RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
zaaknummer: 7436239 UC EXPL 18-14661 ID/963
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Algemeen Nederlands Persbureau ANP,
gevestigd te Rijswijk,
verder ook te noemen ANP,
eisende partij,
gemachtigde: Rosmalen Nedland Gerechtsdeurwaarders B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
mede handelend onder de naam [handelsnaam van gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door haar directeur de heer [A] .
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 december 2018 met producties 1 tot en met 6,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
ANP beheert en exploiteert auteursrechten van fotografen. Zij is gerechtigd op te treden tegen auteursrechtelijke inbreuken.
2.2.
De door ANP geëxploiteerde beeldbank bevat onder meer deze foto met nummer [fotonummer] (hierna: de foto):
Het op de foto afgebeelde kunstwerk is door medewerkers van [gedaagde] uitgevoerd. De op de foto afgebeelde persoon is een medewerker van [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] heeft zonder daartoe strekkende licentie een uitsnede van de foto zonder de vermelding “© ANP” op de door haar geëxploiteerde website www. [handelsnaam van gedaagde] .nl geplaatst.
2.4.
In een brief, verzonden bij e-mailbericht van 9 mei 2017, gericht aan [handelsnaam van gedaagde] heeft Permission Machine BVBA namens ANP erop gewezen dat de foto auteursrechtelijk beschermd is en dat het gebruik van de foto zonder toestemming van de rechthebbende een auteursrechtinbreuk oplevert. [handelsnaam van gedaagde] is in de gelegenheid gesteld alsnog een licentie te kopen voor het gebruik van de foto tot een jaar na de datum van de nota voor een bedrag van € 265,00, vermeerderd met kosten. Ondanks herhaalde sommaties is niets betaald. [gedaagde] heeft de foto wel van de website verwijderd.
2.5.
In een brief van 29 november 2017 gericht aan [handelsnaam van gedaagde] heeft Rosmalen Nedland Gerechtsdeurwaarders B.V. namens ANP gesommeerd de foto niet meer te gebruiken en € 535,00 aan schadevergoeding te betalen wegens auteursrechtinbreuk, bestaande uit € 265,00 aan misgelopen licentievergoeding, € 210,00 aan door Permission Machine BVBA gemaakte kosten en € 60,00 aan door Rosmalen Nedland Gerechtsdeurwaarders B.V. gemaakte kosten. Ondanks sommaties is niets betaald.
3 Het geschil
3.1.
ANP vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 372,38 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente, en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en andere gemaakte kosten ex 1019h Rv.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van ANP tot betaling van € 678,80 aan door [gedaagde] gemaakte kosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Ter beoordeling ligt voor of [gedaagde] jegens ANP schadeplichtig is op grond van een aan haar toe te rekenen inbreuk op auteursrechten op de foto. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en zal dat hierna toelichten.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de foto auteursrechtelijk beschermd is en dat aan ANP het recht toekomt om de auteursrechten op de foto te beheren en te exploiteren, waaronder het recht om op te treden tegen auteursrechtinbreuken. Op grond van artikel 1 Auteurswet (Aw) heeft de auteursrechthebbende het uitsluitend recht om de foto openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel alleen met voorafgaande toestemming van de rechthebbende, tenzij zij zich op een beperking van de Auteurswet kunnen beroepen. Dat laatste is in dit geval niet gesteld of gebleken. Verder komt aan de maker van de foto op grond van artikel 25 lid 1 sub a en c Aw in beginsel het recht toe op vermelding van zijn naam of een andere aanduiding als maker bij de foto en het recht om zich te verzetten tegen wijziging van de foto.
4.3.
[gedaagde] heeft de foto zonder toestemming van ANP in gewijzigde vorm en zonder naamsvermelding op haar website openbaar gemaakt. Door zo te handelen heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op de hiervoor genoemde auteurs- en persoonlijkheidsrechten en daarmee onrechtmatig gehandeld. Dit maakt dat zij schadeplichtig is jegens ANP. Voor zover [gedaagde] een beroep doet op schending van het portretrecht en van de privacy van haar medewerker, die op de foto staat afgebeeld, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Dit omdat alleen die medewerker daarop een beroep kan doen. [gedaagde] stelt bovendien dat die medewerker er geen bezwaar tegen had dat [gedaagde] de foto op haar website plaatste. Dat [gedaagde] niet wist dat zij zodoende auteursrechten schond, komt voor haar rekening en risico. Zij had onderzoek behoren te doen naar de herkomst van de foto en vervolgens toestemming moeten verkrijgen van de rechthebbende voor het gebruik van de foto. Dit heeft zij nagelaten.
4.4.
ANP heeft voldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat als gevolg van de geconstateerde inbreuk schade is geleden. De foto is opgenomen in een beeldbank en voor het gebruik daarvan moet gewoonlijk een licentievergoeding worden betaald. Er is dus sprake van commercieel gebruik van de foto. Nu de schade niet exact is vast te stellen, zal de kantonrechter deze begroten op een wijze die het meest in overeenstemming is met de aard van de geleden schade.
4.5.
Uitgangspunt bij deze begroting is dat de auteursrechthebbende ten minste aanspraak kan maken op een schadevergoeding gelijk aan de licentievergoeding die verschuldigd zou zijn geweest, als er wel toestemming voor de verveelvoudiging was gevraagd. ANP stelt dat voor de tarieven aansluiting moet worden gezocht bij de tarievenlijst 2015 van de Stichting Foto Anoniem. [gedaagde] heeft dit niet weersproken, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat. ANP is voor wat betreft het toepasselijke tarief uitgegaan van het gemiddelde van de tarieven die gelden voor het gebruik van een foto in de verschillende pixelmaten voor plaatsing van één week tot één maand op een Nederlandstalige website met een .nl domeinnaam. Zij heeft aan de hand daarvan becijferd dat [gedaagde] minimaal € 248,25 exclusief btw verschuldigd zou zijn geweest. Deze berekenwijze is door [gedaagde] niet weersproken. De kantonrechter stelt de door [gedaagde] te betalen vergoeding daarom op € 248,25.
4.6.
De kantonrechter acht het in dit geval redelijk om naast het bedrag aan gederfde licentievergoeding een opslag van 25% te hanteren als vergoeding voor geleden schade vanwege het ontbreken van de naamsvermelding en het gebruik in bewerkte vorm. Deze opslag komt neer op een bedrag van € 62,06. De kantonrechter ziet geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen wegens de gestelde afbreuk aan het zelfbeschikkingsrecht oftewel het recht om zelf te bepalen waar, hoe en hoe lang de foto wordt gebruikt. Dit omdat aangenomen kan worden dat de waarde van de exclusiviteit van de foto is verdisconteerd in de licentievergoeding.
4.7.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen gemaakte kosten voor onderzoek naar / opsporing van een auteursrechtinbreuk voor vergoeding in aanmerking voor zover zij in redelijkheid zijn gemaakt. Uit productie 3 bij dagvaarding valt af te leiden dat Permission Machine BVBA daar 15 minuten aan heeft besteed. Uitgaande van het gestelde uurtarief van € 105,00 per uur, komt deze schadepost op een bedrag van € 26,25.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze procedure ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, zodat artikel 1019h Rv van toepassing is. Op grond van dat artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft ANP in redelijkheid tot dagvaarden kunnen overgaan, omdat [gedaagde] in het minnelijke traject niet bereid is gebleken om enige schadevergoeding te voldoen. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten ex artikel 1019h Rv gaat de kantonrechter uit van de door de rechtbank gehanteerde Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017. Nu het een eenvoudige inbreukkwestie betreft, met een beperkt feitencomplex en er geen uitgebreid inhoudelijk verweer is gevoerd, beschouwt de kantonrechter deze zaak als een zeer eenvoudige, niet bewerkelijke bodemzaak, waarvoor het liquidatietarief geldt. De proceskosten aan de zijde van ANP worden begroot op:
- dagvaarding € 92,00
- griffierecht 121,00
- salaris gemachtigde 144,00 (2,0 punten × tarief € 72,00)
Totaal € 357,00
4.9.
Een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten is slechts toewijsbaar, als die kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan ook redelijk is. ANP heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke (incasso-) werkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot ten hoogste het bedrag van de wettelijke staffel van het Rapport BGK-integraal, zijnde € 50,48 (15% over de hoofdsom van € 336,56).
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over het bedrag aan schadevergoeding zal worden toegewezen zoals gevorderd.
5 De beslissing
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan ANP een bedrag van € 336,56 te betalen aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 20 december 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan ANP een bedrag van € 50,48 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van ANP tot op heden begroot op € 357,00, waarin begrepen € 144,00 aan salaris gemachtigde,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 april 2019.