd.
4.8.
De vordering (onder 1) tot opheffing van het derdenbeslag onder de ABN AMRO bank moet al daarom worden afgewezen, nu dat beslag inmiddels is komen te vervallen. Naar [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] niet hebben betwist, is het bedrag dat onder het beslag viel -
€ 136,80 - door de beslagen bank afgedragen aan de beslagleggende deurwaarder en het beslag is daarmee vervallen. Onbetwist staat vast dat het bedrag van € 136,80 is verrekend door de deurwaarder, zodat niets meer resteert van de executieopbrengst. Met [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is de voorzieningenrechter eveneens van oordeel dat, hoewel dat geen onderdeel van de vordering is, ook het beslag dat is gelegd onder de Rabobank als opgeheven moet worden beschouwd. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben immers niet betwist dat de Rabobank het beslagen bedrag heeft verrekend met een vordering die zij had op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] Holding, zodat na verrekening geen schuld meer resteerde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] Holding aan de Rabobank.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt verder als volgt. Op grond van het in 4.5. genoemde uitgangspunt is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] niet aannemelijk hebben gemaakt dat de omstreden dwangsommen niet zijn verbeurd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben onder randnummer 21 van hun spreeknotities concreet aangegeven welke overeenkomsten niet zouden zijn verstrekt. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben dat gemotiveerd betwist. Voorshands kan de voorzieningenrechter, binnen het bestek van dit kort geding, waarbij voor nadere bewijslevering geen plaats is, uit de stellingen over en weer niet concluderen dat [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] is geslaagd aannemelijk te maken dat alle overeenkomsten wel zijn verstrekt en dat de omstreden dwangsommen niet zijn verbeurd.
4.10.
Dit betekent het volgende voor de overige vorderingen van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie]
De vordering tot opheffing van de beslagen als bedoeld onder 2 en 3 (primair) van het petitum moeten worden afgewezen. Eveneens moet op grond daarvan de primaire vordering onder 5 worden afgewezen. Bovendien hebben [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] onvoldoende onderbouwd gesteld waarom zij in de onmogelijkheid zouden verkeren, zoals artikel 611d Rv vereist, om de dwangsomveroordeling ten aanzien van de te vertrekken overeenkomsten (met inachtneming van het bepaalde in 4.3 en 4.4 van dit vonnis) na te komen. De onder 4 gevorderde veroordeling tot het stellen van zekerheid door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voor de op basis van de gelegde of nog te leggen beslagen te innen bedragen, wordt ook afgewezen. [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit een restitutierisico voor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] blijkt. Het onder 5 subsidiair gevorderde verbod om opnieuw beslag te leggen op basis van het kortgedingvonnis ten laste van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] moet worden afgewezen. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat een dergelijk beslag onrechtmatig en/of onnodig zal zijn.
4.11.
De in de vorderingen 2 en 3 subsidiair gevorderde schorsing van het executoriale beslag onder Omnis Cura, respectievelijk opschorting van de voorbereidingen, en alles wat daarbij hoort, ten aanzien van de executoriale verkoop van de daar bedoelde onroerende zaak moet eveneens worden afgewezen. Als uitgangspunt heeft het volgende te gelden (vergelijk Hoge Raad: 20 december 2019:ECLI:NL:2019:2016). Indien, zoals in deze zaak, een vordering in kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging betrekking heeft op een uitspraak waartegen geen rechtsmiddel (meer) openstaat, is de veroordeling waarvan de tenuitvoerlegging ter discussie staat definitief. In dat geval geldt de maatstaf dat slechts grond voor schorsing bestaat, indien de ten uitvoer te leggen uitspraak klaarblijkelijk berust op een juridische of feitelijke misslag, respectievelijk de tenuitvoerlegging na deze uitspraak voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand doen ontstaan. In het algemeen geldt dat de tenuitvoerlegging kan worden geschorst, indien in verband met na de uitspraak voorgevallen of aan het licht gekomen feiten sprake is van misbruik van bevoegdheid overeenkomstig de in artikel 3:13 BW genoemde maatstaf. Daarvan is onder andere sprake, indien de partij die bevoegd is een uitspraak ten uitvoer te leggen, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening kan komen en dan dus haar bevoegdheid misbruikt. In het onderhavige geval is slechts het laatste criterium relevant, te weten of er sprake is van misbruik van recht door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] De voorzieningenrechter is van oordeel dat van een onevenredigheid van belangen als hiervoor bedoeld geen sprake is.
4.12.
De voorzieningenrechter wijst [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wel op het risico om thans door te gaan met de (verdere) executie van het kortgedingvonnis. Weliswaar is de vordering tot schorsing van de executie van dat vonnis afgewezen, maar het betreft slechts een voorlopig oordeel en neemt dus niet weg dat in een bodemprocedure definitief kan worden geoordeeld dat geen of aanzienlijk minder dwangsommen zijn verbeurd, of dat om een andere reden de executie onrechtmatig wordt geoordeeld. In dat geval zullen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] alsnog aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de executie, niettegenstaande dit vonnis.
4.13.
[eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 714,00;
- salaris advocaat € 1.107,00;
Totaal € 1.821,00.
In voorwaardelijke reconventie
4.14.
Nu is voldaan aan de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld, te weten dat de overeenkomsten die ná 3 oktober 2024 zijn gesloten door [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] niet onder de veroordeling van het kortgedingvonnis vallen, komt de voorzieningenrechter toe aan de beoordeling van de reconventionele vordering.
4.15.
Ter zitting hebben [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] zich bereid verklaard om aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] alle informatie te verstrekken over de periode ná 3 oktober 2024. Onbetwist hebben [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] in dat kader gesteld dat zij de dag vóór de zitting 89 overeenkomsten aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben doen toekomen. Op grond daarvan oordeelt de voorzieningenrechter dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen belang hebben bij hun vorderingen onder a (verstrekking van overeenkomsten gesloten ná 3 oktober 2024) en b (verstrekking van nog te sluiten overeenkomsten na het sluiten daarvan), nu [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben toegezegd, aan welke toezegging [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] kunnen worden gehouden, vrijwillig aan het gevorderde te voldoen.
4.16.
In zoverre de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onder a en b zien op de verstrekking van door derden opgestelde, dan wel op te stellen adviezen ten behoeve van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] , dienen deze vorderingen te worden afgewezen, omdat deze niet zien op (de rechtspositie van) Omnis Cura en derhalve behoren tot het privédomein van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ) en deze ook ten dele vallen onder de geheimhoudingsplicht van de adviserend advocaat. Dat deze adviezen door Omnis Cura zijn betaald, is niet doorslaggevend, nu [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] hebben verklaard dat die betaling ten onrechte door Omnis Cura is gedaan, omdat zij geen opdrachtgever was. In zoverre de vordering ziet op de tussen partijen gesloten dan wel te sluiten overeenkomsten, hebben [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] daar evenmin belang bij, omdat zij als contractspartij worden geacht om zelf ook over die overeenkomsten te (kunnen) beschikken.
4.17.
Omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in het ongelijk zijn gesteld, moeten zij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4.18.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat € 553,50 (factor 0,5 × tarief € 1.107,00);
Totaal € 553,50.