Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Bij brief van 19 oktober 2021 heeft eiseres verweerder verzocht om het grootschalige afschot van hoefdieren en zwijnen op en rond de Veluwe met onmiddellijke ingang stoppen. De reden hiervoor is dat volgens eiseres de strikt beschermde wolf door het afschot (ernstig) wordt verstoord, waardoor bepalingen uit de Wet natuurbescherming worden overtreden. Daarnaast heeft eiseres verzocht om de ontheffing van 24 september 2019 op grond waarvan het afschot is toegestaan, in te trekken of te wijzigen, omdat bij die besluitvorming geen rekening is gehouden met de aanwezigheid van de wolf. Eiseres heeft verweerder verzocht om uiterlijk binnen één week te beslissen op het verzoek.
3. Vervolgens heeft eiseres op 3 november 2021 een beroep ingediend, omdat verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist.
4. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb. In het derde lid van dit artikel staat dat, indien redelijkerwijs niet van de betrokkene kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is.
5. Eiseres heeft geen ingebrekestelling verstuurd. Naar het oordeel van de rechtbank kon dat in deze situatie wel van eiseres worden gevergd, omdat deze zaak niet zo spoedeisend is dat geen ingebrekestelling kon worden verstuurd en de termijn van twee weken niet kon worden afgewacht. Hierbij betrekt de rechtbank dat eiseres na de termijn die zij in haar brief van 19 oktober 2021 heeft vermeld, nog meer dan een week heeft gewacht met het indienen van het beroep niet tijdig beslissen.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
(de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.