Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2024:4945

Rechtbank Midden-Nederland
09-07-2024
16-08-2024
C/16/575906 / JE RK 24-880
Personen- en familierecht
Beschikking

Ondertoezichtstelling. Meisje van bijna 6 met gespleten gehemeltespleet (palatoschisis) en forse gehoorproblemen. Ondanks medisch advies willen ouders (nog) geen operatie maar alternatieven proberen. Dat, terwijl een operatie medisch steeds minder rendement heeft als een kind ouder wordt. Ondertoezichtstelling gericht op het verkrijgen van instemming van ouders met medische behandeling en genetisch onderzoek. Ouders doen erg hun best en hebben angst bij een operatie, ook kijken naar wat zij nodig hebben. Inmenging op artikel 8 EVRM en artikel 5 IVRK gerechtvaardigd.

Rechtspraak.nl
Sdu Nieuws Personen- en familierecht 2024/493

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Utrecht

Zaaknummer: C/16/575906 / JE RK 24-880

Datum uitspraak: 9 juli 2024

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

Midden-Nederland, Utrecht,

hierna te noemen de Raad,

over

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,

wonende in [woonplaats] ,

advocaat mr. B.M.A. Kersten,

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,

wonende in [woonplaats] ,

advocaat mr. B.M.A. Kersten.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:

  • -

    het verzoekschrift met bijlagen van de Raad, ontvangen op 31 mei 2024;

  • -

    het bericht met bijlagen van de advocaat van de ouders, ontvangen op 5 juli 2024;

  • -

    de pleitnota van de advocaat van de ouders, ontvangen op 5 juli 2024.

1.2.

De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:

- de ouders met hun advocaat;

- mevrouw [A] namens de Raad;

- de heer [B] en de heer [C] namens de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.

1.3.

De betrokken partijen hebben op 9 juli 2024 via de griffie van de rechtbank telefonisch het dictum van deze beslissing kunnen vernemen.

2. De feiten

2.1.

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2.

[minderjarige] woont bij haar ouders.

3 Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar. De Raad is van oordeel dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] heeft een gehemeltespleet (palatoschisis) inclusief een gespleten huig. [minderjarige] moet daarvoor worden geopereerd. Verder heeft [minderjarige] forse gehoorproblemen, waarvoor zij trommelvliesbuisjes nodig heeft. Ook dat vraagt een operatie. De ouders verzetten zich echter tegen beide operaties. Als [minderjarige] niet op korte termijn de noodzakelijke medische behandeling ontvangt, zal zij voor de rest van haar leven gehandicapt blijven. [minderjarige] zal dan namelijk last houden van ernstige open neusspraak die de verstaanbaarheid en daarmee het sociaal functioneren van [minderjarige] blijvend in negatieve zin zal beïnvloeden. De gehoorproblemen zullen ook haar leven negatief beïnvloeden, terwijl dat niet nodig is. Daar komt bij dat artsen aandringen op genetisch onderzoek, omdat mogelijk sprake is van een genetisch syndroom. Ook dat houden de ouders tot nu toe tegen.
De ouders van [minderjarige] zijn op dit moment onvoldoende bereid en in staat

onder eigen verantwoordelijkheid de bedreiging weg te nemen en hulpverlening te accepteren, doordat ouders een operatie voor [minderjarige] al vanaf haar eerste levensjaar weigeren en zij op zoek blijven naar alternatieven voor een operatie die er niet zijn. Ouders onthouden [minderjarige] de medische zorg die zij nodig heeft en bieden haar enkel hulp die minimaal helpend zal zijn, zoals intensieve logopedie, wat juist een belasting voor [minderjarige] zal zijn. De verwachting is dat de ouders de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] binnen een voor [minderjarige] aanvaardbare termijn weer zelf kunnen dragen. De Raad verzoekt om een ondertoezichtstelling voor de duur van 12 maanden. De Raad vindt dit een passende termijn, omdat de doelen niet op korte termijn behaald zullen zijn. [minderjarige] moet worden geopereerd en hierin is het doel dat ouders open zullen staan voor en mee zullen werken aan een operatie. Wanneer dit lukt, maar ook wanneer dit niet lukt zal een operatie niet direct gepland kunnen worden. Het is van belang dat de jeugdbeschermer met ouders en [minderjarige] het gehele proces doorloopt. Mochten ouders blijven weigeren dan staan twee opties open, namelijk vervangende toestemming om een specifieke medische behandeling uit te voeren of een tijdelijke schorsing van het gezag.

4 De standpunten

4.1.

De ouders zijn het niet eens met de ondertoezichtstelling. Zij zeggen níet dat ze hoe dan ook nóóit zullen instemmen met een operatie. Zij willen daartoe echter pas besluiten als zij de alternatieven voor een operatie hebben geprobeerd en die alternatieven [minderjarige] onvoldoende blijken te helpen. De ouders vinden dat over de operatie te makkelijk wordt gedaan. Dat, terwijl een goed resultaat niet gegarandeerd is, niet zeker is of meerdere operaties nodig zullen zijn, en ook een narcose risico’s met zich meebrengt. Verder vinden zij dat ze gepusht worden om nu snel akkoord te gaan met een operatie, terwijl zij vinden dat er nog voldoende tijd is om de alternatieven eerst te proberen. De artsen kijken volgens de ouders teveel naar de statistieken in plaats van dat ze goed kijken naar [minderjarige] en hoe zij zich ontwikkelt. [minderjarige] kan bijvoorbeeld dingen wel, waarvan de artsen in eerste instantie zeiden dat zij die vanwege haar schisis nooit zou kunnen. Voorbeelden daarvan zijn ‘papa’ zeggen en drinken met een rietje. Niet de artsen, maar de ouders kennen [minderjarige] het beste en zien wat zij nodig heeft. De ouders stellen zich op het standpunt dat een ondertoezichtstelling een ongeoorloofde inbreuk maakt op artikel 8 van het Europees verdrag inzake de bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en op artikel 5 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK).

5 De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt allereerst dat de ouders in zekere zin een valse start hebben gehad als het gaat om [minderjarige] en de medische zorg voor haar. Tijdens en vlak na de geboorte van [minderjarige] hebben de ouders in het AUMC ervaren dat er grote fouten zijn gemaakt, waardoor [minderjarige] leven zelfs even op het spel heeft gestaan. Ook heeft de arts volgens de ouders meteen na de geboorte, toen de palatoschisis werd gezien en vader aangaf dat een operatie nodig was, gezegd dat dat nog niet kon. Deze periode heeft diepe sporen bij de ouders nagelaten. De ouders zijn daarna nog een keer erg geschrokken toen een arts van het [ziekenhuis 1] -ziekenhuis oordruppels voorschreef, waarvan in de bijsluiter stond dat die geschikt waren voor kinderen vanaf zes jaar, terwijl hun dochter toen pas drie jaar was. Deze ervaringen hebben ertoe geleid dat de ouders weinig vertrouwen hebben in artsen. De manier waarop de ouders aankijken tegen de medische zorg die het beste is voor hun dochter, kan niet helemaal los worden gezien van die ervaringen.

5.1.

De kinderrechter stelt vast dat drie ziekenhuizen in de afgelopen jaren betrokken zijn geweest bij het medisch onderzoek naar en het advies over de schisis, en dat zij tot eenzelfde advies kwamen. In 2020 heeft het AUMC een operatie geadviseerd om de gehemeltespleet te sluiten. Toen ouders met die operatie niet instemden heeft het AUMC een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. In 2022 hebben ouders bij het [ziekenhuis 1] -ziekenhuis een second opinion laten uitvoeren. Dat ziekenhuis concludeerde (tweemaal) dat een operatie nodig was. In 2023 bezochten ouders het [ziekenhuis 2] , dat ook tot de conclusie kwam dat een operatie nodig was.

5.2.

Uit de Richtlijn schisis blijkt verder dat een operatie het beste in het eerste levensjaar gedaan kan worden. Op oudere leeftijd kan dat ook, maar de benodigde logopedische begeleiding na de operatie duurt langer naarmate het kind ouder wordt. Het automatiseren van de nieuwe spraak kost dan steeds meer tijd. Vanaf een leeftijd van 5 á 6 jaar gaan die negatieve factoren steeds sterker tellen. Voor de spraak heeft het sluiten van het gehemelte na de leeftijd van 10 tot 12 jaar nauwelijks meer zin.

5.3.

De ouders willen eerst onderzoeken of een beugel met een gehemelteplaat een goed alternatief kan zijn voor een operatie. Kinderen met schisis moeten hoe dan ook een beugel, dus het de ouders vinden dat een mooie manier om ook de gehemeltespleet dan aan te pakken. De ouders hebben eind augustus een afspraak voor [minderjarige] bij een specialistische tandarts om dat te bespreken. Verder willen zij doorgaan met de logopedie die [minderjarige] sinds september 2023 volgt.

5.4.

De kinderrechter is van oordeel dat gelet op het voorgaande vaststaat dat de ouders [minderjarige] noodzakelijke medische behandeling en medisch onderzoek onthouden en dat [minderjarige] daarmee ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter realiseert zich dat dit voor de ouders een hard oordeel is. De ouders doen immers juist met heel hun hart dat waarvan zij vinden dat dat het beste is voor hun dochter, namelijk haar behoeden voor ingrijpende medische behandelingen waarvan zij de noodzaak niet zien. De kinderrechter vindt echter dat de Raad voldoende heeft onderbouwd dat de operatie noodzakelijk is voor de gezondheid van [minderjarige] . Drie verschillende ziekenhuizen komen tot de conclusie dat [minderjarige] een operatie nodig heeft. De ouders hebben natuurlijk gelijk dat nooit gegarandeerd is dat een operatie succesvol is, noch dat het bij één operatie blijft, en dat een narcose ook risico’s met zich meebrengt. Daar staat tegenover dat algemeen bekend is dat een arts een afweging maakt van de voor- en nadelen en de risico’s van een operatie voordat die een advies geeft om te opereren. De kinderrechter constateert dat geen van de artsen kennelijk vond dat die nadelen zo zwaar moesten wegen dat een operatie niet goed zou zijn. Over de beugel met de gehemelteplaat hebben de artsen gezegd dat dit geen optie is voor [minderjarige] . Zo’n plaat biedt mogelijk soelaas bij een spleet in het harde gedeelte van het gehemelte. [minderjarige] heeft echter een spleet in het zachte deel van haar gehemelte en daar helpt zo’n plaat niet bij. Er zal dan bij [minderjarige] een kokhals-effect optreden. De kinderrechter constateert verder dat de logopediste in februari 2024 meldde dat de spraak-taalontwikkeling van [minderjarige] zeer fors achterloopt en dat zij ondanks de logopedie nog geen inhaalslag maakt. Daarmee hebben de ouders onvoldoende onderbouwd dat de alternatieven die zij willen proberen voldoende helpend zijn voor [minderjarige] .

5.5.

Over het klinisch genetisch onderzoek overweegt de kinderrechter als volgt. Dat onderzoek is door het [ziekenhuis 1] -ziekenhuis geadviseerd in 2022 en door het [ziekenhuis 2] in 2023. Palatoschisis gaat vaak gepaard met een onderliggend syndroom. [minderjarige] heeft aanvullende uiterlijke kenmerken die op zo’n syndroom kunnen duiden. Nader onderzoek daarnaar vinden de artsen noodzakelijk om verdere diagnostiek te kunnen doen. Ouders hebben wel een afspraak gemaakt bij de klinisch geneticus, maar zijn bij de afspraak in oktober 2023 niet op komen dagen.

5.6.

De ouders hebben niet duidelijk gemaakt wat maakt dat zij het klinisch genetisch onderzoek afhouden. De kinderrechter is van oordeel dat de Raad goed heeft uitgelegd dat zo’n onderzoek echt nodig is. Door meer zicht te krijgen op de oorzaken van [minderjarige] gezondheidsproblemen kan immers worden beoordeeld of en zo ja, welke behandeling zij kan dan wel moet krijgen. Ook daarvan is de kinderrechter van oordeel dat de ouders [minderjarige] proberen te beschermen, maar dat haar ontwikkeling juist wordt bedreigd, doordat de onderzoeken niet plaatsvinden.

5.7.

De discussie over de trommelvliesbuisjes plaatst de kinderrechter in de context van de palatoschisis en het klinisch genetisch onderzoek. De artsen zijn van mening dat het plaatsen van buisjes een lichte ingreep is die [minderjarige] op lange termijn zal helpen, terwijl een gehoorapparaat juist belastend voor haar is, terwijl het gehoor zelf daarmee niet verbetert. De KNO-arts heeft tegelijkertijd ook gezegd dat het gehoor met hulp van een gehoorapparaat nu ‘goed genoeg’ is. In hoeverre de buisjes noodzakelijk zullen worden hangt, zo meent de kinderrechter (die niet medisch onderlegd) is te begrijpen, ook af van het behandelen van de palatoschisis en het klinisch genetisch onderzoek. Het feit dat de ouders nu niet instemmen met het plaatsen van trommelvliesbuisjes vormt naar het oordeel van de kinderrechter als zodanig op dit moment dan ook geen ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] .

5.8.

De kinderrechter is vervolgens van oordeel dat de ouders niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. Ook dat is een hard oordeel, realiseert de kinderrechter zich. De ouders stoppen immers veel tijd en energie in het onderzoeken van mogelijkheden om [minderjarige] te helpen bij haar aangeboren afwijking(en). Daarbij verliezen ze echter uit het oog dat van de alternatieven die zij verder willen onderzoeken, door de artsen steeds wordt gezegd dat dit geen daadwerkelijke alternatieven zijn. Terwijl de tijd voor [minderjarige] voor een operatie begint te dringen.

5.9.

Met de ouders is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling een inmenging vormt op artikel 8 EVRM en op artikel 5 IVRK, zeker nu de ondertoezichtstelling is gericht op het verkrijgen van medewerking van de ouders aan een operatie en onderzoek. De kinderrechter is evenwel van oordeel dat deze inmenging gerechtvaardigd is. Het is een fundamenteel recht van ouders om te bepalen hoe zij hun gezinsleven inrichten en hoe zij de medische zorg willen vormgeven voor hun kinderen op basis van hun eigen waarden en overtuigingen. In dit geval is het echter het belang van [minderjarige] dat een beperking van dat recht rechtvaardigt. Dat belang, namelijk het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] , weegt in dit geval zwaarder dan het genoemde recht van de ouders. Daarbij vindt de kinderrechter de inmenging bovendien proportioneel ten opzichte van het doel dat daarmee wordt beoogd. Ook aan het vereiste van subsidiariteit is voldaan. De Raad heeft in het rapport immers beschreven ook een gezagsbeëindigende maatregel te hebben overwogen, omdat in zekere zin sprake is van misbruik van het gezag door het weigeren en nalaten toestemming te geven voor operaties die het leven van [minderjarige] veel makkelijker kunnen maken. Echter, ziet de Raad nog mogelijkheden om met de minder ingrijpende maatregel van de ondertoezichtstelling de benodigde medische zorg aan [minderjarige] te geven. De Raad kiest dus voor de minst ingrijpende maatregel.

5.10.

De kinderrechter zal daarom [minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

5.11.

De doelen waaraan gewerkt moet worden binnen de ondertoezichtstelling zijn:

- [minderjarige] is verstaanbaar voor volwassenen en andere kinderen;

- Het is duidelijk of er bij [minderjarige] sprake is van een onderliggend genetisch syndroom;

- [minderjarige] doet (verbaal) mee aan de groepsactiviteiten op school;

- [minderjarige] hoort, en krijgt hierdoor mee, wat er om haar heen gebeurt;

- [minderjarige] heeft de mogelijkheid om zich, met al haar talenten, zo goed mogelijk te ontwikkelen.

5.12.

De kinderrechter overweegt ten slotte het volgende. Tijdens de zitting waren ouders heel emotioneel. Zij vinden het moeilijk te verteren dat anderen zich ‘bemoeien’ met wat hun dochter nodig heeft, terwijl zij als ouders de zorgen over [minderjarige] erkennen, maar ook proberen te kijken naar háár, wat ze wél kan en wat zij nodig heeft. Uit de stukken en ook op de zitting bleek dat de ouders erg bang zijn voor medisch ingrijpen en voor een narcose. Dat is, mede door de angstige momenten die zij hebben gehad rondom de geboorte van [minderjarige] , heel goed invoelbaar. De kinderrechter begrijpt dan ook dat het voor hen moeilijk zal zijn dat er nu toch een jeugdbeschermer komt die als vertrekpunt zal hebben dat medisch ingrijpen nodig is. De kinderrechter hoopt dat het de jeugdbeschermers en de ouders lukt om in dat proces naast elkaar te komen staan, in plaats van tegenover elkaar. Daartoe is in ieder geval belangrijk dat de jeugdbeschermer investeert in het vertrouwen en wederkerigheid, en dat ook goed wordt gekeken naar wat de ouders nodig hebben in het voor hen zware proces.

6 De beslissing

De kinderrechter:

6.1.

stelt [minderjarige] onder toezicht van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 9 juli 2024 tot 9 juli 2025;

6.2.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door, mr. T. Dopheide, kinderrechter, in samenwerking met, mr. Y. Janson, griffier. De beslissing is mondeling uitgesproken op 9 juli 2024 en op schrift gesteld op 19 juli 2024.

!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!

!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!

!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

  • -

    door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

  • -

    door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.