Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
3. Eiser vindt dat hij wel een belanghebbende is, ook al woont hij op 1 kilometer afstand. Hij vindt iedere wandelaar daar een belanghebbende of die op 10 meter afstand woont of op 10 kilometer afstand.
4. In de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is het belanghebbendecriterium nader ingevuld. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het bestreden besluit toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit dient als correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft betrokkene geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zijn, wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn1.
5. Niet in geschil is dat eiser vanuit zijn woning geen zicht heeft op het voetpad. Ook is tussen partijen niet in geschil dat de afstand tussen de woning van eiser en het voetpad hemelsbreed ongeveer 1.1 kilometer is. Gelet op de vaste rechtspraak van de Afdeling heeft verweerder terecht de afstand tussen het voetpad en de woning van eiser betrokken bij de beoordeling van de vraag of eiser belanghebbende is bij het bestreden besluit. De rechtbank is verder van oordeel dat de omstandigheid dat eiser daar graag wandelt, hem niet voldoende onderscheidt van anderen die in de omgeving van het voetpad wandelen om te kunnen spreken van een persoonlijk belang. Het gaat daarbij niet alleen om andere personen die vlakbij het voetpad wonen en daar regelmatig wandelen, maar om alle anderen personen die het voetpad regelmatig gebruiken, ongeacht waar zij wonen.
7. In wat eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat hij, gelet op de ruimtelijke uitstraling van het voetpad, ter plaatse van zijn woon- en leefsituatie gevolgen van enige betekenis daarvan zal gaan ondervinden. De rechtbank is van oordeel dat buiten redelijke twijfel staat dat eiser geen belanghebbende is bij het bestreden besluit.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.