vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
" \* MERGEFORMAT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 74192 / HA ZA 10-335
Vonnis van 27 oktober 2010
in de zaak van
[eiser],
handelende onder de naam [eiser],
wonende te Hulst,
eiser,
advocaat: mr. W.H.G. van Baarle te Breda,
tegen
[gedaagde],
(voorheen) handelende onder de naam [gedaagde],
wonende te Hulst,
gedaagde,
advocaat: mr. A.J.W. Vugs te Roosendaal.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
De procedure is ingeleid met een dagvaarding voor de kantonrechter van deze rechtbank, locatie Terneuzen. Vervolgens hebben partijen geconcludeerd voor antwoord, repliek en dupliek.
Bij vonnis van 21 juli 2010 heeft de kantonrechter de zaak in de stand waarin deze zich bevond verwezen naar de sector civiel van deze rechtbank.
De feiten
[eiser] heeft een horecagelegenheid in Hulst met de naam “[eiser]” en verhuurt kamers. [gedaagde] dreef tot 1 december 2009 eveneens een horecagelegenheid in Hulst, en wel onder de naam “[gedaagde]”.
In de aanloop naar het carnavalsfeest in februari 2009 heeft [gedaagde] een advertentie laten plaatsen in de plaatselijke carnavalskrant van stichting “De Vossen”. De advertentie bevat de volgende tekst:
[naam zaak gedaagde]
is tijdens haar eerste carnaval omgedoopt tot
“[naamcombinatie tussen zaak gedaagde en eiser]”
Met gastoptreden van het franse komische duo Um et Um
[naam medewerker] Kazzan en zijn lieftallige assistente [naam echtgenote] the Dike
Eu, is me dà verschiete,
Carnaval tussen doomos en travestiete.
Iedere dag zemme wai ope
en kunde bai ons duuzend bierkes kope.
Elke dag is bai ons “the place2be”
Alleen nieuwe meskes die zain ier nie.
[eiser] heeft aangifte van belediging gedaan bij politie Zeeland, team Hulst-Buiten. De zaak is geseponeerd.
In BN/De Stem van 12 februari 2009 is een bericht opgenomen onder de kop “Cafébaas handhaaft aangifte na gesprek” en met de volgende inhoud:
De Hulster horecaondernemers [eiser] en [gedaagde] hebben volgens de gemeente na een gezamenlijk gesprek met burgemeester Jan-Frans Mulder elkaar de hand gereikt.
De kou is volgens burgemeester Mulder uit de lucht, maar [eiser] bestrijdt dat. Hij handhaaft naar eigen zeggen zijn aangifte bij de politie tegen zijn collega.
Aanleiding voor de bijeenkomst was een advertentie in de carnavalskrant, die kwaad bloed zette bij [eiser]. [gedaagde] heeft in het gesprek duidelijk gemaakt dat de bewuste tekst niet laatdunkend, maar ludiek was bedoeld. [gedaagde] betreurt het dat de publicatie anders is geïnterpreteerd en heeft zich hiervoor verontschuldigd. (…)
Het geschil
[eiser] vordert, samengevat en na vermeerdering van eis, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 6.557,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2009, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiser] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde] heeft zich in de advertentie op beledigende, nodeloos kwetsende en discriminerende wijze uitgelaten over [eiser], zijn echtgenote en zijn personeelsleden. Deze uitlatingen zijn slechts voor één uitleg vatbaar. De namen in de advertentie zijn duidelijke verbasteringen van de zaaksnaam van [eiser], van [eiser] zelf, zijn echtgenote [naam echtgenote] en zijn vaste medewerker [naam medewerker]. Zij worden bovendien geafficheerd als homo en/of travestiet. Iedereen heeft hiervan kennis kunnen nemen.
[eiser] lijdt hierdoor schade, zowel immaterieel als materieel. De immateriële schade bedraagt € 5.000,00. Zijn eer en goede naam is te grabbel gegooid, wat voor een horecaondernemer funest is. Nog steeds worden hij en de andere betrokkenen publiekelijk geminacht. Daarnaast hebben twee huurders vanwege de negatieve geruchtenstroom en aantijgingen hun huurcontract met [eiser] opgezegd. De materiële schade wegens gederfde huurinkomsten bedraagt € 1.577,50.
[gedaagde] ontkent dat de advertentie beledigend, nodeloos kwetsend of discriminerend is bedoeld. De advertentie moet in het licht van het naderende carnavalsfeest als een parodie worden beschouwd. Het is een ludieke actie die aansluit op het ‘buutreednen’ in de gemeente Hulst, waarbij veelvuldig sprake is van knipogen naar mensen en ondernemingen in de gemeente. [gedaagde] heeft [eiser] publiekelijk zijn excuses aangeboden, toen hij vernam dat [eiser] de grap van de advertentie niet kon inzien. Voorts betwist [gedaagde] gemotiveerd dat [eiser] schade heeft geleden.
De beoordeling
Allereerst dient te worden onderzocht of [gedaagde] door het laten plaatsen van de advertentie een inbreuk heeft gemaakt op de eer en goede naam van [eiser]. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat zijn naam in de advertentie is verbasterd tot “het franse komische duo Um et Um” en dat hij, tezamen met de andere aangeduide personen, wordt geafficheerd als homo en/of travestiet. [gedaagde] heeft de naam van [eiser] derhalve gebruikt op een wijze waarvoor [eiser] zelf niet heeft gekozen en die hij als beledigend ervaart. [gedaagde] heeft niet betwist dat de inhoud van de advertentie op zichzelf genomen beledigend kan worden opgevat. Daarmee staat de inbreuk op de eer en goede naam van [eiser] voldoende vast. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat in de advertentie niet in negatieve zin over de onderneming van [eiser] wordt gesproken. Het geschil betreft de eer en goede naam van [eiser] zelf en niet die van zijn onderneming of zijn medewerkers, daargelaten of eventuele imagoschade van de onderneming als immateriële schade kan worden aangemerkt.
Vervolgens moet worden beoordeeld of [gedaagde] door de inbreuk op de eer en goede naam van [eiser] ook onrechtmatig heeft gehandeld. Daarvoor is beslissend of de inhoud van de advertentie opzettelijk beledigend en onnodig grievend is. Bij deze beoordeling dienen alle concrete omstandigheden van het geval te worden betrokken.
Allereerst is de context van de advertentie van belang. De advertentie is in de aanloop naar carnaval 2009 opgenomen in een plaatselijke carnavalskrant. Dat betekent dat de advertentie in het licht van het naderende carnavalsfeest moet worden gezien. Gelet op de vrolijke aard van carnaval, waarbij de parodie regelmatig als (stijl)middel wordt ingezet, is aannemelijk dat de lezers de inhoud van de advertentie met een korreltje zout hebben genomen. Zij zullen in de verbastering van de naam van [eiser] en de associatie met homo’s en travestieten op zijn minst een ludieke ondertoon hebben vermoed. De enkele omstandigheid dat [eiser] de advertentie zelf niet als een vrolijke knipoog beschouwt, maakt dit niet anders. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat het lezerspubliek de advertentie niet als parodie maar als belediging voor hem heeft opgevat.
Voorts moet acht worden geslagen op de wijze van publiceren. Enerzijds is de carnavalskrant huis aan huis in de gemeente Hulst verspreid. De advertentie heeft daardoor in de directe woon- en werkomgeving van [eiser] een groot bereik gehad. Dat de krant na carnaval wordt weggegooid, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, doet aan de aanvankelijke verspreiding niet af. Anderzijds is de carnavalskrant slechts een losse, eenmalige uitgave geweest. De uitlatingen zijn alleen verspreid in de aanloop naar het carnavalsfeest en zijn later niet herhaald. Integendeel, door het bericht in BN/De Stem heeft een breed publiek kunnen lezen dat [gedaagde] zijn verontschuldigingen heeft aangeboden en aldus de advertentie van zijn mogelijk scherpe randjes heeft ontdaan. Dat [eiser] met klem heeft betwist dat [gedaagde] zich heeft verontschuldigd, doet aan de publicatie van het bericht met de desbetreffende inhoud niet af.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de inhoud van de advertentie niet opzettelijk beledigend of onnodig grievend is. Hoewel [gedaagde] een inbreuk op de eer en goede naam van [eiser] heeft gemaakt, heeft hij geen (on)geschreven gedragsnorm overtreden, zodat van onrechtmatig handelen geen sprake is. [gedaagde] is derhalve niet aansprakelijk voor de schade die [eiser] stelt te hebben geleden. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen.
De rechtbank zal [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht
- salaris advocaat
€ 768,00
€ 1.082,00
(2,0 punten * tarief I à € 384,00)
De beslissing
De rechtbank
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.082,00.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. M.L. Ruiter en in het openbaar uitgesproken op
27 oktober 2010.