RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
zaaknummers: UTR 21/3051 en UTR 21/3052
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
24 augustus 2021 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekers]
,
allen te [woonplaats] , verzoekers,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder
(gemachtigde: mr. A.M. van Kordelaar).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[vergunninghouder] (vergunninghouder), te [plaats]
(gemachtigde: mr. M.A.M. van Rhee).
Overwegingen
1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. De zaak gaat over het besluit van 23 april 2021, waarbij verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning heeft verleend voor de activiteit bouwen, namelijk het bouwen van een woning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht verweerder deze omgevingsvergunning niet weigeren. Verweerder mag een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen namelijk alleen weigeren als de aanvrager niet aannemelijk maakt dat het bouwplan voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening of in het Bouwbesluit, het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan of niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand1. Hier is geen van deze vier weigeringsgronden aanwezig.
3. Verweerder moet de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen toetsen aan het bestemmingsplan zoals dat van kracht is op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het hier geldende bestemmingsplan ‘Muiderberg’ (het bestemmingsplan) duidelijk. Het bestemmingsplan staat een bouwhoogte toe van 4 meter2. De bedoeling van de planwetgever is daarmee duidelijk vastgelegd. Voor een toetsing aan de toelichting van het bestemmingsplan, zoals verzoekers hebben aangevoerd, is dan geen ruimte. Nu het bouwplan binnen de 4 meter blijft en uit het advies van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed blijkt dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand, heeft verweerder de omgevingsvergunning terecht verleend. Er is dan sprake van een gebonden beschikking. Verweerder heeft geen ruimte voor een belangenafweging en was verplicht om de omgevingsvergunning te verlenen.
4. Verzoekers voeren nog aan dat het wenselijk is dat de gemeenteraad van de gemeente Gooise Meren het bestemmingsplan eerst aanpast voordat verweerder een besluit op de aanvraag van vergunninghouder neemt, maar daarvoor bestaat geen wettelijke grondslag. Verweerder heeft de aanvraag terecht aan het geldende bestemmingsplan getoetst.
5. Het beroep van verzoekers is ongegrond.
6. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7. Partijen zijn op de zitting gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2021.
griffier
|
voorzieningenrechter
|
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.