Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2022:2139

Rechtbank Midden-Nederland
10-05-2022
03-06-2022
HA RK 22/87
Insolventierecht
Voorlopige voorziening,Beschikking

WHOA griffierecht. Verzet ongegrond.

Rechtspraak.nl
INS-Updates.nl 2022-0143

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

locatie Utrecht

zaaknummer : C/16/537413 / HA RK 22/87

uitspraakdatum : 10 mei 2022

Beschikking van de voorzieningenrechter van 10 mei 2022

in de zaak van

mevrouw

J.M.A. Zandvoort

Advocaat te Veghel,

Verzoeker,

en

de publiekrechtelijke rechtspersoon

DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

zetelend te Utrecht,

verweerder.

Partijen worden hierna Zandvoort en de griffier genoemd.

1 De procedure

1.1.

Per e-mail van 21 december 2021 heeft Zandvoort ter griffie van deze rechtbank bezwaar gemaakt tegen het aan zijn cliënten, [bedrijf 1] B.V. (“ [bedrijf 1] ”) en [bedrijf 2] B.V. (“ [bedrijf 2] ”), opgelegde griffierecht in de procedures met zaaknummer FT RK 22/135, 136, 138 en 139.

1.2.

De griffier heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

1.3.

De rechtbank constateert dat het griffierecht van € 2.704 (vier maal € 676) op 15 februari 2022 en 25 februari 2022 is betaald. Dit verzoekschrift is derhalve tijdig ingediend ex artikel 29 lid 1 Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz).

2 De feiten

2.1.

Op 10 februari 2022 hebben [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift tot benoeming van een herstructureringsdeskundige en afkondiging van een afkoelingsperiode ingediend. In het verzoekschrift van 10 februari 2022 hebben [bedrijf 1] en [bedrijf 2] de rechtbank verzocht:

“1. Eén van de in paragraaf 4.5 benoemde herstructureringsdeskundigen te benoemen als herstructureringsdeskundige voor beide vennootschappen;

2. Een afkoelingsperiode voor [bedrijf 1] en [bedrijf 2] af te kondigen voor de duur van vier maanden.”

2.2.

Per e-mail van 24 februari 2022 hebben [bedrijf 1] en [bedrijf 2] de verzoeken ingetrokken.

2.3.

[bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn op 1 maart 2022 in staat van faillissement verklaard.

3 De beoordeling

3.1.

[A] stelt dat voor de verzoeken van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] tot afkondiging van een afkoelingsperiode geen griffierecht is verschuldigd, omdat [bedrijf 1] en [bedrijf 2] niet los hebben verzocht om een afkoelingsperiode, maar deze afkoelingsperiode ex artikel 3d lid 2 Fw het gevolg is van benoeming van een herstructureringsdeskundige. [A] stelt dat alleen voor de verzoeken tot benoeming van een herstructureringsdeskundige griffierecht is verschuldigd.

3.2.

Artikel 19a lid 1 Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) luidt als volgt:

“Voor de indiening van verzoeken als bedoeld in de artikelen 42a, 371, eerste lid, 376, eerste lid, 377, derde lid, 378, eerste lid, 379, eerste lid, en 383, zevende lid, van de Faillissementswet wordt van de verzoeker het griffierecht geheven bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken met betrekking tot een vordering van onbepaalde waarde op basis van de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd.”

3.3.

Artikel 3 lid 4 Wgbz luidt als volgt:

“De verzoeker en de belanghebbende zijn het griffierecht verschuldigd vanaf de indiening van het verzoekschrift respectievelijk het verweerschrift en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de behandeling plaatsvindt dan wel ter griffie is gestort.”

3.4.

De stelling dat [bedrijf 1] en [bedrijf 2] niet los hebben verzocht om afkondiging van een afkoelingsperiode volgt de rechtbank niet. Het verzoekschrift van 10 februari 2022 bevat immers een verzoek om een afkoelingsperiode voor [bedrijf 1] en [bedrijf 2] af te kondigen voor de duur van vier maanden. Voor een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode is ex artikel 19a lid 1 Wgbz griffierecht verschuldigd vanaf de indiening van het verzoekschrift (artikel 3 lid 4 Wgbz). Daarbij is van belang dat het griffierecht is verschuldigd per verzoek én per entiteit, en dus niet per verzoekschrift.1 Het feit dat de afkoelingsperiode ex artikel 3d lid 2 Fw het gevolg is van benoeming van een herstructureringsdeskundige doet daar niet aan af.

3.5.

Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond verklaard zal worden.


4. De beslissing

De rechtbank

4.1.

verklaart het verzet ongegrond.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M.E. Doekes en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022.

1 M. Wouters, ‘WHOA: hoe zit het met het griffierecht?’, TvI 2021/48. Zie ook Rb. Noord-Holland 19 februari 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:1398.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.