Overwegingen
1. De rechtbank stelt vast dat de minister met het bestreden besluit niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn op het bezwaar heeft beslist. Het beroep van eiser gericht tegen het niet tijdig nemen van dat besluit is daarom gegrond. Voor wat betreft de proceskosten verwijst de rechtbank naar punt 33.
Niet-ontvankelijk bezwaar
2. De rechtbank is het eens met het standpunt van de minister dat het besluit van 5 februari 2021 een algemeen deelbesluit is op verzoeken om informatie over Covid-19. Het besluit ziet niet op de informatie die eiser in zijn Wob-verzoek heeft gevraagd en is ten onrechte aan hem gestuurd. Eiser is bij dat besluit niet aan te merken als belanghebbende. De minister heeft het bezwaar van eiser voor zover dat is gericht tegen het besluit van 5 februari 2021 daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
3. Eiser heeft de minister op 24 september 2020 verzocht om openbaarmaking op grond van de Wob van de rekenmodellen, zowel de berekeningen van de fits van de data als de validatie van de modellen, die het RIVM heeft uitgevoerd voor de technische briefings over Covid-19 op onder meer 20 mei 2020 en 26 juni 2020. Ook heeft eiser verzocht om openbaarmaking van de rekenmodellen van het Reproductiegetal (het R-getal)2 zowel voor als na 12 juni 2020 en de data over de aantallen ziekenhuisopnames per opnamedatum en de aantallen overledenen per overlijdensdatum vanaf 27 februari 2020.
Toelichting op Wob-verzoek
4. Eiser voert aan dat hij met zijn Wob-verzoek ook heeft gevraagd om de notulen, concepten en verslagen waarin de modellen en onderliggende berekeningen zijn besproken. Verder stelt eiser dat hij ook heeft gevraagd om alle informatie over modellen die niet zijn gepubliceerd. Eiser verwijst naar zijn toelichting van 19 maart 2021 op het Wob-verzoek.
5. Dit betoog slaagt. Eiser heeft in de toelichting op zijn Wob-verzoek van 19 maart 2021 verzocht om openbaarmaking van de notulen, concepten en verslagen waarin de modellen en onderliggende berekeningen zijn besproken. De rechtbank is van oordeel dat eiser met deze toelichting heeft beoogd om zijn Wob-verzoek nader te duiden. Daarvoor vindt de rechtbank van belang dat deze toelichting is gedaan in de aanvraagfase en niet, zoals de minister stelt, in de bezwaarfase. Omdat deze gevraagde informatie niet bij de behandeling van het Wob-verzoek is betrokken, heeft de minister in zoverre ten onrechte niet beslist op eisers verzoek. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank zal hierna bij de conclusie de gevolgen hiervan bespreken.
6. De minister heeft bij brief van 29 september 2021 met een beroep op artikel 8:29 van Awb de rechtbank het aanbod gedaan om de broncode bij het RIVM te komen inzien. De rechtbank is op dat aanbod van de minister ingegaan en heeft op 25 mei 2022 bij het RIVM deze broncode ingezien. Tijdens die inzage heeft het RIVM de rechtbank een presentatie gegeven over de werking van de modellen. Aan partijen is een proces-verbaal van deze inzage verstrekt. Op de tweede zitting heeft het RIVM een vergelijkbare presentatie gegeven waarbij geen inzage is gegeven in vertrouwelijke informatie.
Scripts en ruwe data bij rekenmodellen en model R-getal
7. De minister heeft openbaarmaking van de broncode geweigerd op grond van artikel 10, eerste lid, onder d, en artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob. De opmerkingsregels in de broncode bevatten soms (medische) persoonsgegevens die herleidbaar zijn tot een persoon. Voor de minister weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder dan het belang van openbaarmaking. De versie van de broncode zonder de persoonsgegevens en de datasets, die zijn gebruikt voor de berekening van het R-getal, zijn volgens de minister openbaar gemaakt op de website van het RIVM.3 Deze informatie valt volgens hem daarmee buiten de reikwijdte van de Wob.
8. Eiser voert aan dat hij niet heeft gevraagd om openbaarmaking van een theoretische beschrijving van de rekenmodellen, maar om openbaarmaking van de gebruikte modellen zelf. De minister moet daarom de broncode en de onderliggende gegevens, waaronder de scripts (programma’s), de datasets, de (geschatte) parameters en meerdere fits van de verschillende modellen openbaar maken. Ook verzoekt eiser om openbaarmaking van de (geanonimiseerde) data die vanwege de privacygevoelige informatie niet openbaar gemaakt kunnen worden. Met de al openbaar gemaakte modellen kan eiser de berekeningen van het RIVM niet controleren.
9. De minister stelt zich op het standpunt dat het RIVM de brongegevens als complete files direct invoert in de rekenmodellen. Het resultaat daarvan is dat de broncode en de (medische) persoonsgegevens (datasets) één geheel vormen en dat om die reden de broncode en de datasets onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De datasets bevatten gegevens zoals leeftijd, ziektehistorie en woonplaats die herleidbaar zijn tot een persoon. De minister kan die broncode daarom niet openbaar maken. Volgens de minister is ‘het schonen’ van de broncode van (medische) persoonsgegevens te bewerkelijk en te kostbaar en kan hij op grond van de Wob daartoe ook niet worden verplicht. Bovendien is een broncode zonder de (medische) persoonsgegevens dermate gemankeerd dat het rekenmodel niet meer kan draaien.
10. Uit de beschrijving van het transmissiemodel (rekenmodel) en de toelichting van het RIVM op de tweede zitting blijkt het volgende.
Het rekenmodel heeft de volgende doelen:
- -
Het primaire doel is de berekening van het aantal verwachte Intensive Care (IC)-opnames en ziekenhuisopnames met COVID-19 in Nederland in de komende één tot drie weken, en de berekening van de verwachte bezetting van IC- en ziekenhuisbedden met COVID-19 patiënten in die periode.
- -
Het tweede doel is het doorrekenen van scenario’s voor alternatieve
maatregelenpakketten. Ook bij dit tweede doel worden ziekenhuis- en
IC-opnames en bezette bedden berekend, maar dan om uitkomsten onderling te kunnen vergelijken.
Een derde doel is het berekenen van tegenfeitelijke uitkomsten (“counterfactuals”). Die laten zien wat er gebeurd zou zijn als er geen verandering in een maatregelenpakket zou zijn geweest, ondanks het feit dat er wel verandering is geweest.
Het RIVM gebruikt het rekenmodel voor het analyseren en vertalen van de binnenkomende gegevens over de epidemie naar een prognose voor wat komen gaat, met inachtneming van onzekerheden. Specifiek gaat het bij het primaire doel om kortetermijnprognoses van het verwachte aantal IC-opnames per dag bij gegeven maatregelen en gedrag. Bij het tweede en derde doel gaat het om de middellangetermijnprognoses van het aantal IC-opnames per dag.
11. Met het rekenmodel kan het RIVM bepalen hoeveel nieuwe besmettingen per dag plaatsvinden in elke leeftijdsgroep. Zo kan het RIVM voor elke leeftijdsgroep de kans berekenen dat besmetting leidt tot ziekenhuisopname en tot IC-opname, en welke verdeling van tijdsduur er is tussen besmetting en ziekenhuisopname, en van ziekenhuisopname tot IC-opname. Het RIVM kan de besmettingen per dag omrekenen naar aantallen ziekenhuis- en IC-opnames per dag. Het rekenmodel van het RIVM is van het SEIR4 type. Dit is een standaard modelstructuur voor besmettelijke infectieziekten die van mens op mens overdraagbaar zijn. De bevolking is voor dit model ingedeeld in leeftijdsgroepen.
12. Het rekenmodel van het RIVM wordt gevoed door gegevensstromen, de ruwe datasets. Deze datasets zijn gegevens die door de Stichting NICE5 aan het RIVM zijn aangeleverd. Het gaat daarbij om ziekenhuisgegevens, zoals leeftijd, dag van opname in het ziekenhuis, dag van opname op de IC, sterfte, ligduur op de IC, ligduur in het ziekenhuis. Deze gegevens bevatten privacygevoelige informatie zoals leeftijd, ziektehistorie en woonplaats. Daarnaast gaat het om meldingen naar eerste ziektedag en ziekenhuisopnames en (verplichte) meldingen van infecties met SARS-CoV-2, die zijn vastgelegd door het Osiris registratiesysteem. Ook de gegevens uit het Osiris registratiesysteem bevatten privacygevoelige informatie.
13. Het zijn deze datasets van NICE en Osiris op basis waarvan de [functie 2(-s)] van het RIVM de berekeningen hebben gemaakt voor de technische briefings over Covid-19 op onder meer 20 mei 2020 en 26 juni 2020. De [functie 2(-s)] van het RIVM hebben deze datasets vervolgens met meerdere scripts bewerkt tot nieuwe data, die dan weer door andere scripts worden gebruikt. Eiser heeft verzocht om openbaarmaking van al deze datasets.
14. De rechtbank stelt voorop dat databestanden documenten zijn als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob. De rechtbank is van oordeel dat de minister de openbaarmaking van de ruwe datasets van de NICE en van Osiris voor zover die herleidbare persoonsgegevens, zoals leeftijd en woonplaats bevatten, heeft mogen weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. De minister heeft ook openbaarmaking van de bijzondere persoonsgegevens in die data, zoals gegevens over gezondheid en ziektehistorie, mogen weigeren op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob. De rechtbank is echter van oordeel dat de minister de datasets op die gronden niet integraal heeft mogen weigeren. De rechtbank ziet niet in waarom de minister deze datasets niet geanonimiseerd kan verstrekken door alle tot een persoon te herleiden (bijzondere) persoonsgegevens te verwijderen. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom die openbaarmaking niet mogelijk zou zijn. Zoals ook met partijen op zitting is besproken, kunnen de datasets met privacygevoelige informatie worden geanonimiseerd door ze in een Excelbestand te zetten, waarin (handmatig) per kolom de gegevens worden weggehaald die tot een persoon herleidbaar zijn. Daarbij kunnen namen of titels van die kolommen blijven staan.
15. De omstandigheid dat de (medische) persoonsgegevens tijdens de verwerking in het huidige rekenmodel integraal deel uitmaken van de verwerkingscyclus is naar het oordeel van de rechtbank geen grond om openbaarmaking van de gevraagde gegevens op grond van de Wob volledig te weigeren. Dat de (niet-geanonimiseerde) data en de broncode zodanig met elkaar zijn verweven dat het rekenmodel zonder die data niet meer kan draaien, is evenmin reden waarom de gevraagde data zelf niet geanonimiseerd openbaar gemaakt kunnen worden. Eiser heeft gesteld dat ook dan de broncode en datagegevens voor hem nog bruikbaar zijn. Met die gegevens stelt eiser te kunnen nagaan welke ziekenhuis- en of IC-opnames door de getroffen coronamaatregelen van de regering zijn voorkomen. Om het rekenmodel te kunnen controleren, heeft eiser ook aannames, parameterwaardes en de onderliggende gebruikte gegevens (data) van het model nodig. De minister zou daarvoor aan eiser de beschrijvingen van alle gebruikte scripts en versienummers, van het proces waarmee de kwaliteit van deze scripts wordt bewaakt als ook van het versiebeheer van de gebruikte software, kunnen verstrekken. De minister heeft niet gemotiveerd waarom het verstrekken van deze informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden. De enkele stelling van de minister dat het schonen van de broncode van (medische) persoonsgegevens een tijdrovende en kostbaar proces is en dat de Wob hem ook niet verplicht om nieuwe documenten te vervaardigen, leidt in dit geval niet tot een ander oordeel. Anonimiseren leidt er toe dat bestaande documenten worden bewerkt op basis van de eisen die de Wob stelt en daarmee worden dan ook geen nieuwe documenten vervaardigd. Dat het handmatig doorzoeken van scripts op privacygevoelige gegevens en het leegmaken van kolommen enige tijd in beslag neemt, is gezien de lengte van de periode waarop het Wob-verzoek ziet (12 maart 2020 tot 24 september 2020) naar het oordeel van de rechtbank te overzien. Daarbij kan de minister ervoor kiezen om de gevraagde gegevens digitaal aan te leveren, bijvoorbeeld in een Excelbestand. De minister kan er ook voor kiezen om de gevraagde informatie op de GitHub te zetten.
16. Uit de beschrijving van het transmissiemodel blijkt dat het model waarmee de zorgbelasting door COVID-19 in Nederland wordt berekend extern is gevalideerd door het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) en door TNO6. De berekening door TNO was een herhaling van een eerdere prognose van het RIVM op basis van geanonimiseerde data van het RIVM en de beschrijving van het SEIR-model. Verder heeft het RIVM de voorspellingen vergeleken met de werkelijke ontwikkelingen. Dit zijn de fits die zijn toegepast.
17. De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de externe validatie van het LCPS niet openbaar is, maar zich niet bij het RIVM en daarmee niet onder hem bevindt. Het LCPS is een privaatrechtelijke rechtspersoon die volgens de minister niet onder zijn verantwoordelijkheid valt. De minister is daarom ook niet verplicht om die informatie op te vragen. Het onderzoek over de validatie door TNO is gepubliceerd en daarmee al openbaar. Informatie over de vergelijking van de voorspellingen van het RIVM met de werkelijke ontwikkelingen (de fits) is openbaar gemaakt op de website van de Tweede Kamer.7
18. Eiser voert aan dat het model dat door TNO is gepubliceerd ziet op de periode tot 26 maart 2020. Gezien de dalingen daarna van de IC- en ziekenhuisopnames, is dit model volgens eiser niet meer representatief. Eiser voert verder aan dat in de presentaties van de technische briefings alleen de uitkomsten en niet de validaties van de modellen staan. Eiser verzoekt om de (interne) validaties die het RIVM heeft gedaan, ook openbaar te maken. Daarnaast heeft eiser alle gebruikte data, waaronder de parameters, nodig om de werking van de modellen te kunnen controleren.
19. De rechtbank overweegt met betrekking tot de externe validaties het volgende. De rechtbank volgt de minister in de stelling dat de validaties die zich bij het LCPS bevinden, voor de toepassing van de Wob niet onder zijn verantwoordelijkheid vallen.
20. Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat om te kunnen bepalen of een instelling, dienst of bedrijf dat zelf geen bestuursorgaan is, werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, bepalend is in welke mate het bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan de instelling, de dienst of het bedrijf en/of in hoeverre de instelling, de dienst of het bedrijf zich dient te richten naar de opdrachten of aanwijzingen van het bestuursorgaan. Dit kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld de statuten van de instelling, de dienst of het bedrijf of een door het bestuursorgaan en de instelling, de dienst of het bedrijf gesloten overeenkomst.8
21. Blijkens de brief van 13 oktober 20209 is het LCPS op verzoek van de minister van VWS opgericht door het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ). Het LNAZ is een privaatrechtelijke rechtspersoon en geen bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. De minister kan het LCPS geen opdrachten of aanwijzingen geven. Eiser heeft dat verder ook niet betwist. De minister heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het LNAZ voor de toepassing van de Wob niet onder zijn verantwoordelijkheid valt. De minister heeft het verzoek om openbaarmaking van de validaties in zoverre mogen afwijzen en het verzoek niet hoeven doorsturen.
22. De rechtbank stelt verder vast dat de externe validatie uitgevoerd door TNO is gepubliceerd en daarmee openbaar is. Omdat dit informatie is die al openbaar is, heeft de minister de openbaarmaking daarvan op grond van de Wob mogen afwijzen. Dat het model van TNO ziet op de periode tot 26 maart 2020 en daarom voor eiser niet bruikbaar is, leidt niet tot een ander oordeel. De omstandigheid dat de informatie van deze validatie voor eiser niet bruikbaar is, is immers niet van belang bij de beantwoording van de vraag of informatie op grond van de Wob openbaar gemaakt moet worden. Ten aanzien van de toegepaste fits heeft de minister mogen verwijzen naar de openbare informatie op de website van de Tweede Kamer.10
23. Wat betreft de interne validaties van het RIVM gaat de rechtbank uit van wat verweerder in het bestreden besluit heeft overwogen. Daar is toegelicht dat als de cijfers achteraf afwijken van de voorspellingen op basis van het model, de [functie 2(-s)] van het RIVM het model aanpassen, waarmee bedoeld wordt dat de parameterwaardes in de scripts worden aangepast. Daarvoor geldt wat de rechtbank onder punt 15 heeft overwogen.
Het model om het R-getal te berekenen
24. Eiser heeft verder verzocht om openbaarmaking van het model waarmee het RIVM het R-getal heeft berekend als onderbouwing van de maatregelen waarmee IC- en ziekenhuisopnames zijn voorkomen. Eiser twijfelt aan die onderbouwing, omdat daaruit zou blijken dat 125.000 ziekenhuisopnames zouden zijn voorkomen. Volgens eiser is daarbij geen seizoenseffect meegenomen. Dat aantal ziekenhuisopnames staat ook in schril contrast met het totaal aantal opnames tot 1 juni 2020 van 12.000 en het aantal opnames van 16.000 tijdens de griepepidemie in 2018. Om met het model het R-getal te kunnen narekenen heeft eiser ook aannames, parameterwaardes en de onderliggende data nodig.
25. Blijkens de beschrijving van het transmissiemodel maakt het RIVM voor het bepalen van een seizoenseffect gebruik van de dagelijkse klimatologische gegevens (temperatuur en luchtvochtigheid) van het KNMI in De Bilt11 en maakt het ook zelf een schatting van het R-getal naar dag.
26. De minister heeft voor de informatie over het model voor het R-getal en de berekening daarvan verwezen naar de informatie op de website van het RIVM https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/hoe-berekeningen-bijdragen-aan-bestrijding-van-virus/rekenmodellen en voor de daarbij gebruikte datasets naar https://data.rivm.nl/covid-19 .
27. De rechtbank oordeelt hierover dat hiervoor hetzelfde geldt als onder punt 15. De informatie op de website van het RIVM waarnaar de minister heeft verwezen is een beschrijving van het gebruikte rekenmodel zonder persoonsgegevens. In dat openbaar gemaakte model zijn open (dummy) data vermeld, waarmee eiser de berekening van het R-getal van het RIVM zou kunnen reconstrueren. Het zijn echter niet dezelfde data die het RIVM voor zijn rekenmodel heeft gebruikt. Eiser heeft verzocht om openbaarmaking van het rekenmodel inclusief de datasets die het RIVM zelf heeft gebruikt. De minister heeft niet gemotiveerd waarom hij de gevraagde datasets niet geanonimiseerd aan eiser kan verstrekken. De rechtbank verwijst verder naar wat hierover onder punt 15 is overwogen.
Ziekenhuisopnames en overlijdensgevallen
28. De minister stelt zich op het standpunt dat ook deze informatie grotendeels openbaar is. De data over de ziekenhuisopnames worden aangeleverd via het systeem van de Stichting NICE. Ze zijn te vinden op https://data.rivm.nl/covid-19 in de documenten COVID-19_ziekenhuisopnames, COVID-19_ic_opnames en COVID19_ziekenhuis_ic_opnames_per _leeftijdsgroep. In bepaalde gevallen wijkt de opnamedatum in de NICE-gegevens af, omdat sommige patiënten eerst op een reguliere afdeling in het ziekenhuis worden opgenomen en daarna op de IC. Voor deze patiënten wordt de opnamedatum van de IC genoteerd. Hierdoor kunnen de openbaar gemaakte cijfers van de opnamedatum enkele dagen of een week afwijken. Voor preciezere cijfers verwijst de minister naar het LCPS. De data over de overlijdensgevallen in de modellen zijn gebaseerd op gegevens van de GGD. Daarin wordt geen overlijdensdatum, maar een meldingsdatum genoteerd. Omdat de afwijking in de cijfers redelijk constant is en de trend van de overlijdensgevallen goed berekend wordt, zijn die data in de modellen bruikbaar.
29. Eiser voert aan dat het bestand ‘casus landelijk’ Osiris gegevens van de GGD bevat van positief geteste personen. Als in het bestand Date_statistics (type DOO), het veld hospital_admission op ‘Yes’ staat en dit de opnamedatum is, moet de minister dat openbaar maken. Volgens eiser heeft de minister de aantallen ziekenhuisopnames en de overlijdensgevallen niet juist openbaar gemaakt. De opnames per week in het bestand ‘Covid-19 ziekenhuisopnames’ bevatten geen leeftijdscategorieën en de opnames per week in het bestand ‘Covid-19 ziekenhuis IC opnames’ in Nederland bevatten wel een leeftijdscategorie, maar geen opnamedatum. Het bestand ‘casus landelijk’ bevat de week van overlijden, maar niet de overlijdensdatum. Volgens eiser beschikt het RIVM wel over deze gegevens en moet de minister die daarom alsnog openbaar maken.
30. De rechtbank overweegt als volgt. De minister heeft in het verweerschrift een gemotiveerd antwoord gegeven op de door eiser in zijn beroepschrift opgeworpen vragen en uitleg gegeven over de aantallen ziekenhuisopnames in de bestanden. De minister heeft daarbij toegelicht dat een ‘Yes’ niet betekent de opnamedatum, maar de datum waarop de casus in de statistiek is opgenomen, dat wil zeggen de datum van melding bij de GGD dat een patiënt positief is bevonden. Verder heeft de minister toegelicht dat het RIVM in een relatief beperkt deel van de gevallen beschikt over een datum van overlijden, namelijk wanneer iemand in het ziekenhuis is overleden aan Covid-19. Voorts wordt in sommige gevallen een overlijden bij de GGD gemeld. Die meldt dat pseudo-geanonimiseerd aan het RIVM, zonder overlijdensdatum. In het beperkte aantal gevallen dat het RIVM over een overlijdensdatum beschikt, wordt deze in combinatie met gemeente of provincie en leeftijdscategorie niet openbaar gemaakt. De reden hiervoor is dat in combinatie met andere openbaar toegankelijke gegevens (waaronder overlijdensadvertenties) herleidbaarheid van de overleden patiënt mogelijk is, zeker wanneer het aantal gevallen in een periode klein is.
31. De minister heeft medegedeeld dat het RIVM daarmee niet beschikt over een volledig overzicht van overlijdensdata. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze mededeling van de minister. Voor zover in individuele gevallen het RIVM wel over een overlijdensdatum beschikt, is de rechtbank van oordeel dat de minister openbaarmaking daarvan heeft mogen weigeren op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. De rechtbank is van oordeel dat de minister hiermee voldoende heeft gemotiveerd waarom de informatie over de overlijdensdatum is geweigerd en is weigering tot openbaarmaking ook op juiste gronden en terecht geschied.