1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek deelgeschil artikel 1019w Rv met 16 producties, op de griffie ontvangen op 1 augustus 2024;
- de brief van 8 augustus 2024 van de griffier waarin aan [verzoeker sub 1] onder andere om een machtiging van de kantonrechter wordt gevraagd en waarbij aan [verweerder] het verzoekschrift wordt toegestuurd;
- de brief van 8 augustus 2024 nogmaals verzonden op 13 augustus 2024 aan mr. Morsink, dit keer per adres Stichting Achmea Rechtsbijstand;
- de brief van 4 september 2024 van mr. Morsink met de verleende procesmachtiging van de kantonrechter;
- de brief van 17 september 2024 van mr. Morsink met onder meer een toelichting op de actuele medische situatie van [A (voornaam)] en een toelichting op de schade;
- de brief van 23 september 2024 van de griffier met een oproep voor een mondelinge behandeling op 23 oktober 2024;
- de retour gekomen brieven van 8 augustus 2024 en 23 september 2024 gericht aan [verweerder] met de handgeschreven opmerking “niet woonachtig op dit adres”;
- de brief van 7 oktober 2024 van de griffier aan mr. Morsink met het verzoek een ander adres van [verweerder] aan de rechtbank door te geven;
- de e-mailwisseling op 15 en 16 oktober 2024 tussen de griffier en mr. Morsink over uitstel van de mondelinge behandeling;
- het e-mailbericht van 29 oktober 2024 van mr. Morsink met de actuele adresgegevens van [verweerder] ;
- de brief van 29 oktober 2024 van de griffier aan [verweerder] met een kopie van het verzoekschrift en een kopie van de brief van 8 augustus 2024, met het verzoek om zijn verhinderdata door te geven;
- de brief van 26 november 2024 van de griffier met een oproep voor een mondelinge behandeling op 12 december 2024, die ook aangetekend en per e-mail (Zivver) aan [verweerder] is gestuurd;
- de brief van 28 november 2024 van de griffier aan beide partijen (per gewone post) met een wijziging van het tijdstip van de mondelinge behandeling op 12 december 2024;
- de brief van 5 december 2024 van de griffier aan [verweerder] , waarbij de brief van 28 november 2024 per aangetekende post en per e-mail (Zivver) aan [verweerder] is nagestuurd. De aangetekende brief is op 10 december 2024 retour gekomen.