4.1.
De beperkte huwelijksgoederengemeenschap van partijen is ontbonden per [2017] . Omdat partijen niet in een onverdeeldheid willen blijven dient de gemeenschap verdeeld te worden. Dit dient in beginsel te geschieden door een tussen partijen gesloten overeenkomst en als het partijen niet lukt overeenstemming te bereiken kan de rechter op vordering of verzoek van (één van) partijen de (wijze van) verdeling vaststellen. Vaststaat dat het partijen, thans bijna twee jaar na de ontbinding, nog steeds niet gelukt is overeenstemming te bereiken over de verdeling en het ziet er niet naar uit dat dit alsnog binnen redelijke termijn gaat lukken. Dat betekent dat de rechter aan zet is. De vordering van de vrouw strekt er toe dat de voorzieningenrechter, vooruitlopend op de beslissing van de bodemrechter, alvast in kort geding, overgaat tot verdeling van één van de activa van de gemeenschap, te weten de aandelen [bedrijf 1] , tegen een nader vast te stellen waarde.
4.2.
De man heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat deze vordering al op 29 juli 2019 door de voorzieningenrechter van deze rechtbank is behandeld en bij vonnis van 19 augustus 2019 is afgewezen. Er is dus sprake van een herkansing of een verkapt hoger beroep, aldus de man.
De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. Van niet-ontvankelijkheid van de vrouw zou slechts sprake zijn als zij door de instelling van de onderhavige vordering, misbruik zou maken van procesrecht. Dat is niet het geval. De vordering die de vrouw thans instelt is inderdaad eerder aan de orde geweest in kort geding, maar deze maakte toen deel uit van een veelheid aan vorderingen, die in feite neerkwamen op een (bijna) totale verdeling van een complexe boedel in kort geding, terwijl de eerste behandeling van de boedelscheiding in de bodemprocedure, met daarin provisionele vorderingen van beide partijen, verwacht werd op zeer korte termijn. Inmiddels is gebleken dat de eerste zitting in de boedelscheiding, vanwege verhinderdata aan de zijde van de man, niet begin september 2019 maar pas op 26 november 2019 gepland staat. Dat maakt de zaak nu wel anders. Ook gaat het nu alleen om de overdracht van de aandelen. Dit betreft een vrij overzichtelijk geschil dat zich, anders dan toen, wel leent voor behandeling in kort geding. De voorzieningenrechter is daarnaast niet gebonden aan de eerdere uitspraak in kort geding of overwegingen uit dat vonnis, reeds nu een kort geding vonnis geen gezag van gewijsde heeft.
4.4.
De voorzieningenrechter is bevoegd in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen een voorziening bij voorraad is vereist, deze te geven. De vrouw heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Op 5 oktober 2019 verstrijkt immers de tweejaarstermijn als bedoeld in artikel 4.17 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Indien de aandelen krachtens een verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap binnen die termijn overgaan naar de man wordt dit niet als vervreemding in de zin van die wet aangemerkt. Dit betekent dat de vrouw dan niet hoeft af te rekenen met een heffing van 25% over de waardestijging van de aandelen sinds de verkrijging. Partijen zijn het niet eens over de waarde van de aandelen op de peildatum van [2017] . De vrouw stelt de waarde op ruim 37,2 miljoen euro en de man stelt de waarde op 6,8 miljoen euro. Dit is nogal een aanzienlijk verschil dat (mede) lijkt terug te voeren op de verschillende waarderingsmethoden die gehanteerd worden. Hoe dan ook, partijen zijn het erover eens dat de waardestijging van de aandelen sinds de verkrijging zeer aanzienlijk is. De fiscale claim van 25 % over die waardestijging die de vrouw bij vervreemding na de tweejaarstermijn boven het hoofd hangt is dus, zelfs als zou worden uitgegaan van de waarde die de man bepleit, eveneens aanzienlijk. Dit maakt dat het spoedeisend belang een gegeven is.
4.8.
De voorzieningenrechter dient bij de vraag of het verstandig is om vooruitlopend op het oordeel van de bodemrechter een voorziening strekkende tot (partiële) verdeling te geven wel zo goed mogelijk rekening te houden met de verwachte uitkomst van de bodemprocedure. Kijkend naar die verwachte uitkomst acht de voorzieningenrechter het zeer onaannemelijk, zo niet uitgesloten, dat de aandelen zullen worden toegedeeld aan de vrouw. Toedeling van de aandelen aan de man ligt veel meer voor de hand. Het is immers de man die werkzaam is in [bedrijf 1] en niet de vrouw en de man is ook de enige bestuurder, aangezien hij de vrouw eigenmachtig als bestuurder heeft ontslagen. Ook uit zijn feitelijk handelen volgt dat de man zich als heer en meester gedraagt over deze vennootschap. Dit blijkt onder meer uit het feit dat hij activa die de vennootschap direct (aandelen in de [bedrijf 2] ) of indirect (onroerend goed) in eigendom heeft, verkoopt, zonder medeweten van de vrouw en zonder transparant te zijn over wat er met de verkoopopbrengst wordt gedaan. De man beschikt ook geheel eigenmachtig over zijn rekening-courantverhouding met de vennootschap, waarin de schuld is opgelopen tot enorme proporties. Hij lijkt daarbij de tussen partijen gemaakte afspraken, neergelegd in een proces-verbaal opgemaakt in de echtscheidingszaak, die neerkomen op een zeer gematigde opname, door partijen aangeduid als ‘rantsoenering’, te schenden. In ieder geval is het niet transparant dat hij zich niet aan die rantsoenering houdt en waaraan de opgenomen gelden worden besteed.
5.2.
bepaalt dat deze uitspraak op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de volgende akte:
“AKTE VAN BESCHRIJVING GEMEENSCHAP EN VERDELING
(ten gevolge van echtscheiding)
Partijen:
1. de heer [gedaagde], geboren te [geboorteplaats] op [1957]
, wonende te [woonplaats] , gemeente De Ronde
Venen, [adres] , thans ongehuwd en niet als partner geregistreerd (“[gedaagde]”);
en
2. mevrouw [eiseres], geboren te [geboorteplaats] (België)
op [1957] , wonende te [woonplaats]
, gemeente Stichtse Vecht, [adres] , thans ongehuwd en niet als partner
geregistreerd (”[eiseres]”);
[gedaagde] en [eiseres] hierna tezamen te noemen: “Partijen” en ieder van hen
afzonderlijk ook te noemen: “Partij”;
Overwegingen:
INLEIDING:
-
Partijen zijn op [1985] in [woonplaats] met elkaar in het huwelijk getreden. Voorafgaande aan het huwelijk zijn partijen huwelijkse voorwaarden overeengekomen, bij notariële akte op [1985] verleden voor een vervanger van mr. J-F. Agneessens, destijds notaris met standplaats te Nazareth (België).
-
De huwelijkse voorwaarden tussen Partijen houden het wettelijk stelsel van gemeenschap naar Belgisch recht in.
-
Bij beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, gedateerd vier mei tweeduizend achttien (de “Beschikking”) is tussen Partijen de echtscheiding uitgesproken.
-
In de Beschikking is door de rechtbank bepaald dat, ondanks het bepaalde in de tussen Partijen geldende huwelijkse voorwaarden, Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van Partijen en dat Nederlands recht moet worden toegepast op de vermogensrechtelijke afwikkeling tussen Partijen. i.e. op de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van Partijen.
-
Door de inschrijving op [2018] van de Beschikking in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente Vinkeveen is het huwelijk tussen Partijen ontbonden.
De waarde van de tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behorende goederen en schulden die bij deze akte worden verdeeld en geleverd zal in onderling overleg door Partijen bij vaststellingsovereenkomst worden vastgesteld danwel zal door een rechter krachtens artikel 3:185 BW worden bepaald en vastgesteld. Partijen gaan bij deze akte over tot de verdeling van de tussen hen bestaan hebbende huwelijksgemeenschap met betrekking tot slechts de hierna genoemde goederen. De overige goederen van de tussen Partijen bestaan hebbende huwelijksgemeenschap zullen bij separate (notariële) akte(n) worden verdeeld.
BESCHRIJVING GEMEENSCHAP
De bij de onderhavige akte te verdelen gemeenschap omvat:
Alle veertig (40) aandelen in het geplaatste aandelen kapitaal van [bedrijf 1]
B.V., elk nominaal groot duizend gulden (NLG 1.000), genummerd 1 tot en met 40 (de
“Aandelen”).
VERDELING
Partijen gaan over tot de volgende verdeling:
aan [gedaagde] wordt toebedeeld: de Aandelen.
LEVERING
Ter uitvoering van de verdeling verklaren Partijen bij deze de Aandelen in eigendom te
leveren aan [gedaagde] , die de Aandelen in eigendom aanvaardt.
OVER-/ONDERBEDELING
Partijen verklaren dat indien in verband met bovenstaande verdeling en een eventuele –
– latere – - nadere verdeling van de gemeenschap sprake mocht zijn van over- of
onderbedeling, Partijen de regelingen hieromtrent nader zullen overeenkomen of door de rechter laten vaststellen.
WIJZE VAN EIGENDOMSVERKRIJGING
AANDELEN
De Aandelen zijn door [gedaagde] verkregen door uitgifte bij de notariële akte van
oprichting van [bedrijf 1] B.V. op [1988]
verleden voor mr. M.P. Bongard, destijds notaris te Amsterdam (de “Akte
van Oprichting”).
Op grond van de Beschikking behoren de Aandelen in eigendom toe - ieder voor de
onverdeelde helft - aan [gedaagde] en [eiseres] .
BEPALINGEN
Deze verdeling geschiedt onder de volgende verklaringen, bepalingen en bedingen:
1. Partijen staan ervoor in dat zij bevoegd zijn de verdeling en de leveringen van de
Aandelen tot stand te brengen.
AANDELEN
2. Toepassing van de in artikel 7 van de statuten van [bedrijf 1] B.V. (de
“Statuten”) opgenomen blokkeringsregeling, welke voor de overdracht van aandelen in
het kapitaal van [bedrijf 1] B.V. een voorafgaande goedkeuring voorschrijft van de algemene vergadering is met betrekking tot de onderhavige levering van de Aandelen nageleefd, aangezien Partijen in hun hoedanigheid van algemene vergadering van [bedrijf 1] B.V. bij deze met inachtneming van artikel 15 lid 3 van de Statuten jo. artikel 2:238 Burgerlijk Wetboek voor zover nodig besluiten en schriftelijk bevestigen te hebben besloten goedkeuring te verlenen aan de onderhavige levering van de Aandelen.
SLOTBEPALINGEN
Ten slotte verklaren de Partijen:
dat met het vorenstaande voormelde de Aandelen die behoren tot de ontbonden
gemeenschap zijn verdeeld;
TOTSTANDKOMING VERDELING
De verdeling opgenomen in deze akte geschiedt bij deze akte en wordt van kracht met
ingang van 4 oktober 2019.”