Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2024:7575

Rechtbank Midden-Nederland
27-05-2024
06-03-2025
UTR 23/4583
Socialezekerheidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Wlz, eigen bijdrage voor een volledig pakket thuis. Een schriftelijke machtiging van alle erfgenamen van eiser ontbreekt, zodat de rechtbank niet vast kan stellen dat gemachtigde namens de erfgenamen beroep kan instellen. Het beroep is niet-ontvankelijk.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 23/4583

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2024 in de zaak tussen

Wijlen de heer [eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

CAK Afdeling Bezwaar & Beroep, verweerder

(gemachtigde: R. Usmany).

Procesverloop

Wat is er – in het kort – gebeurd?

Eiser is vanwege de ziekte Alzheimer eerst thuis verzorgd. Hij ontving thuis zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) in de vorm van een modulair pakket thuis (mpt). Na een val in huis is hij vanaf 25 mei 2022 in een privé instelling opgenomen. Daar heeft hij zorg op grond van de Wlz in de vorm van een volledig pakket thuis (vpt) ontvangen.

Bij factuur van 13 januari 2023 heeft verweerder eiser medegedeeld dat de eigen bijdrage voor de zorg vanuit de Wlz vanaf 1 januari 2023 € 184,- per hele maand bedraagt.

Namens eiser heeft zijn zoon [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde] ) hiertegen geageerd.

Bij besluit van 21 februari 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat voor de zorg voor eiser vanuit de Wlz vanaf 25 mei 2022 een eigen bijdrage voor het vpt verschuldigd is.

Namens eiser heeft [gemachtigde] hiertegen op 19 maart 2023 bezwaar gemaakt. Hangende de bezwaarprocedure is eiser op [overlijdensdatum] 2023 overleden.

Bij besluit van 7 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Namens eiser heeft [gemachtigde] tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft [gemachtigde] op 22 februari 2024 schriftelijk verzocht om een notariële verklaring van erfrecht dan wel een schriftelijke volmacht van de erfgenamen van eiser te overleggen om te kunnen vaststellen dat [gemachtigde] gemachtigd is namens hen de beroepsprocedure te voeren.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024. [gemachtigde] is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [A] .

Op de zitting heeft [gemachtigde] een schriftelijke machtiging van zijn moeder [B] overgelegd. Daarbij heeft hij toegelicht dat zijn drie broers en hij hebben afgezien van hun aanspraak op de erfenis en hun moeder de enige erfgenaam is. Zijn broers weten van deze procedure en stemmen ermee in, aldus [gemachtigde] .

De rechtbank heeft [gemachtigde] vervolgens de gelegenheid gegeven om binnen één week na de zitting alsnog schriftelijke machtigingen van zijn broers te overleggen.

[gemachtigde] heeft op 6 maart 2024 verzocht om een toelichting over de noodzaak van de gevraagde machtigingen. De rechtbank heeft hierop op 11 maart 2024 gereageerd. [gemachtigde] heeft op 18 maart 2024 zijn ter zitting gegeven verklaring herhaald.

Omdat de rechtbank de consequenties van het niet overleggen van de schriftelijke machtigingen niet voldoende kenbaar heeft gemaakt aan [gemachtigde] , heeft de rechtbank het onderzoek op 2 april 2024 heropend en [gemachtigde] nogmaals in de gelegenheid gesteld om de schriftelijke machtigingen van zijn drie broers te overleggen onder de uitdrukkelijke mededeling dat zonder die machtigingen de rechtbank het beroep in beginsel niet-ontvankelijk moet verklaren.

[gemachtigde] heeft op 12 april 2024 zijn verklaring herhaald dat zijn moeder de enige erfgenaam is. Alle overige erfgenamen doen geen aanspraak op hun kindsdeel totdat beide ouders zijn overleden. Dit is volgens [gemachtigde] notarieel vastgelegd. Ter onderbouwing is één pagina van het testament van eiser meegestuurd.

De rechtbank heeft partijen op 15 april 2024 bericht voornemens te zijn om zonder een nadere zitting uitspraak te doen, tenzij een van de partijen binnen vier weken bericht op een nadere zitting te willen worden gehoord.

Bij het uitblijven van een reactie heeft de rechtbank op 16 mei 2024 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank moet ambtshalve beoordelen of het beroep ontvankelijk is. Daartoe overweegt en oordeelt zij het volgende.

2. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het bezwaar- of beroepschrift ondertekend en bevat het, voor zover hier van belang, ten minste de naam en het adres van de indiener.

3. Op grond van artikel 6:6 van de Awb kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard als niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. De memorie van toelichting wijst erop dat het ontbreken van een schriftelijke volmacht als een verzuim in de zin van artikel 6:6 van de Awb moet worden aangemerkt (Kamerstukken II 1988/89, 21 221, nr. 3, blz. 123). Dat het ontbreken van het bewijs van machtiging is aan te merken als een verzuim komt ook tot uitdrukking in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Daarin is bepaald dat van de gemachtigde een schriftelijke machtiging kan worden verlangd, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor het geval die gemachtigde een advocaat is.

4. In dit geval is het beroepschrift ingediend en ondertekend door [gemachtigde] . Hierbij heeft hij geen schriftelijke machtiging van (de erfgenamen van) eiser overgelegd. Ter zitting heeft hij alleen een schriftelijke machtiging van zijn moeder [B] overgelegd, stellende dat zij de enige erfgenaam is. Daarbij heeft hij verklaard dat hij nog drie broers heeft, maar dat alle kinderen hebben afgezien van hun aanspraak op de erfenis. De rechtbank begrijpt hieruit dat [gemachtigde] en zijn drie broers wel erfgenamen zijn, althans in ieder geval recht hebben op hun wettelijk kindsdeel. De rechtbank kan de verklaring van [gemachtigde] verder niet verifiëren op basis van een kopie van één pagina van het testament van eiser. Om vast te kunnen stellen of [gemachtigde] gemachtigd is namens de erfgenamen van eiser beroep in te stellen, moeten alle erfgenamen van eiser (dus ook zijn drie broers) een machtiging afgeven.

5. De rechtbank heeft [gemachtigde] meermaals (zie onder Procesverloop) in de gelegenheid gesteld om alsnog een schriftelijke machtiging van zijn drie broers te verstrekken. Van deze gelegenheid heeft [gemachtigde] geen gebruik gemaakt.

6. Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de verplichting om een schriftelijke machtiging van de erfgenamen van eiser te verstrekken waaruit blijkt dat [gemachtigde] gemachtigd is namens de erfgenamen van eiser beroep in te stellen. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan nietontvankelijkverklaring achterwege moet blijven. Het beroep komt dan ook voor nietontvankelijkverklaring in aanmerking. Aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep komt de rechtbank daarom niet toe.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van

mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.