Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2025:3067

Rechtbank Midden-Nederland
28-05-2025
30-06-2025
C/16/583724 / HL ZA 24-296
Verbintenissenrecht
Mondelinge uitspraak

Handelszaak over ICT-traject. Overeenkomst van opdracht. Opdrachtnemer was verantwoordelijk voor de implementatie van een Enterprise Resource Planning systeem. Bij de livegang van het systeem waren er allerlei technische problemen. Opdrachtnemer kan hierover verwijt gemaakt worden. Vordering van opdrachtnemer om facturen te betalen wordt afgewezen. Overeenkomst wordt deels ontbonden vanwege tekortkoming in de nakoming. In reconventie vordering tot schadevergoeding deels toegewezen voor de herstelkosten die zijn gemaakt bij een derde partij. Schadevergoeding voor interne uren eigen werknemers afgewezen. Artikelen 6:80 lid 1, 6:96 lid 2, 6:265, 6:267, 6:277 lid 1, 7:401 BW.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht

Zittingsplaats Lelystad

Zaaknummer: C/16/583724 / HL ZA 24-296

Vonnis van 28 mei 2025

in de zaak van

[eiseres] B.V.,

te [plaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiseres] ,

advocaat: mr. M. Sakarya,

tegen

[gedaagde] B.V.,

te [plaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

advocaat: mr. H. den Besten.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties 1 t/m 12;

- de conclusie van antwoord en conclusie van eis in reconventie met productie 1 t/m 20;

- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte van 3 maart 2025 met producties 21 t/m 24 van [gedaagde] ;
- het bericht van 12 maart 2025 met productie 13 van [eiseres] ;
- het bericht van 18 maart 2025 met productie 25 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 25 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 maart 2025. Namens [eiseres] zijn verschenen de heer [eiseres] , bestuurder, met mr. Sakarya. Namens [gedaagde] waren aanwezig de heer [gedaagde] , bestuurder en mevrouw [A] , manager operations, met mr. Den Besten. De spreekaantekeningen die de advocaten hebben voorgelezen zijn aan het dossier toegevoegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken.

1.3.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter bepaald dat er op 7 mei 2025 een vonnis zou komen. Om organisatorische redenen is de uitspraakdatum verschoven naar 28 mei 2025, partijen zijn daarover geïnformeerd.

2. De kern van de zaak

2.1.

[eiseres] is een adviesbureau op het gebied van bedrijfsautomatisering. [gedaagde] is een bedrijf dat is gespecialiseerd in gasinstallaties. Partijen hebben in de tweede helft van oktober 2023 een overeenkomst van opdracht gesloten op basis waarvan [eiseres] voor [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht (hierna: de overeenkomst). [eiseres] heeft [gedaagde] het ERP-systeem ‘Inventive’ aanbevolen en heeft daarna de implementatie van dat systeem begeleid.

2.2.

[eiseres] is deze procedure gestart omdat twee facturen niet zijn betaald. [gedaagde] betaalt niet omdat de livegang van het nieuwe systeem op 1 juli 2024 is mislukt. Het heeft veel gekost om dat alsnog in orde te maken. [gedaagde] wil dat [eiseres] haar schade vergoedt en heeft daarom een tegenvordering ingesteld. In dit vonnis oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] de openstaande facturen niet hoeft te betalen. De tegenvordering wordt gedeeltelijk toegewezen.

3 De beoordeling

In conventie

3.1.

[eiseres] wil dat [gedaagde] de gemaakte betalingsafspraak nakomt en eist betaling van de facturen met kenmerk 2024/11 en 2024/12 voor gewerkte uren in juni en juli 2024. In totaal gaat het om een bedrag van € 26.208,60 vermeerderd met rente en kosten.

3.2.

[gedaagde] verweert zich tegen de vordering tot nakoming met een beroep op ontbinding van de overeenkomst. Dat verweer slaagt, omdat in reconventie de ontbinding van de overeenkomst zal worden uitgesproken vanaf 1 juni 2024. De redenen daarvoor worden hierna toegelicht bij de bespreking van de tegenvordering (zie: in reconventie). Het rechtsgevolg van de ontbinding voor de conventie is dat de verplichting tot betaling van de twee facturen teniet gaat. Daarom wordt de vordering van [eiseres] afgewezen.

In reconventie

Ontbinding

3.3.

In de conclusie van de eis in reconventie staat dat [gedaagde] een verklaring voor recht vordert dat de overeenkomst met [eiseres] is ontbonden. Maar in de tekst die daaraan vooraf gaat zegt [gedaagde] dat zij ontbinding vordert.1 Uit de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] blijkt ook dat [eiseres] dit zo heeft begrepen. Hierna wordt er daarom vanuit gegaan dat [gedaagde] in deze procedure ontbinding vordert. Een verklaring voor recht kan niet worden gegeven omdat [gedaagde] de overeenkomst niet eerder zelf al heeft ontbonden op de manier waarop dat moet volgens de wet.2

3.4.

Voor ontbinding moet de andere partij zijn tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.3 Als nakoming nog mogelijk is moet eerst sprake zijn van verzuim.

Tekortkomingen

3.5.

Voor de vraag of sprake is van tekortkomingen is het volgende van belang. [eiseres] was verplicht zijn werk te doen als een goed opdrachtnemer.4 Hij moest handelen zoals een redelijk bekwaam en handelend vakgenoot. Niet ieder probleem bij de livegang hoefde te duiden op een tekortkoming van [eiseres] . Na de livegang moesten er misschien nog foutjes worden opgelost voordat het goed liep. [eiseres] had daar vooraf ook op gewezen. Wel mocht worden verwacht dat [eiseres] de livegang goed voorbereidde en geen onverantwoorde risico’s nam voor de continuïteit van het bedrijf. Ook kon worden verwacht dat hij de livegang monitorde, inzicht had in de problemen en zijn best deed om die op te lossen.

3.6.

[eiseres] is als opdrachtnemer tekortgeschoten want:

  1. [eiseres] was verantwoordelijk voor de implementatie van de software. Hij moest dus problemen daarbij zoveel mogelijk voorkomen en ze anders proberen op te lossen.

  2. Bij de livegang ontstonden serieuze problemen en dat kan [eiseres] worden verweten.

  3. [eiseres] onttrok zich tijdens en na de livegang aan zijn verantwoordelijkheid in die zin dat hij onvoldoende ondernam om de problemen te voorkomen of op te lossen.

Deze punten worden nu afzonderlijk besproken.

Ad a. [eiseres] was verantwoordelijk voor de implementatie van het ERP-systeem

3.7.

Op 3 november 2023 stuurde [eiseres] per e-mail aan [gedaagde] een aangepaste offerte. In de begeleidende e-mail zei [eiseres] dat het doel was ‘om volledig de verantwoordelijkheid voor de implementatie van de nieuwe software op mij te nemen.’ In de offerte zelf staat nog eens het voorstel ‘de verantwoording voor de volledige implementatie bij mij [ [eiseres] ] neer te leggen.’ En verder: ‘Mijn rol bij deze begeleiding is die van […] verantwoordelijke voor de implementatie van de software. De directie van het bedrijf blijft eindverantwoordelijk voor het gehele proces en is ook verantwoordelijk voor de financiële afspraken met leveranciers en andere stakeholders.’ Dit aanbod is door [gedaagde] aanvaard. Er is onderhandeld over de vergoeding, maar inhoudelijk is de opdracht niet meer gewijzigd.

3.8.

Hieruit volgt dat [eiseres] (volledig) verantwoordelijk was voor de implementatie. Hij schreef het zelf drie keer. Zijn beschikbaarheid en beloning was daarop afgestemd. [eiseres] had een regierol gevraagd en gekregen. Hij kon daar dus op worden aangesproken. Het standpunt van [eiseres] in deze procedure dat zijn taak beperkt was tot het maken van een planning en het verzorgen van trainingen is niet houdbaar.

3.9.

[eiseres] wijst erop dat in de aangehaalde tekst ook stond dat de eindverantwoordelijkheid voor het gehele proces bij de directie lag. Dat neemt niet weg dat de verantwoordelijkheid voor de implementatie van de software bij [eiseres] lag, in elk geval voor wat betreft hun onderlinge verhouding. [gedaagde] betaalde de rekeningen en kocht de software in maar wist verder niets van ERP-systemen. Daarom was [eiseres] gecontracteerd. Hij had zich nadrukkelijk gepresenteerd als deskundig en ervaren op dat gebied.

3.10.

Volgens [eiseres] werd bij de MT-dag op 9 november 2023 waar [eiseres] dagvoorzitter was besloten dat niet hij, maar [B] ‘de kar trok.’ [B] is de directeur van [bedrijf] B.V. een onderdeel van [gedaagde] . [B] en [eiseres] waren bevriend en [B] heeft [eiseres] bij [gedaagde] geïntroduceerd. Dat [B] de kar trok wordt door [gedaagde] betwist.

3.11.

[gedaagde] krijgt op dit punt gelijk. In de e-mail van 3 november 2023 waarin [eiseres] de volledige verantwoordelijkheid nam schreef hij ‘zoals in overleg met [B] besproken.’ Er zijn geen stukken in het dossier, zoals notulen, waaruit blijkt dat een paar dagen later, op 9 november 2023, tot een geheel andere taakverdeling zou zijn besloten. Daarentegen zijn er wel stukken die bevestigen dat [eiseres] de kar trok:

  • -

    Volgens het document ‘communicatieplan nieuwe ERP’ van 1 december 2023 was [eiseres] de ‘trekker van het project’. [B] was ‘projectteam beslisser’. In hetzelfde plan staat: ‘We hebben afgesproken dat we de installatie en implementatie zo snel mogelijk gaan doen. [eiseres] is de trekker ervan.’

  • -

    Volgens de offerte van softwareleverancier ECI van 4 december 2023 was [eiseres] de ‘intern projectleider’ namens [gedaagde] .

  • -

    In het dossier zit een schriftelijke verklaring van [B] die zegt dat [eiseres] ‘de taak [kreeg] om de implementatie namens de groep te begeleiden, met als doel […] een optimaal resultaat bij de livegang te realiseren.’

Samen met de duidelijke tekst in de offerte staat de rol van [eiseres] als trekker hiermee wel vast.

Ad b Er waren grote problemen bij de livegang en [eiseres] kan daarover een verwijt gemaakt worden.

3.12.

[gedaagde] heeft voldoende onderbouwd dat er bij de livegang ernstige problemen waren. Bij het onderdeel financieel noemt [gedaagde] bijvoorbeeld: geen bankkoppeling, geen inkoopfactuurkoppeling, openstaande posten niet overgenomen, geen grootboekrekening schema, geen beginbalans, dagboeken niet ingesteld. Bij personeel meldt [gedaagde] : de verlofregistratie niet ingericht, urenoverzicht en weekstaten niet ingericht. Bij magazijn meldt [gedaagde] : artikelen tegen verkeerde prijzen geregistreerd, kunnen daardoor niet gebruikt en gefactureerd worden. De beginvoorraad is niet geregistreerd. Artikelen staan er 3x keer in. Als algemeen probleem wordt genoemd dat gegevens uit de testomgeving waren meegegaan naar de liveomgeving en het systeem vervuilden. Er waren dubbele of niet bestaande debiteuren en crediteuren. Doordat geen facturen konden worden verzonden kwam er een tijdlang geen geld binnen en dat drukte het bedrijfsresultaat.

3.13.

[eiseres] zegt dat hij zich niet meer van alle genoemde problemen kan herinneren of die zich bij de livegang voordeden. Hij verwijt [gedaagde] er pas later mee te zijn gekomen. Maar Van [eiseres] mag gezien zijn rol worden verwacht dat hij weet welke knelpunten er toen waren en dat zelf kan toelichten. Omdat [eiseres] dat niet kan of wil, wordt ervan uitgegaan dat de verklaringen en stukken van [gedaagde] een kloppend beeld geven van de situatie. Deze situatie was zo ernstig dat niet meer gesproken kan worden van het type foutjes en opstartproblemen die bij een livegang altijd min of meer onvermijdelijk zijn.

3.14.

Daarbij is van belang dat de softwareleverancier ECI een paar dagen voor de livegang een duidelijke waarschuwing heeft afgegeven. [C] van ECI schreeft op 25 juni 2024 aan [eiseres] en [B] dat ‘[…] er een Liveomgeving is waar nog geen orders, servicerapporten planning e.d. van het onderhanden werk in zijn terug te zien. Er worden grote vraagtekens geplaatst bij gaat dit wel goed komen met de naderende 1 juli […] livegang.’ [C] zei ook dat vasthouden aan die datum consequenties kon hebben voor het bedrijfsresultaat in de maanden daarna. Dat leek hem ‘geen gecalculeerd risico’. Na de livegang heeft [C] geconstateerd dat een aantal stappen waren overgeslagen, waaronder een acceptatietest ‘om te toetsen of de kennis en flow wel acceptabel was om live te gaan.’

3.15.

[eiseres] vindt dat problemen bij de livegang hem niet kunnen worden verweten. Volgens hem is alles te herleiden op een cultuurprobleem. [eiseres] zou meerdere bijeenkomsten voor het personeel hebben gepland maar het personeel zou niet hebben open gestaan voor vernieuwing. [eiseres] had te weinig ‘clout’ (invloed) bij de werknemers om ze mee te krijgen in het proces. Daardoor hadden de trainingssessies geen effect en konden ze niet omgaan met het nieuwe systeem. De livegang zou zijn doorgezet op gezag van [B] . Ook zou er wel een acceptietest zijn geweest.

3.16.

Het standpunt, dat de problemen niet aan [eiseres] kunnen worden toegerekend vanwege een cultuurprobleem wordt verworpen om de volgende redenen:

  1. Het is niet duidelijk hoe de complicaties bij de livegang zouden zijn veroorzaakt door een cultuurprobleem. Bij die complicaties ging het immers om technische zaken zoals ontbrekende koppelingen en data die niet (of onjuist) in het systeem stonden. De uitleg waarom dat komt door een cultuurprobleem ontbreekt.

  2. Het staat niet vast dat het mislukken van de trainingssessies te wijten is aan onwil bij het personeel. Volgens [gedaagde] had [eiseres] zelf te weinig kennis van het systeem om mensen effectief te kunnen instrueren. In de verklaringen van medewerkers zijn daar voorbeelden van gegeven. Toen zich bij de livegang grote complicaties voordeden wist [eiseres] niet hoe die moesten worden opgelost, wat er ook op duidt dat [eiseres] de vereiste kennis niet in huis had en ook niet kon organiseren door bijvoorbeeld andere mensen in te schakelen.

  3. Ook als het cultuurprobleem wél het grootste obstakel was voor een geslaagde livegang, had [eiseres] daar anders mee om moeten gaan. Het was een verkeerde beslissing om de livegang door te drukken vanuit de gedachte dat het personeel dan wel mee móest met de verandering, [eiseres] kon weten dat dit een onaanvaardbaar risico betekende, want daar had [C] voor gewaarschuwd. Als de acceptatietest wel is uitgevoerd zijn hier blijkbaar niet de juiste conclusies uit getrokken.

3.17.

[eiseres] kan de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken bij de livegang ook niet afschuiven op [B] . Het was inderdaad [B] die aan [C] liet weten dat uitstel van de livegang geen zin had. [C] had in de waarschuwingsmail aan [eiseres] en [B] expliciet om een reactie van [B] gevraagd, maar dat past bij [B] ’s rol als projectteambeslisser. Het ontslaat [eiseres] niet van zijn verantwoordelijkheid bij de totstandkoming van de beslissing. [eiseres] was verantwoordelijk voor de implementatie en de trekker van het project. Hij werd meegenomen in de mails en in de besluitvorming en had aan de bel moeten trekken. Dit gebrek aan actie en regie kan hem worden verweten.

Ad c [eiseres] toonde onvoldoende betrokkenheid bij de livegang.

3.18.

[eiseres] kan ook worden verweten dat hij te weinig deed toen de problemen aan het licht kwamen. De dag van de livegang, 1 juli 2024, was het meest spannende en kwetsbare moment bij de overgang naar het nieuwe systeem. [eiseres] was daarbij niet fysiek aanwezig op één van de bedrijfslocaties. [eiseres] zei op zitting dat hij het niet precies meer wist maar dat 1 juli 2024 volgens hem in het weekend viel. Dat is niet juist: 1 juli 2024 was een maandag.

3.19.

[D] , manager trading, heeft verklaard dat naarmate de livegang datum dichterbij kwam [eiseres] steeds vaker thuis ging werken en dat men [eiseres] in de maand juli 2024, dus na de livegang, helemaal niet meer op de werkvloer heeft gezien. [eiseres] heeft op zitting gezegd dat hij na de livegang op afstand een aantal acties heeft (‘conversies’) uitgevoerd. Hij zou ook nog instructies hebben gegeven. Maar inloggen op afstand of uitleg geven op afstand is geen substituut voor fysiek aanwezig zijn en direct ingrijpen. Dat blijkt wel uit het feit dat de geconstateerde problemen niet werden opgelost.

3.20.

Samenvattend is er dus sprake van tekortkomingen omdat er bij de livegang van alles misging en [eiseres] dit vooraf niet heeft proberen te voorkomen en er toen het zover was te weinig deed om de problemen op te lossen.

Verzuim

3.21.

Voor ontbinding is naast tekortkomingen verzuim een vereiste. In de regel is voor verzuim eerst een ingebrekestelling nodig. Dat is een schriftelijke aanmaning, waarin een redelijke termijn wordt gesteld om alsnog op de juiste manier na te komen.5 [eiseres] voert aan dat [gedaagde] die stap heeft overgeslagen. Dat klopt. Maar hier is sprake van een uitzondering. [gedaagde] mocht namelijk uit een mededeling van [eiseres] afleiden dat deze in de nakoming zou tekortschieten. Dan is voor verzuim geen ingebrekestelling meer nodig. 6

3.22.

Tijdens het crisisberaad op 16 juli 2024 heeft [eiseres] gezegd dat hij voor de problemen bij de livegang geen oplossing heeft. Op de vraag: ‘Ja maar [eiseres] , wat kan jij voor ons nog betekenen?’ heeft [eiseres] geantwoord: ‘Niet zoveel. Denk ik, in alle bescheidenheid.’ Ook uit andere uitlatingen van [eiseres] tijdens dat beraad blijkt dat [eiseres] niet wist wat er moest gebeuren en voor zichzelf geen rol meer zag.

3.23.

[eiseres] heeft bezwaar tegen het transcript van dit gesprek omdat het lang is en sommige passages bij de geautomatiseerde transcriptie onbegrijpelijk zijn geworden. Dat is op zich juist, maar de betreffende uitlatingen zijn in het transcript wel terug te vinden. [eiseres] ontkent niet dat hij het gezegd heeft, maar zegt dat hij het zich niet meer zo precies kan herinneren. Bovendien heeft hij op zitting weliswaar gezegd dat hij wel bereid zou zijn (geweest) om nog te helpen problemen op te lossen, maar dat blijkt nergens uit. Dit is door [gedaagde] betwist. Op de zitting zei [eiseres] zelf dat het geen zin zou hebben gehad, omdat hij geen invloed (‘clout’) had en uitsluitend negatief bejegend werd. Onder deze omstandigheden mocht [gedaagde] er inderdaad vanuit gaan dat [eiseres] niet zou (kunnen) nakomen en een ingebrekestelling geen zin had.

Tussenconclusie: de overeenkomst wordt partieel ontbonden.

3.24.

Aan de vereisten voor ontbinding is voldaan, want er is sprake van tekortkomingen en verzuim.7 [gedaagde] wil ontbinding van de gehele overeenkomst, maar dat is niet aan de orde. [eiseres] is al sinds het najaar 2023 betrokken bij het projectteam. Hij heeft [gedaagde] op weg geholpen door te helpen bij de keuze voor een ERP-systeem en daarna ook de implementatie voorbereid. Behalve over de facturen 2024/11 en 2024/12 heeft [gedaagde] niet eerder over het werk van [eiseres] geklaagd of geweigerd daarvoor te betalen. Tegelijk is wel duidelijk dat [eiseres] het in de periode rond de livegang van 1 juli 2024 heeft laten afweten.

3.25.

De overeenkomst van opdracht zal dus worden ontbonden met ingang van 1 juni 2024. Voor de werkzaamheden die daarna zijn verricht hoeft [gedaagde] niet meer te betalen. Dat betekent concreet dat [gedaagde] de facturen 2024/11 en 2024/12 over respectievelijk juni en juli 2024 niet meer hoeft te voldoen, zoals al vermeld in rechtsoverweging 3.2.

3.26.

Partijen zijn het niet eens over hoeveel [gedaagde] eerder al aan [eiseres] heeft betaald. Hoeveel dat is kan in het midden blijven omdat terugbetaling van oudere facturen niet aan de orde is.

Schadevergoeding

3.27.

In geval van ontbinding is het mogelijk om een schadevergoeding te vorderen voor de schade die is geleden doordat geen wederzijdse nakoming heeft plaatsgevonden.8 Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade, redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.9

3.28.

De rechtbank zal op deze grondslag een bedrag van € 29.040,00 toewijzen. Nadat bij de livegang op 1 juli 2024 was gebleken dat het ERP-systeem binnen het bedrijf van [gedaagde] nog niet goed kon worden gebruikt, is samen met de softwareleverancier ECI op
24 juli 2024 een lijst gemaakt van de acties die nog nodig zouden zijn om dit op te lossen. Op basis hiervan heeft ECI een quote gegeven ter hoogte van € 29.040,00 (productie 18 van [gedaagde] ). [gedaagde] heeft op zitting verklaard dat deze kosten ook zijn gemaakt om het nieuwe systeem alsnog in gebruik te kunnen nemen. Deze kosten zijn op te vatten als vermogensschade. Het zijn redelijke kosten die nodig waren om te voorkomen dat bedrijfsprocessen verder zouden vastlopen waardoor nog meer schade zou ontstaan.

3.29.

Het causale verband tussen deze schade en de tekortkomingen volgt uit de verantwoordelijkheid van [eiseres] voor de implementatie en de gebrekkige manier waarop hij daar voor en na de livegang invulling aan gaf. Bij een geslaagde livegang en de juiste voor- en nazorg van [eiseres] zouden deze kosten niet zijn gemaakt. Deze kosten waren vooraf niet begroot. De omschrijving op de actielijst van ECI sluit aan op de door [gedaagde] gemelde problemen bij de livegang.

3.30.

De gevorderde schadevergoeding is veel hoger dan het toe te wijzen bedrag. Naast de kosten die gemaakt zijn bij ECI als externe partij wil [gedaagde] ook de interne kosten vergoed zien voor de extra inzet van het eigen personeel. Dat wordt afgewezen. Weliswaar kunnen interne kosten in aanmerking komen voor schadevergoeding,10 maar er is onvoldoende gesteld om te kunnen vaststellen dat deze kosten zijn gemaakt en dat dit komt door het tekortschieten van [eiseres] . [gedaagde] geeft alleen een niet uitgewerkte opsomming van de geïnvesteerde uren van personen en afdelingen met daarbij verschillende uurtarieven. Hoe [gedaagde] daarbij komt blijkt niet. De ingebruikname van het nieuwe systeem zou hoe dan ook extra tijd van het personeel vergen. Met de verstrekte informatie is niet vast te stellen hoeveel hoger de inzet van personeel heeft moeten zijn door het tekortschieten van [eiseres] .

Overige beslissingen in reconventie

Geen handelsrente over schadevergoeding, wel rente vanaf conclusie van antwoord

3.31.

[gedaagde] heeft over de schade handelsrente gevorderd vanaf de datum van de conclusie van antwoord. Het toekennen van handelsrente bij schadevergoeding wegens ontbinding is niet mogelijk.11 Verder is uit het dossier niet op te maken op welke datum [gedaagde] het toe te wijzen bedrag aan softwareleverancier ECI heeft betaald. De rechtbank zal daarom uitsluitend de wettelijke rente toewijzen vanaf de roldatum van het indienen van de conclusie van antwoord. Dat was 8 januari 2025.

[eiseres] hoeft facturen niet nader te specificeren.

3.32.

[gedaagde] heeft verzocht [eiseres] ertoe te veroordelen om alle facturen alsnog te specificeren ‘qua datum en tijdsbesteding’ onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag (onderdeel 2 van het petitum in reconventie). Dit verzoek wordt afgewezen. Het is niet duidelijk op welke grondslag [gedaagde] dit vordert of welk belang [gedaagde] hier nog bij heeft. Door de beslissingen in dit vonnis is er ook geen reden meer om terug te komen op facturen die al betaald zijn.

Het subsidiaire beroep op dwaling wordt niet behandeld.

3.33.

[gedaagde] heeft subsidiair een beroep gedaan op dwaling en vernietiging van de overeenkomst gevorderd (onderdeel 3 van het petitum in reconventie). Omdat het primaire beroep op ontbinding slaagt wordt daar niet aan toegekomen.

De proces- en nakosten in conventie en in reconventie

Proceskosten in conventie

3.34.

[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Voor de conclusie van antwoord wordt een factor van 0,5 op het liquidatietarief toegepast, vanwege de verwevenheid van het verweer in conventie met de eis in reconventie. De proceskosten van [gedaagde] in conventie worden begroot op:

- griffierecht € 2.889,00

- salaris advocaat € 1.179,00 (1,5 punten × € 786,00)

Totaal € 4.068,00

Proceskosten in reconventie

3.35.

[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 393,00 voor salaris advocaat (1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 786,00).

Nakosten in conventie en in reconventie

3.36.

[eiseres] moet ook nakosten betalen. Die worden begroot op € 178,00 plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing.

4 De beslissing

De rechtbank

In conventie

4.1.

wijst de vorderingen van [eiseres] af,

4.2.

veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 4.068,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,

In reconventie

4.3.

ontbindt de overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] voor zover het de werkzaamheden betreft die [eiseres] op of na 1 juni 2024 voor [gedaagde] heeft verricht,

4.4.

veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] te betalen een schadevergoeding ter hoogte van € 29.040,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2025,

4.5.

veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 393,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,

4.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

In conventie en in reconventie

4.7.

veroordeelt [eiseres] in de nakosten van € 178,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

4.8.

verklaart dit vonnis wat betreft de onder 4.2, 4.3, 4.4, 4.5 en 4.7 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.E. Garvelink en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.

1 Randnummer 31van de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie.

2 Artikel 6:267 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

3 Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek.

4 Artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek.

5 Artikel 6:82 van het Burgerlijk Wetboek.

6 Artikel 6:83 aanhef en onder c van het Burgerlijk Wetboek.

7 Artikel 6:265 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek.

8 Artikel 6:277 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

9 Artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.

10 HR 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:874. HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1278.

11 HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.