4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank bespreekt de ten laste gelegde feiten in chronologische volgorde. Dit betekent dat eerst het geweld bij café [café 1] en de [restaurant] wordt besproken (de feiten 1 en 2), en daarna het geweld bij de bar [bar] (feit 3). Hierbij wordt Café [café 1] aangeduid als “ [café 1] ”, de [restaurant] als “ [restaurant] ” en de bar [bar] als “ [bar] ”.
Bewijsmiddelen
1
ten aanzien van:
Poging doodslag [slachtoffer 7] (feit 1 primair) en het openlijk geweld bij [restaurant] (feit 2)
[slachtoffer 7] heeft volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte, op 21 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In de nacht van 13 op 14 juli 2021 zijn wij naar [café 1] in [plaats] op Mallorca gegaan.2 Ik zag [slachtoffer 8] staan. Hij stond op ongeveer drie of vier meter van mij vandaan. Ik zag dat hij tegen zijn kin werd geslagen. Hij werd door meerdere personen tegen zijn gezicht geslagen. Ik zag dat hij direct hierop zijn armen voor zijn gezicht hield ter bescherming.3 Ik zag dat ongeveer vijf personen op mij af kwamen. Voor ik het wist werd ik van alle kanten geslagen. Ik weet niet eens waar ik allemaal werd geraakt. Ik heb mijzelf gelijk beschermd door mijn armen voor mijn gezicht te houden. Ik ben neergegaan. Ik denk dat ik even bewusteloos ben geweest. Wat ik mij vervolgens herinner is dat ik tegen mijn benen werd geschopt. Het lukte mij om op te staan en ik weet dat ik mij heb verweerd door ook iemand van de anderen te slaan, maar ik weet niet eens of ik deze persoon heb geraakt. Ik weet ook dat er met een stoel is gegooid. Ik ben vervolgens weer geslagen en weer onderuit gegaan. Vanaf dat moment kan ik mij niets meer herinneren. Op het moment dat ik bijkwam was de andere partij weg. Ook mijn neus deed pijn en ik had een opgezwollen enkel. Ik toon u een foto van mijn gezicht vlak nadat het was gebeurd.4 Ook kan ik vertellen dat ik nog enkele blauwe plekken heb op mijn beide armen.5
[slachtoffer 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte, op 11 augustus 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In de nacht van 13 op 14 juli was ik in [café 1] aan de [locatie] in [plaats] Mallorca gegaan.6 Ik stond tussen [café 1] en [restaurant] , maar meer richting [restaurant] . Ik stond met [slachtoffer 7] . Ik zag dat er links een groep jongens aan kwam lopen in onze richting. Ik herkende hiertussen die [medeverdachte 1] weer. Zij kwamen vanaf de weg en liepen recht op ons af. Zij waren met ongeveer vier of zes jongens. Mijn aandacht ging vooral naar [medeverdachte 1] uit. Er liep een jongen tussen. Hij was een kop kleiner dan ik. Hij droeg zwart T-shirt met gele letters, had kort zwart opgeschoren haar. Hij leek een Marokkaanse of Turkse afkomst te hebben. Hij liep recht op mij af en ik zag en voelde dat met zijn hand of vuist mij in mijn gezicht sloeg. Ik voelde direct een stekende pijn in mijn neus. Ik liep vervolgens naar achter en voelde nog steeds dat ik klappen kreeg. Ik kon niet verder omdat er een stapel stoelen stond. Ik kwam er tegenaan. Ik voelde pijn aan de linkerkant van mijn hoofd, achter mijn oor. Ik zag niet wie dit deed. Ik had mijn ogen dicht en beschermde mijn gezicht door mijn armen voor mijn hoofd te houden. Terwijl dit gebeurde kon ik een kort moment tussen mijn armen door naar rechts kijken en zag [slachtoffer 7] . Ik zag hem staan en zag dat een jongen die mij sloeg naar [slachtoffer 7] liep en hem ook sloeg. Het volgende moment dat ik weer kon kijken naar [slachtoffer 7] , zag ik dat hij op de grond lag en zag ik een stoel in de richting van [slachtoffer 7] vliegen, terwijl hij dus op de grond lag. Daarna werd ik met rust gelaten.7
Van de gebeurtenissen voor de [restaurant] bevinden zich camerabeelden in het procesdossier.8 De rechtbank neemt op deze beelden – voor zover relevant voor het bewijs – het volgende waar:
Op 1:44:18 staan [medeverdachte 2] en [slachtoffer 8] tegenover elkaar. Achter/naast [medeverdachte 2] staan [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] . [slachtoffer 7] staat naast [slachtoffer 8] ;
Op 1:44:22 geeft [medeverdachte 1] (vanachter [medeverdachte 2] ) [slachtoffer 8] een klap op zijn gezicht. [slachtoffer 8] wankelt naar achteren en beweegt zich vervolgens naar voren richting [medeverdachte 1] . [slachtoffer 8] wordt vervolgens tegen zijn hoofd/gezicht geslagen door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 4] beweegt ook in zijn richting. [slachtoffer 8] valt achteruit richting gestapelde stoelen. [slachtoffer 8] wordt vervolgens nog steeds geslagen door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] . [verdachte] beweegt richting [slachtoffer 8] . [slachtoffer 7] slaat [verdachte] op zijn achterhoofd. [verdachte] valt naar achteren en trekt [slachtoffer 8] mee.
Op 1:44:27 valt [slachtoffer 8] op de grond.
Op 1:44:28 valt [slachtoffer 7] op de grond.
[verdachte] maakt vervolgens een schoppende beweging in de richting van de opstaande [slachtoffer 8] . [medeverdachte 2] slaat en [medeverdachte 3] schopt de op de grond liggende [slachtoffer 7] .
Op 1:44:31 komt [slachtoffer 7] overeind. Hij wordt dan geslagen door [medeverdachte 2] en er wordt naar hem geschopt door [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [verdachte] . [slachtoffer 7] valt weer op de grond en wordt dan geschopt door [medeverdachte 3] . [slachtoffer 7] krabbelt weer op en wordt dan geslagen door [medeverdachte 5] . Terwijl [slachtoffer 7] overeind blijft, wordt er gelijktijdig van drie verschillende kanten naar hem geslagen door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
Op 1:44:33 loopt [medeverdachte 6] richting het gevecht.
Op 1:44:35 komt [medeverdachte 5] van opzij en geeft [slachtoffer 7] een harde klap in het gezicht. [slachtoffer 7] wankelt en wordt vervolgens van verschillende kanten geslagen door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 6] maakt een slaande beweging richting [slachtoffer 7] .
Op 1:44:37 valt [slachtoffer 7] achterover op de grond. Terwijl [slachtoffer 7] op de grond ligt maakt [medeverdachte 2] achtereenvolgens met zijn linkervoet een stampende en met zijn rechtervoet een schoppende beweging richting het hoofd van [slachtoffer 7] . Vervolgens geeft [verdachte] twee trappen tegen de benen van de op de grond liggende [slachtoffer 7] . Bij de eerste trap stampt hij met kracht tegen het onderbeen van [slachtoffer 7] .
Op 1:44:39 vliegt van rechts een stoel door het beeld. [medeverdachte 2] en [verdachte] worden door [medeverdachte 7] weggeleid van de op de grond liggende [slachtoffer 7] .
Verdachte is op 24 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte als verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: ik mengde mij ook in het gevecht.
V: wat doe jij zelf?
A: ik heb een paar klappen uitgedeeld.
V: met gebalde vuist?
A: ja.
V: hoe vaak heb je geslagen?
A: ik denk niet meer dan vijf keer.9
V: wij hebben beelden vanuit Spanje, een onderneming naast [café 1] . Wat heb jij in dat incident gedaan?
A: wat ik net vertelde: ik kwam naar buiten. Ik zag hen vechten. Ik sprong er een soort van bij en toen heb ik een paar klappen uitgedeeld.10
V: wat doe jij hier?
A: beetje duwen. Het leek alsof ik die jongen daar gooi op de grond, die nu aan het vallen is, staat die andere gast weer op.11
A: hier geef ik hem een trap, die jongen die op de grond lag.
V: kun je omschrijven wat je doet met je arm?
A: alsof ik een hoek wil uitdelen. Dit is die hoek, ik zag die ook op zijn gezicht aankomen.
V: wat doe jij hier?
A: ik lijk hem een trap te geven, die jongen die op de grond ligt.
V: hier kom jij aanlopen, zie jij wat jij hier doet?
A: ja.
V: jij zet echt jouw hele lichaam erin. Zie jij dat?
A: ja, ik zie het.
V: zie jij wat jij nog een keer doet?
A: ja, ik geef hem een trap.
V: diezelfde jongen die op de grond lag hè?
A: ja.12
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van:
Vrijspraak ten aanzien van [slachtoffer 10]
Door [slachtoffer 10] is aangifte gedaan van openlijk geweld voor [café 1] en [restaurant] , maar de rechtbank kan – net als de officier van justitie en de raadsvrouw – op basis van de inhoud van het procesdossier niet goed plaatsen wanneer, waar, hoe en door wie er geweld tegen haar is gebruikt. Verdachte zal dan ook van openlijk geweld tegen [slachtoffer 10] worden vrijgesproken nu niet kan worden vastgesteld dat hij daaraan een significatie of wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Splitsing geweld [café 1] en [restaurant]
Aan verdachte is het geweld bij [café 1] en [restaurant] ten laste gelegd als één feitelijk geheel. De rechtbank ziet dit anders en verwijst hierbij naar de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [medeverdachte 5] .13 Ook wijst de rechtbank op de camerabeelden van de gebeurtenissen voor [restaurant] . Uit die beelden en de daarbij weergegeven tijdsaanduidingen volgt ook dat de confrontatie voor [restaurant] pas begint, geruime tijd nádat de groep van verdachten richting [café 1] loopt en ook enige tijd nádat [slachtoffer 9] , kennelijk gewond, uit de richting van [café 1] komt.14 Eerst heeft er (openlijk) geweld plaatsgevonden voor [café 1] , tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] ; zij kregen klappen. Na deze klappen was dit geweld voorbij en liepen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] weg.15 Korte tijd daarna ontstond er opnieuw geweld, dit keer voor [restaurant] , waar [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] door verdachte en medeverdachten, werden geslagen en geschopt. Het geweld heeft kortom plaatsgevonden op twee verschillende momenten, op twee verschillende plekken, met andere slachtoffers en deels met andere daders. Dit maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van twee afzonderlijke gebeurtenissen en dat zij voor iedere gebeurtenis ook afzonderlijk zal beoordelen of er sprake was van deelname aan openlijk geweld.
Vrijspraak van het openlijk geweld bij [café 1] (partiële vrijspraak feit 2)
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte enige rol van betekenis heeft gespeeld bij het openlijk geweld voor [café 1] tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] . Verdachte zal dan ook van dit gedeelte van het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Het openlijk geweld bij [restaurant] (feit 2)
De bewijsmiddelen leiden tot de volgende conclusies.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] . Het geweld is begonnen met een klap van een medeverdachte aan [slachtoffer 8] , waarna het geweld zich voortzette tegen [slachtoffer 8] en vervolgens ook tegen [slachtoffer 7] . Beide slachtoffers zijn geslagen en/of gestompt, zijn geduwd en/of getrokken, zijn tegen de grond gewerkt en zijn geschopt. Ook is er met een stoel gegooid. Verdachte heeft aan dit in vereniging gepleegde geweld een significante en wezenlijke bijdrage geleverd. Hij is, terwijl [slachtoffer 8] door medeverdachten werd geslagen, naar [slachtoffer 8] toe bewogen, heeft hem mee naar achteren getrokken en heeft een schoppende beweging naar hem gemaakt terwijl hij op de grond lag. Ook heeft hij [slachtoffer 7] geslagen en geschopt.
Letsel [slachtoffer 7]
Verdachte heeft samen met anderen [slachtoffer 7] tegen het lichaam geslagen en geschopt. De rechtbank overweegt dat wanneer, zoals in dit geval, een slachtoffer door meerdere daders wordt geslagen en geschopt over het algemeen niet vast kan worden gesteld wélke schop en wélke klap welk letsel heeft veroorzaakt. Maar de rechtbank acht wel voldoende bewezen dat het door verdachte gepleegde geweld in ieder geval blauwe plekken op het lichaam van [slachtoffer 7] tot gevolg heeft gehad. Een blauwe plek is immers redelijkerwijs het gevolg van een klap of schop tegen het lichaam. Verdachte heeft bovendien [slachtoffer 7] terwijl hij op de grond lag hard op het onderbeen gestampt: de rechtbank is van oordeel dat die trap redelijkerwijs de opgezwollen enkel van [slachtoffer 7] tot gevolg heeft gehad. De rechtbank kwalificeert dit niet als zwaar letsel.
Poging doodslag [slachtoffer 7] (feit 1)
Uit de bij de bewijsmiddelen weergegeven waarnemingen van de volgt dat [slachtoffer 7] op enig moment op de grond belandt. Vanaf dat moment wordt hij – terwijl hij probeert op te staan – door verdachte en zijn medeverdachten bij voortduring en van verschillende kanten geslagen en geschopt. Hij lijkt een speelbal in het aanvankelijk door zes daders op hem uitgeoefende geweld. Er wordt daarbij onder andere door verdachte naar hem geschopt terwijl hij overeind probeert te komen. Nadat [slachtoffer 7] voor de tweede keer is opgekrabbeld en al vele malen is geschopt en geslagen krijgt hij een harde klap in zijn gezicht van medeverdachte [medeverdachte 5] . Terwijl hij wankelt, wordt hij van verschillende kanten tegen zijn hoofd geslagen door medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Als hij ten gevolge daarvan achterover op de grond valt wordt hij – terwijl hij weerloos op de grond ligt – door medeverdachte [medeverdachte 2] meermalen naar zijn hoofd geschopt. Daarna wordt hij door verdachte nog tweemaal tegen zijn benen geschopt. [slachtoffer 7] blijft buiten bewustzijn op de grond liggen.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat tussen verdachte en de hiervoor genoemde medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, bestaande in een gezamenlijke uitvoering. Zij hebben immers ieder zowel gelijktijdig als afwisselend en bij voortduring geweldshandelingen gepleegd tegen [slachtoffer 7] . Verdachte heefteen grote bijdrage geleverd aan dit geweld; en hij is doorgegaan met schoppen en slaan, ook nadat [slachtoffer 7] verschillende keren op de grond was beland. Ook nadat [slachtoffer 7] voor de laatste maal op de grond was gevallen en er door medeverdachte [medeverdachte 2] naar zijn hoofd was geschopt, is verdachte – terwijl [slachtoffer 7] ogenschijnlijk buiten bewustzijn, maar in ieder geval weerloos, op de grond lag – doorgegaan met schoppen. Het geweld is pas gestopt toen verdachte door een groepsgenoot werd weggeleid.
De rechtbank overweegt verder dat het geweld tegen [slachtoffer 7] een aanmerkelijke kans op diens overlijden opleverde. Zoals hiervoor is vastgesteld, is er tegen [slachtoffer 7] gedurende enige tijd door meerdere personen bij voortduring fors geweld uitgeoefend. Dit geweld bleef doorgaan, ook terwijl hij meerdere keren op de grond belandde. De klappen en schoppen kwamen van alle kanten. Er is, ook terwijl hij op de grond lag, meerdere malen naar en tegen hem geschopt, ook naar zijn hoofd. [slachtoffer 7] is ten gevolge van dit geweld buiten bewustzijn geraakt. Het is dit geheel aan geweldshandelingen dat, gelet op de aard, duur en intensiteit ervan, maakt dat de kans op overlijden aanmerkelijk is.
De rechtbank overweegt ten slotte dat de gedragingen van verdachte – in het bijzonder het samen met zijn medeverdachten door blijven gaan met slaan en schoppen, ook nadat [slachtoffer 7] meermalen op de grond was beland – naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op een dodelijk gevolg gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer 7] .
Bewijsmiddelen ten aanzien van:
Het openlijk geweld bij de [bar] (feit 3)
[slachtoffer 5] heeft volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte op 27 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 14 juli 2021 was ik samen met vier vrienden, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in Spanje in het plaatsje [plaats] . We zijn naar de [bar] gegaan.16
Rond 02:00 uur gingen we naar buiten omdat de kroeg dicht ging. Ik kan mij herinneren dat ik alleen met [slachtoffer 2] , die rechts naast mij liep, naar huis ben gegaan. Het volgende wat ik mij herinner is dat ik wakker werd in het gras. Ik heb niet bewust meegemaakt wat er met mij gebeurd is. Ik had erg veel pijn in mijn linker knie. Aan de binnenkant van mijn knie zat een blauwe plek. Ik had een schaafwond op mijn rechterheup. Ik had een pijnlijke en blauwe plek op mijn linker schouder. Ik had een bebloede schaafwond op de rechterkant van mijn voorhoofd. De binnenkant van mijn rechter oor was blauw. Achter mijn oor op mijn schedel had ik veel pijn en een zwelling en een beurs gevoel. Ik had diverse bulten op mijn hoofd. Ik had een pijnlijke en bebloede neus. Ik had op mijn linkerwang een schaafplek. Ik had een wondje in mijn linker bakkenbaard.17
[slachtoffer 2] heeft volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte op 28 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Wij zijn op 13 juli 2021 naar Mallorca gevlogen. Dit alles is in de nacht van 14 juli 2021 gebeurd. Ik ben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 3] daarheen gegaan.18 Wij zijn toen naar een club gegaan. Uiteindelijk zijn wij naar buiten gegaan.
Wat is dan het eerstvolgende dat je weet?
Dat ik in de steeg ben gevallen met zes mensen achter mij aan en dat ik mijn handen
voor mijn ogen heb gedaan. Ik weet dat er vijf mensen om mij heen waren en dat ik zo snel mogelijk op moest staan omdat ik anders problemen had.19
Hoe heette die club waar jullie geweest zijn?
De [bar] .
Wat is het eerstvolgende dat jij nog weet?
Dat ik val. In een steeg naast de club. Als je met je gezicht naar de club staat was
op een aantal meter die steeg. Die lag daar echt direct naast. Daar ben ik gevallen.
Waardoor viel je?
Doordat ze mij schopten. Ik weet dat zij mijn benen tegen elkaar wilden trappen en ik ben gevallen doordat ik sprong.
Wie zijn 'zij'?
Die groep. Mannen, jongens. Ik denk dat het er een stuk of vier tot zes waren.
Jij ging dus springen om te voorkomen dat ze jou onderuit schoppen. Je viel en je
weet niet dat het komt omdat jij je verstapte of dat ze jou raakte.
Ik heb last van mijn been dus ik denk dat ze mij wel één keer geraakt hebben. Ik weet niet meer op welk been ze mij geraakt hebben. Mijn knie lag open en ik voelde een plek waaraan je voelde dat ik geraakt was.
Waarom deed jij je handen voor je ogen?
Om mijn hoofd te beschermen zodat zij mij niet op mijn hoofd konden schoppen of slaan. Ik had zes plekken op mijn hoofd waardoor ik kon weten dat ze mij geraakt hebben. Als ik op de plekken drukte deed het pijn.20
Je had last van je hoofd, van je knie en een plek op je been?
Ik had ook plekken op mijn hoofd je zag alleen een licht plekje langs mijn oog. De rest deed zeer en zag je niet vooral.21
[slachtoffer 4] heeft volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte op 29 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik was op vakantie naar Mallorca samen met vier vrienden waaronder [slachtoffer 1] . De andere vrienden die erbij waren zijn [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] .22 Wij zijn vervolgens naar de strip gelopen en bij een kroeg gaan zitten. Deze kroeg heette de [bar] . De kroegen gingen op 14 juli om 02.00 uur dicht. Wij gingen toen weg. Vervolgens liepen wij over de strip richting het noorden om naar de straat te gaan waar onze Airbnb zich bevond. Hier kwam een andere groep ons tegemoet lopen. Dit waren alleen maar jongens. Op het moment dat wij de groep passeren ging het heel snel. Vervolgens werden er klappen uitgedeeld. Dit gebeurde voor mij. Ik zag dat iemand van onze groep geslagen werd. Hierop ben ik weggerend, terug richting de bar [bar] . Terwijl ik wegrende voelde ik dat ik meerdere klappen kreeg.23 Ik voelde dat ik deze klappen kreeg en ik voelde pijn. Er bleven vervolgens nog even mensen achter mij aanrennen maar
die stopten na een tijdje. Ik ben toen tot stilstand gekomen, ongeveer voor de
[bar] .24
[slachtoffer 3] heeft volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van aangifte op 29 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Plaats delict: Mallorca.
Pleegdatum/tijd: 14 juli 2021.
Wij waren met zijn vijven, dat waren [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en ik.25 Wij zijn toen een café in gegaan, dat was de [bar] . Daar hebben wij gezeten tot het sluiten. Wij liepen toen een meter of 10 á 15 en wij komen die groep tegen. Ik had het gevoel dat er iets ging gebeuren, we stonden ook ineens stil. Ik zag alleen [slachtoffer 2] . Ik kreeg een klap op mijn neus. Ik raakte in paniek omdat ik voelde dat ik gelijk bloedde. Ik haalde mijn arm langs mijn neus en die zat ook gelijk onder het bloed. Ik dacht gelijk dat ik weg moest rennen. Er rende nog een jongen achter mij aan. Hij probeerde mij nog te tackelen, wat niet is gelukt. Ik ben doorgerend en hij is vrij snel gestopt. Ik dacht dat hij een wit shirt aan had en een spijkerbroekje. Volgens mij was het een wat langer wit shirt, dus niet standaard tot zijn middel. Hij was wel wat groter dan ik. Ik ben 1.84 meter.26
Verdachte is op 24 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte als verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: die jongen die op [medeverdachte 2] tuft, hoe zag die eruit?
A: grote gast, 1.90 m of 1.95 m, gezet, blauw met wit gestreept shirt aan. Beetje donker blond haar dacht ik.
V: en wat gebeurt er dan?
A: volgens mij gingen zij toen met elkaar matten en kwam ik er gelijk
achteraan, ik heb een klap uitgedeeld of een paar klappen aan die gast met dat gestreepte shirt.27
V: hoe veel keer was dat?
A: ik denk 3, 4 keer
A: en na een tijdje lag die jongen met dat gestreepte shirt op de grond, die stond weer op en toen heb ik hem nog 1 keer geprobeerd te slaan volgens mij.28
[getuige 1]
is op 20 juli 2021 door de Spaanse politie als getuige gehoord. Haar verklaring is, voor zover relevant voor het bewijs, als volgt gerelateerd:
Dat de declarante ter hoogte van de [bar] iets zag wat leek op het begin van een gevecht midden op de openbare weg, aangezien een groep van ongeveer tíen of vijftien jongeren minimaal drie andere jongeren aan het achtervolgen en aanvallen was door middel van stompen en schoppen. De declarante zag dat een van de jongens die aangevallen werd op de grond viel nadat hij verschillende stompen had gekregen en dat, toen hij al op de grond lag, de geweldplegers, minimaal drie personen, hem tegen het hoofd schopten, waarop deze jongen bewusteloos op de grond bleef liggen ter hoogte van de bar " [bar] ".29 De declarante weet dat de daders en slachtoffers van Nederlandse afkomst waren omdat zij hen hoorde schreeuwen voor en tijdens het gevecht.30
[getuige 2] is op 20 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op de boulevard zag ik [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] neus aan neus staan met een andere groep jongens. lk had deze groep nog niet eerder gezien maar later bleek dit de groep van de overleden jongen te zijn. lk zag dat [medeverdachte 2] door jongens uit mijn groep, werd tegengehouden. lk zag dat [medeverdachte 2] loskwam en richting de andere jongens rende. Toen ging de vechtpartij los. Het ging zo snel allemaal. Voor mijn gevoel knipte ik met mijn ogen en lagen er twee jongens op de grond.31
[getuige 3] is op 16 juli 2021 door de Spaanse politie als getuige gehoord. Zijn verklaring is, voor zover relevant voor het bewijs, als volgt gerelateerd:
Dat aan hem een video wordt getoond en dat bij de jongens die te zien zijn de volgende namen horen32: man 1 [medeverdachte 2] , man 2: [medeverdachte 4] , man 3: [medeverdachte 3] , man 4: [verdachte] , man 5: [medeverdachte 1] , man 6: [medeverdachte 5] , man 7: [medeverdachte 6] . 33 Dat de groep doorloopt zonder bij een gelegenheid naar binnen te gaan, totdat het tweede gevecht begint. Dat dat tweede gevecht begint omdat een jongen in de mond van zijn vriend [medeverdachte 2] spuugt, waardoor deze laatste met hem begint te vechten, waarna andere jongens zich erbij voegen; dit zijn de zeven jongens zoals beschreven bij het voorgaande gevecht, plus nog een vriend van hem die [medeverdachte 8] heet.34
[getuige 4] is op 27 september 2021 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Wat heb jij allemaal gezien de nacht van 13 op 14 juli 2021?
A: Rond 02:00 uur liepen wij op de boulevard. Ik zag een jongen een klap geven en zag dat die andere jongen knocked out zou gaan. Aan de klap hoorde je dat al dat er iemand gaat vallen. Het was een doffe klap. Ik zag die jongen plat achterover vallen. Ik zag toen andere personen daar naartoe rennen en zag dat er trapbewegingen tegen zijn hoofd werden gemaakt. Stuk of drie. Ik weet ook niet of ze raak waren. Ik zag vervolgens die jongens wegrenden de straat in. Ik zag toen die jongen die op straat lag, in een plas bloed liggen. Hier stonden toen al allemaal mensen omheen.35
[getuige 5] is op 12 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik zag dat [slachtoffer 1] een klap kreeg die op zijn borst terecht kwam. Daarna gaf diezelfde jongen [slachtoffer 1] nog een klap. lk zag dat die jongen [slachtoffer 1] raakte met zijn vuist in het gezicht ter hoogte van zijn neus. Ik zag dat [slachtoffer 1] gelijk achterover viel en met zijn achterhoofd op de straat terecht kwam. [slachtoffer 1] stond op de stoeprand en viel daar vanaf. Hij stond met zijn gezicht richting de [bar] en viel achterover in de richting van het strand. Hij is daarna niet meer opgestaan. Er liepen nog drie jongens bij de jongen die [slachtoffer 1] sloeg. Zij liepen tegelijk met zijn vieren weg.36
Bewijsoverwegingen feit 3
Het openlijk geweld bij de [bar] (feit 3)
De rechtbank overweegt ten aanzien van een bewezenverklaring voor feit 3 in het bijzonder als volgt.
Nadat in de nacht van 14 juli 2021 al fors geweld was gepleegd tegen meerdere personen voor [café 1] (door medeverdachten) en voor [restaurant] (door verdachte en medeverdachten), gingen verdachte en de medeverdachten over de boulevard in de richting Café [café 2] /de [bar] . Nadat de openstaande rekening in Café [café 2] was betaald, kwam het tot een confrontatie tussen de groep van verdachte en een groep mannen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (ook: de groep uit [woonplaats] ). De groep van verdachte stond tegenover de groep uit [woonplaats] . Nadat medeverdachte [medeverdachte 2] een eerste klap uitdeelde, ontstond er een massale vechtpartij waarbij door de verschillende personen uit de groep verschillende vormen van geweld werd uitgeoefend tegen de personen van de groep uit [woonplaats] . Bij het begin van dit geweld waren aanwezig verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] (ook: de groep van verdachte).
In korte opeenvolgende tijd volgde vanuit de groep van verdachte onder meer het volgende geweld. [slachtoffer 3] kreeg een klap op zijn gezicht, en er werd geprobeerd hem te tackelen. [slachtoffer 1] is op zijn hoofd geslagen en op de grond gevallen. Daarna is hij tegen zijn hoofd geschopt. [slachtoffer 4] is tijdens het wegrennen geslagen. [slachtoffer 5] is tegen de grond gewerkt. Daarna is tegen en in de richting van zijn hoofd geschopt. [slachtoffer 2] is geschopt, geslagen en geduwd, onder meer door verdachte. Uit onder meer de verklaring van [getuige 6] blijkt dat de groep uit [woonplaats] deze geweldsuitbarsting niet veel deed, en vooral de klappen kreeg.37 [slachtoffer 5] is als gevolg van het geweld buiten bewustzijn geraakt.38 [slachtoffer 1] is als gevolg van het geweld overleden.39
Verdachte was vanaf het begin aanwezig bij het geweld tegen de groep uit [woonplaats] . Hij heeft zelf in ieder geval ook geweldshandelingen gepleegd tegen [slachtoffer 2] . Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage op aan de openlijke geweldpleging, niet alleen tegen [slachtoffer 2] maar tegen de hele groep uit [woonplaats] . Immers, hetgeen voor Bar [bar] toen en daar is voorgevallen dient te worden aangemerkt als één, massale aanval op een groep personen, door gezamenlijk gepleegd (openlijk) geweld waarbij de ene geweldpleger zich gesterkt voelt door de andere geweldplegers en er dus gemakkelijk escalatie optreedt.
Anders dan door de verdediging is betoogd, valt het openlijk geweld voor de [bar] juridisch niet uiteen in meerdere kleine vechtpartijen tegen afzonderlijke personen, waarbij per verdachte moet worden beoordeeld tegen wie hij (openlijk) geweld heeft gepleegd. Dit gaat niet alleen in tegen de feitelijke situatie zoals die heeft plaatsgevonden – te weten één massale vechtpartij van de groep van verdachte tegen de groep uit [woonplaats] – maar ook tegen de inhoud en ratio van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), te weten het strafbaar stellen van openlijk en in verenigde krachten gepleegd (groeps)geweld tegen personen, waarbij niet iedere pleger zelf geweld moet hebben gepleegd tegen ieder slachtoffer. Voor een bewezenverklaring van het “in vereniging” plegen van geweld moet – zoals eerder is overwogen – niet meer komen vast te staan dan dat de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dat openlijke geweld.
Gelet op voorgenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte welbewust heeft deelgenomen aan het openlijk geweld zoals is tenlastegelegd als feit 3, en daaraan bovendien een significante bijdrage heeft geleverd, zodat hij als pleger daarvan dient te worden aangemerkt.
(Zwaar) lichamelijk letsel tot gevolg
Aan verdachte is voorts tenlastegelegd dat zijn bijdrage aan het openlijk geweld (zwaar) lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, namelijk blauwe plekken op het hoofd, de benen, althans het lichaam van [slachtoffer 2] . De rechtbank overweegt dat wanneer, zoals in dit geval, een slachtoffer door meerdere daders wordt geslagen en geschopt over het algemeen niet vast kan worden gesteld wélke schop en wélke klap welk letsel heeft veroorzaakt. Maar de rechtbank acht wel voldoende bewezen dat het door verdachte gepleegde geweld in ieder geval blauwe plekken op het hoofd en lichaam van [slachtoffer 2] tot gevolg heeft gehad. Een blauwe plek is immers redelijkerwijs het gevolg van een klap tegen het hoofd en lichaam. Dit letsel kwalificeert niet als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Sr.