Afwijzing van het verzoek van de vrouw om schadevergoeding naar Marokkaans recht. Nederlands recht is van toepassing. Nederlands recht biedt geen grondslag voor schadevergoeding op grond van negatieve ervaringen in het huwelijk of voor een als onduidelijk ervaren echtscheidingsgrond.
zaaknummers: C/16/566560 / FA RK 23-2129 (echtscheiding met nevenvoorziening) en C/16/570888 / FA RK 24-417 (verdeling beperkte gemeenschap)
Beschikking van 31 mei 2024
in de zaak van:
[de man] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. S. Bouddount,
tegen
[de vrouw] ,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. S. Ben Ahmed.
1 De procedure
1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
-
het verzoekschrift van de man (met bijlage), binnengekomen op 13 november 2023;
-
het verweerschrift van de vrouw met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken), binnengekomen op 24 januari 2024;
-
het verweerschrift van de man op de zelfstandige verzoeken van de vrouw, binnengekomen op 22 februari 2024.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 24 mei 2024. Daarbij waren aanwezig: de man met mr. S. Bouddount en de vrouw met mr. D.V. Garib, waarnemend advocaat.
2 Waar de procedure over gaat
2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2022 in [trouwplaats] met elkaar getrouwd.
2.2.
Zij hebben beiden de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit.
2.3.
Partijen verzoeken de rechtbank de echtscheiding tussen hen uit te spreken.
2.4.
De man heeft twee zogenoemde nevenverzoeken ingediend, één over het huurrecht en één over de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw is het met de twee verzochte nevenvoorzieningen eens. De vrouw heeft ook een nevenverzoek ingediend, dat strekt tot betaling van een schadeloosstelling. De man vindt dat de vrouw daarin niet ontvankelijk moet worden verklaard dan wel dat dit verzoek moet worden afgewezen.
3 De beoordeling
De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is
3.1.
De rechtbank is bevoegd te beslissen op de verzoeken van partijen en het Nederlands recht is op die verzoeken van toepassing. Onder 3.4 zal dit ten aanzien van het huwelijksvermogensregime worden uiteengezet en in 3.7 voor de door de vrouw verzochte schadeloosstelling.
De echtscheiding
3.2.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan.1 Partijen zijn het er namelijk over eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat zij niet samen verder kunnen als echtgenoten.
De woning
3.3.
De rechtbank bepaalt dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking de huurder zal zijn van de woning. Partijen zijn het er namelijk over eens dat de man de huurovereenkomst voortzet.
Het toepasselijk recht op het huwelijksgoederenregime
3.4.
Partijen zijn gehuwd op [trouwdatum] 2022 en dat is na 29 januari 2019 zodat de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van 24 juni 2016 (de EU-Verordening huwelijksvermogensstelsels) bepaalt welk recht van toepassing is.2 Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt. Het toepasselijk recht is dan het recht van het land waar partijen na de huwelijkssluiting hun eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats hebben gevestigd (eerste huwelijksdomicilie).3 Partijen hadden hun eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats in Nederland en daarom is het Nederlands recht van toepassing op hun huwelijksvermogensregime.
Beperkte gemeenschap van goederen
3.5.
Partijen hebben geen huwelijkse voorwaarden laten opstellen en zijn na 1 januari 2018 getrouwd. Dat betekent dat door hun huwelijk een beperkte gemeenschap van goederen is ontstaan. Door de indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding is die gemeenschap op 13 november 2023 ontbonden4. Dat betekent dat in beginsel alle goederen, die op die datum (de zogenoemde ‘peildatum omvang’) tot de beperkte huwelijksgoederengemeenschap behoren, moeten worden verdeeld. Van de schulden die op de peildatum tot de beperkte huwelijksgoederengemeenschap behoren moet worden vastgesteld wie onderling welke schuld of welk deel daarvan moet betalen (ook wel de ‘interne draagplicht’ genoemd).
Verklaring voor recht
3.6.
De rechtbank wijst toe het verzoek van de man om voor recht te verklaren dat partijen niets te verdelen hebben en dat partijen over en weer geen vorderingen hebben op elkaar uit hoofde van de huwelijksgoederengemeenschap waarin zij zijn gehuwd. Partijen zijn het hier namelijk over eens.
Schadeloosstelling
3.7.
De vrouw verzoekt aan de rechtbank haar een schadeloosstelling toe te kennen van € 4.000,- omdat zij vanwege gedragingen van de man tijdens het huwelijk mentale schade zou hebben geleden en omdat de man geen andere duidelijke reden dan de beweerdelijke duurzame ontwrichting heeft aangevoerd voor zijn verzoek om echtscheiding. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het onderhavige verzoek van de vrouw tot schadevergoeding een verzoek om een andere voorziening als bedoeld in artikel 827, eerste lid, aanhef en onder f omdat dit voldoende samenhang vertoont met het verzoek tot echtscheiding. De vrouw heeft gesteld dat op dit verzoek Marokkaans recht van toepassing is. De rechtbank volgt haar daarin niet. Het betreft hier een geschil tussen twee partijen die in Nederland gehuwd zijn en hun huwelijksdomicilie in Nederland hebben gevestigd. Zij zijn in Nederland geworteld en hun maatschappelijk leven speelt zich in Nederland af. Beiden hebben naast de Marokkaanse nationaliteit, de Nederlandse nationaliteit. Op hun echtscheiding en ook op hun huwelijksvermogensregime is, zoals hierboven al is uiteengezet, Nederlands recht van toepassing. Op de persoonlijke betrekkingen tussen hen beiden als echtgenoten, voor zover die niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr. 2016/1103, is op grond van artikel 10:36 BW eveneens Nederlands recht van toepassing, nu zij geen andersluidende rechtskeuze hebben gemaakt. Het Nederlands familierecht biedt geen grondslag voor een schadevergoeding op grond van negatieve ervaringen in het huwelijk. Hetzelfde geldt voor een als onduidelijk ervaren echtscheidingsgrond. Het Nederlands recht kent als enige relevante echtscheidingsgrond de duurzame ontwrichting van het huwelijk. Dit betekent dat het verzoek van de vrouw om schadevergoeding wegens een ontbreken van wettelijke grondslag zal worden afgewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.8.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De uitvoerbaarheid bij voorraad geldt niet voor de echtscheiding. De echtscheiding kan namelijk op grond van de wet niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.
4 De beslissing
De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen;
4.2.
bepaalt dat de man met ingang van de datum van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurder is van de woning aan de [adres] in [plaats] ;
4.3.
verklaart voor recht dat partijen niets te verdelen hebben en dat partijen over en weer geen vorderingen hebben op elkaar uit hoofde van de huwelijksgoederengemeenschap;
4.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor zover het de echtscheiding betreft;
4.5.
wijst het verzoek van de vrouw om een schadeloosstelling af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. Ö. Duran, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.