Kort geding. Nakoming van de rechterlijke uitspraak over de zorgregeling. Afgifte van de kinderen toegewezen op straffe van een dwangsom. Complexe echtscheiding. Contactverlies. Ondertoezichtstelling.
de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
-
de e-mail van mr. Lont van 15 februari 2023;
-
de e-mail van mevrouw [A] (gezinsvoogd) van 15 februari 2023;
-
de mondelinge behandeling op 24 februari 2023, waarbij partijen met hun advocaten zijn verschenen. Ook zijn verschenen mevrouw [A] (gezinsvoogd) en de heer [B] , namens de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (hierna te noemen: de GI).
1.2.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan en aan partijen medegedeeld dat de beslissing en de motivering in het vonnis zal worden uitgewerkt.
2 De feiten
2.1.
De ouders zijn gehuwd geweest. De echtscheiding is op [2022] door deze rechtbank uitgesproken. Op [2023] is de echtscheiding ingeschreven in de register van de burgerlijke stand.
2.2.
De minderjarige kinderen van de ouders zijn:
-
[minderjarige 1] , geboren op [2009] in [geboorteplaats] ;
-
[minderjarige 2] , (geboren op [2011] in [geboorteplaats] ;
-
[minderjarige 3] , geboren op [2014] in [geboorteplaats] .
2.3.
Op 29 juli 2022 zijn [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 29 juli 2022 tot 29 juli 2023.
2.4.
In de beschikking van [2022] heeft deze rechtbank bepaald dat [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] hun hoofdverblijfplaats bij de vader zullen hebben en dat er een zorgregeling zal gelden waarbij [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] bij de moeder verblijven eenmaal per twee weken een weekend van zaterdag 10.00 uur tot zondag 19.00 uur. In dezelfde beschikking is bepaald dat [minderjarige 1 (voornaam)] haar hoofdverblijf bij de moeder zal hebben. Er is geen zorgregeling tussen de vader en [minderjarige 1 (voornaam)] vastgesteld. De rechtbank is ervan uitgegaan dat tussen de vader en [minderjarige 1 (voornaam)] het contact binnenkort onder begeleiding van de GI zal worden hersteld.
2.5.
[minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] verblijven sinds 24 december 2022 bij de moeder.
3 Het geschil in conventie
3.1.
De vader vordert na wijziging van eis – samengevat –:
Primair:
-
om de moeder te veroordelen om [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] binnen 48 uur na het in deze te wijzen vonnis aan hem af te geven, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag dat de moeder in gebreke is in de nakoming van dit vonnis met een maximum van € 50.000,-;
-
voor [minderjarige 1 (voornaam)] een zorgregeling vast te stellen waarbij een opbouw zal plaatsvinden;
Subsidiair:
-
een voorlopige zorgregeling te bepalen tussen de vader en [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] ;
-
voor [minderjarige 1 (voornaam)] een zorgregeling vast te stellen waarbij een opbouw zal
plaatsvinden;
Primair en subsidiair: met veroordeling van de moeder in de kosten van dit geding.
3.2.
De moeder voert verweer.
4 Het geschil in conventie
4.1.
De moeder vordert – samengevat –:
-
de tenuitvoerlegging van de beschikking van [2022] waar het gaat om de beslissing ten aanzien van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] (4.3), de zorgregeling (4.4.) en de door de moeder te betalen kinderalimentatie voor [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] (4.6 en 4.7) te schorsen;
-
[minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] aan haar toe te vertrouwen;
-
de vader te veroordelen de identiteitsbewijzen van [minderjarige 3 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] aan de moeder af te geven;
-
de vader te veroordelen om met ingang van 1 januari 2023 € 561, - aan de moeder te betalen als voorlopige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen;
In conventie en in reconventie: de kosten van de procedure te compenseren.
4.2.
De vader voert verweer.
5 De beoordeling in conventie en in reconventie
5.1.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie behandelt de voorzieningenrechter deze samen.
5.2.
De spoedeisendheid van de zaak blijkt uit de aard van de vorderingen in conventie en in reconventie, met uitzondering van de vorderingen van de moeder over de kinderbijdrage en de identiteitsbewijzen.
5.3.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van de vader tot afgifte van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
5.4.
De ouders en de kinderen bevinden zich in een uitermate zorgelijke en complexe situatie, die zijn oorzaak vindt in de reden van de relatiebreuk tussen de ouders: de vader is een buitenechtelijke relatie aangegaan en de moeder is hier heel boos en verdrietig om. Op zichzelf beschouwd is het een normale en menselijke reactie om in een dergelijke situatie enige boosheid en verdriet te voelen, maar het is niet gezond hier te lang in te blijven hangen en zeker niet in de extreme mate als de moeder doet. Ter zitting is gebleken dat de emoties van de moeder pathologische vormen hebben. De voorzieningenrechter ziet op de zitting hoe de moeder huilt en haar afkeer voor en walging van de vader direct uitspreekt. Dit terwijl de vader, naast dat hij verliefd is geworden op een ander en daar niet direct eerlijk over is geweest, in feite niet veel te verwijten valt. Het is een normale vader, die zijn best doet om goed voor de kinderen te zorgen, diep door het stof is gegaan en probeert zijn relatie met de moeder als ouders van de kinderen te herstellen.
5.5.
Veilig Thuis schrijft dat de moeder haar emoties ook richting de kinderen uit, dat de kinderen zich zorgen maken om hun moeder en voor haar willen zorgen. De voorzieningenrechter heeft geen reden daar aan te twijfelen, te meer nu de moeder op zitting heeft herhaald dat de kinderen recht hebben op de waarheid. Met deze houding belet de moeder de kinderen om een vrij en onbelast contact met hun vader te hebben. De advocaat van de moeder zegt weliswaar dat de moeder het contact niet zal beletten mochten de kinderen daar behoefte aan hebben, maar in alles straalt de moeder het tegendeel uit. Dit blijkt ook uit de uitspraken die zij doet. Zij zegt dat zij onbelemmerd voor de kinderen wil zorgen zonder dat de vader hierin een rol heeft en dat zij hem nergens om toestemming voor zal vragen. Zij zegt ook dat zij het eenhoofdig gezag wil over [minderjarige 1 (voornaam)] , anders zal zij [minderjarige 1 (voornaam)] verstoten. De moeder noemt de nieuwe relatie van de vader zonder schaamte ‘hoer’.
De moeder stelt daarmee haar eigen emoties boven het belang van haar kinderen, belast de kinderen en schaadt de kinderen in hun ontwikkeling. De kinderen zitten hierdoor enorm klem tussen de ouders. Veilig Thuis omschreef dit in 2021 als kindermishandeling in de vorm van emotionele verwaarlozing en psychisch geweld en de voorzieningenrechter deelt die visie.
5.6.
In een zo ongezonde situatie zetten kinderen copingstrategieën in om te kunnen overleven. Dat is ook hier het geval. De kinderen hebben nu gekozen voor de moeder en weigeren het contact met de vader, [minderjarige 1 (voornaam)] al geruime tijd en de jongens recentelijk. [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] zijn sinds 24 december 2022 bij de moeder en na de kerstvakantie niet teruggekeerd naar de vader. Op 10 januari 2023 zijn ze van school opgehaald door de vader en de GI maar diezelfde dag zijn ze weer weggelopen naar de moeder. Op 13 januari 2023 heeft de GI de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven de jongens naar de vader terug te laten gaan maar de moeder heeft deze niet opgevolgd. Vervolgens heeft de GI op 16 februari 2023 na een gesprek met [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] aangegeven te gaan verzoeken om wijziging van de zorgregeling (feitelijk neerkomend op een wijziging van het hoofdverblijf van de jongens) als de ouders zich aan de gestelde voorwaarden zullen houden. Die voorwaarden zijn – kort gezegd – hulpverlening/onderzoek voor de kinderen, hulpverlening voor de ouders en een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] . De moeder zegt echter dat zij het niet eens is met die voorwaarden en verzet zich hiertegen. De GI is daardoor machteloos om de situatie te verbeteren.
5.7.
Deze kindermishandeling moet stoppen. De ouders moeten de beschikking van [2022] onverkort nakomen. De moeder heeft onvoldoende aangetoond dat de belangen van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] zich hiertegen verzetten. Integendeel, het is juist heel schadelijk voor [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] om hun hoofdverblijf te verplaatsen en geen contact met de vader meer te hebben. Dat betekent dat de moeder [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] moet afgeven aan de vader. De voorzieningenrechter ziet reden om hier een dwangsom aan te verbinden, omdat de voorzieningenrechter er geen vertrouwen in heeft dat de moeder dit zonder stimulans zal nakomen. De moeder kan zich niet verschuilen achter de weerzin van de kinderen, omdat zij die zelf heeft veroorzaakt.
5.8.
De voorzieningenrechter zou het de moeder gunnen dat zij haar verdriet en boosheid kan verwerken en zodoende weer de mentaal gezonde moeder wordt die de belangen van de kinderen voorop kan stellen. De kinderen hebben dit dringend nodig. Wellicht zou individuele hulpverlening, bijvoorbeeld van een psycholoog, hierbij behulpzaam kunnen zijn.
5.9.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vader over het contact met [minderjarige 1 (voornaam)] af. De voorzieningenrechter kan geen nieuwe zorgregeling tussen de vader en [minderjarige 1 (voornaam)] vaststellen in een kort gedingprocedure. De GI moet het contactherstel tussen de vader en [minderjarige 1 (voornaam)] begeleiden zoals dat is overwogen in de beschikking van [2022] . Dit moet voortvarend gebeuren. De moeder moet hieraan meewerken. [minderjarige 1 (voornaam)] zit enorm klem. Zij toont weerstand tegen contact met haar vader. Als deze situatie voor [minderjarige 1 (voornaam)] niet wordt verbeterd, dreigt uithuisplaatsing op een neutrale plek zoals dat op de zitting met de GI is besproken.
5.10.
Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter de vorderingen van de moeder in reconventie af. Nu [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] hun hoofdverblijf bij de vader hebben, horen hun identiteitsbewijzen ook daar. Ook geldt dat de moeder kinderalimentatie voor [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] moet blijven betalen aan de vader.
5.11.
De voorzieningenrechter ziet gelet op het voorgaande reden om de moeder te veroordelen in de proceskosten van de vader in conventie en in reconventie. De kosten aan de zijde van de vader worden begroot op:
-
dagvaardingskosten 128,32
-
griffierecht 86
-
salaris gemachtigde 1.079 +
Totaal € 1.293,32
6 De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie:
6.1.
veroordeelt de moeder om de minderjarige kinderen [minderjarige 2] , geboren op [2011] in [geboorteplaats] , en [minderjarige 3] , geboren op [2014] in [geboorteplaats] , binnen 48 uur na dit vonnis aan de man af te geven;
6.2.
veroordeelt de moeder om aan de vader een dwangsom te betalen van € 1.000,- per dag dat de moeder niet aan de in 6.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt;
6.3.
wijst de overige vorderingen van de vader in conventie af;
In reconventie:
6.4.
wijst de vorderingen van de moeder af;
Zowel in conventie als in reconventie:
6.5.
veroordeelt de moeder in de proceskosten begroot aan de zijde van de vader op
€ 1.293,32;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. Ö. Duran, griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.
De schriftelijke uitwerking is op 27 februari 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: