Hoe de procedure is verlopen, blijkt uit het volgende:
1.1.1. de dagvaarding met 3 producties is op 20 april 2020 bij gedaagden bezorgd,
1.1.2. gedaagden hebben schriftelijk op de dagvaarding gereageerd (conclusie van antwoord). Zij hebben 16 producties bijgevoegd,
1.1.3. [eiseres] heeft daarop schriftelijk gereageerd (conclusie van repliek). Zij heeft de producties 4 t/m 6 bijgevoegd,
1.1.4. vervolgens hebben gedaagden een schriftelijke reactie gegeven (conclusie van dupliek),
1.1.5. gedaagden hebben daarna de aanvullende producties 17 t/m 22 toegezonden,
1.1.6. [eiseres] heeft de aanvullende producties 7 t/m 16 toegestuurd,
1.1.7. de mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 16 maart 2021. Op die zitting zijn ook een aantal andere zaken over hetzelfde onderwerp van andere (voormalig) huurders van gedaagden behandeld, voor wie mrs. Gabrelian en Folsche als gemachtigden optreden (zaaknummers 8586762, 8587062, 8587030 en 8587084). De griffier heeft aantekening gemaakt van wat er is besproken. Partijen hebben ieder een pleitnota overgelegd.
1.1.8. Ter zitting is met partijen besproken dat eisers, waaronder ook [eiseres] , de kantonrechter hebben gevraagd prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad en aan het Europese Hof van Justitie. Gedaagden hebben te kennen gegeven daartegen bezwaar te hebben. Ook hebben zij verklaard bezwaar te hebben tegen aanhouding van de zaak in afwachting van het antwoord op gelijkluidende prejudiciële vragen die, op verzoek van beide in die procedure betrokken partijen, mogelijk in een andere bij de kantonrechter aanhangige procedure zullen worden gesteld. Gedaagden willen in deze rechtszaak op zo kort mogelijke termijn een uitspraak.
1.1.9. Aan het slot van de zitting is met partijen afgesproken dat zij met elkaar in overleg zullen treden over een mogelijke regeling van een deel van het geschil dat speelt in een aantal van de andere ter zitting behandelde zaken, namelijk de gebreken, en dat zij op een termijn van twee weken de kantonrechter zullen berichten of zij tot een minnelijke regeling zijn gekomen. Daarna zou in alle zaken op 28 april 2021 vonnis worden gewezen. Bij brief van 31 maart 2021 heeft mr. Folsche namens eisers bericht dat partijen over de gebreken geen regeling hebben bereikt en dat zij de kantonrechter vragen om vonnis te wijzen ook ten aanzien van de gebreken. De vonnisdatum is nader bepaald op 14 juli 2021. Ook die datum is vanwege vakantie en de complexiteit van de verschillende met elkaar samenhangende zaken niet gehaald. De kantonrechter heeft daarom bepaald dat het vonnis vandaag zal zijn.