proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 juli 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
(gemachtigde: drs. J.J.G.M Verheugen),
en
de burgemeester van de gemeente Utrecht (verweerder)
(gemachtigde: mr. A. Bil).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
Stichting Stadsschouwburg Utrecht en
Sportworx Nederland B.V., beide gevestigd in Utrecht.
Zitting
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van verweerder, [A] (adviseur geluid en ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Utrecht), [B] namens de Stadsschouwburg en [C] namens Sportworx.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij hij erop heeft gewezen dat tegen de uitspraak geen hoger beroep of verzet mogelijk is.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Deze zaak gaat over de evenementenvergunning die de burgemeester op 7 juli 2022 aan de Stadsschouwburg heeft verleend voor een beachvolleybaltoernooi. Het evenement is aankomend weekend gepland, van 14 juli tot en met 18 juli 2022 (inclusief op- en afbouw). Verzoeker, die vlak bij het Lucasbolwerk woont, is het niet eens met de verleende vergunning en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Verder is hij deze spoedprocedure gestart om ervoor te zorgen dat het evenement dit weekend niet doorgaat.
De evenementenvergunning is kort voor de geplande datum van het evenement verleend, namelijk op 7 juli 2022. Het was mooier geweest als het besluit eerder was genomen zodat partijen in de bezwaarprocedure én voordat het evenement plaatsvindt het besluit konden bekijken. Dat is nu niet het geval. Deze voorlopigevoorzieningenprocedure is ervoor bedoeld om in dat gat te springen, en de voorzieningenrechter zal daarom de zaak inhoudelijk beoordelen en niet alleen kijken naar de belangen die partijen hebben bij het wel of niet doorgaan van het evenement. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) vervolgprocedure niet.
De vraag is of de evenementenvergunning rechtmatig is verleend. De voorzieningenrechter oordeelt dat dat het geval is en dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen.
Het bestemmingsplan Binnenstad is geen belemmering om het evenement te organiseren, omdat evenementen op basis van het bestemmingsplan zijn toegestaan in binnen de geldende bestemming ‘Groen’.
Verder is de door verzoeker verwachte geluidsoverlast geen reden om de vergunning te weigeren. Verweerder heeft beleidsregels over de geluidsnormen bij buitenevenementen. Daaruit volgt dat bij een buitenevenement binnen de bebouwde kom de door versterkte muziek maximaal een geluidsniveau van 80 dB(A) en 95 dB(C) geproduceerd mag worden op de gevel. In de vergunningvoorschriften zijn strengere eisen gesteld aan het geluid, namelijk maximaal een geluidsniveau van 70 dB(A) en 85 dB(C). In het besluit is niet uitgelegd waarom strengere eisen zijn gesteld aan het geluid. Op de zitting heeft verweerder toegelicht dat dit onder andere komt door de locatie waar het evenement plaatsvindt. De locatie van het Lucasbolwerk is bijvoorbeeld anders dan Lepelenburg en het Griftpark, omdat de woningen dichter op de evenementenlocatie staan. Volgens verweerder heeft hij op deze manier maatwerk toegepast en rekening willen houden met de belangen van omwonenden. Als verweerder dat in de beslissing op het bezwaarschrift goed uitwerkt, ziet de voorzieningenrechter daarin geen onredelijke afweging van de belangen en kan hij deze afweging ook goed volgen. Daarbij weegt de voorzieningenrechter ook mee de op de zitting gegeven toelichting van de geluidsdeskundige van de gemeente Utrecht. Hij heeft ter vergelijking toegelicht dat 70 dB(A) het achtergrondniveau is van het geluid in een restaurant.
De conclusie is dat verzoeker weliswaar overlast zal ervaren door het evenement, maar dat de mate waarin die overlast op basis van deze evenementenvergunning kan ontstaan in de binnenstad niet onredelijk is.
De voorzieningenrechter vindt de belangen van de Stadsschouwburg en Sportworx bij het laten doorgaan van het evenement dan ook zwaarder wegen dan de belangen van verzoeker om dit tegen te gaan. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat de Stadsschouwburg op de zitting aan verzoeker het aanbod heeft gedaan om hem een verblijf in een hotel aan te bieden gedurende het evenement.
Het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2022 door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: