Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2013:7430

Rechtbank Noord-Holland
20-08-2013
26-08-2013
536001
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Luchtvaartclaim. Een technisch mankement of een indicatie daarvan nadat het luchtvaartuig is vrijgegeven voor uitvoering van een vlucht, moet in beginsel worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij.

Rechtspraak.nl
Prg. 2013/289

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton – locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 536001 CV EXPL 11-15456

datum uitspraak: 20 augustus 2013

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[141 passagiers]

eisers

hierna gezamenlijk te noemen de passagiers

gemachtigde: E.S.A. Wiggers

tegen

de naamloze vennootschap

MARTINAIR HOLLAND N.V.

gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,

gedaagde,

hierna te noemen Martinair,

gemachtigde: mr S.T. Dreesmann.

De procedure

De passagiers hebben Martinair gedagvaard op 5 september 2011. Martinair heeft schriftelijk geantwoord op 19 januari 2012. De kantonrechter heeft bij rolbeschikking van 2 februari 2012 bepaald dat geen mondelinge behandeling zou plaatsvinden. Op 29 maart 2012 hebben de passagiers een conclusie van repliek genomen en op 9 mei 2012, 28 november 2012 en 6 december 2012 akten houdende producties. Op 23 mei 2012 heeft Martinair een conclusie van dupliek genomen.

De kantonrechter heeft vervolgens beslist de zaak aan te houden tot 22 november 2012 in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie - hierna te noemen: het Hof - op de aan hem gestelde prejudiciële vragen over de rechtsgeldigheid van het zogenaamde Sturgeon-arrest.

Hierna is vonnis bepaald.

De feiten

  1. De passagiers hebben met Martinair een vervoersovereenkomst gesloten zoals nader gespecificeerd in de conclusie van repliek onder punt 5 tot en met 20, samengevat erop neerkomend dat zij allen deelnamen aan de rotatie Amsterdam-Aruba-Curacao-Amsterdam op 2 februari 2010 onder vluchtnummer MP665.

  2. De passagiers hebben allen een vertraging van 24 uur opgelopen.

  3. De passagiers hebben bij brief van 16 maart 2010 en daarna compensatie van Martinair gevorderd in verband met voornoemde vertraging ten bedrage van in totaal € 84.600,--

(€ 600,-- x 141 passagiers).

Martinair heeft geweigerd dit bedrag te betalen.

De vordering

De passagiers vorderen dat Martinair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 84.600,-- , vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 1.190,-- aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.

De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van 19 november 2009.

De passagiers stellen dat Martinair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,-- per passagier.

Het verweer

Martinair betwist de vordering. Zij voert aan

-dat de procedure moet worden aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Hoge Raad dan wel het HvJ EU;

-dat de vordering dient te worden afgewezen omdat – kort samengevat – er sprake is van vertraging en er dan geen aanspraak bestaat op compensatie.

Subsidiair voert Transavia aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden, bestaande uit een technisch mankement: er was lekkage in het linker hydraulische systeem, welke werd veroorzaakt door een defecte hydraulische flexhose.

De beoordeling

1.

De kantonrechter zal het verzoek van Martinair om aanhouding niet honoreren. Nu uit het Nelson-arrest - kort samengevat - ondubbelzinnig volgt dat het Sturgeon-arrest als geldend recht dient te worden beschouwd, zodat de passagiers ook bij vertraging van een zekere duur recht op compensatie kunnen hebben, zijn er geen termen om de uitspraak in de onderhavige zaak aan te houden.

2.

Uit de beantwoording van de prejudiciële vragen (het arrest van het Hof van 23 oktober 2012 in de gevoegde zaken C-581/10 (Nelson – Lufthansa) en C-629/10 (TUI c.s. – Civil Aviation Authority) volgt –kort samengevat– dat het Sturgeon-arrest als geldend recht dient te worden beschouwd, zodat de passagiers ook bij vertraging van een zekere duur recht op compensatie kunnen hebben tenzij sprake is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in paragraaf 14 van de Verordening.

3.

Ten aanzien van het beroep van Martinair op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
4.

Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. De luchtvaartmaatschappij moet stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.
5.

Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin Hermann de buitengewone omstandigheid ‘onverwachte vliegveiligheidsproblemen’ nader ingevuld.

Het Hof heeft geoordeeld dat technische mankementen kunnen worden beschouwd als onverwachte vliegveiligheidsproblemen. Aldus het Hof kunnen de omstandigheden die een dergelijk voorval vergezellen alleen dan als uitzonderlijk in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden aangemerkt, wanneer zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en de luchtvaartmaatschappij hierop geen invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van de gebeurtenis.
6.

Het Hof heeft in r.o. 24 en 25 uiteengezet welke technische problemen inherent zijn aan de normale uitvoering van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Het gaat om technische problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud.

Deze technische mankementen vormen aldus geen uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
7.

Martinair heeft betoogd dat ten aanzien van haar vloot een strikt onderhoudsschema geldt dat ook ten aanzien van het onderhavige toestel strikt was nageleefd. Het toestel was vrijgegeven voor vertrek. Vervolgens trad ongeveer twee uur voor het geplande vertrek een probleem op in het linker hydraulische systeem waardoor het toestel niet kon vertrekken. Dit mankement is niet onderhouds gerelateerd, en was redelijkerwijs niet te voorkomen door Martinair.

8.

De kantonrechter verwerpt het verweer van Martinair. Daartoe is het volgende redengevend. Het Hof heeft in het Wallentin Hermann arrest – op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon en Nelson arrest niet is teruggekomen- bepaald dat problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud, inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij en (aldus) geen uitzonderlijke omstandigheden vormen als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
9.

Het Hof heeft in het Wallentin Hermann arrest niet uiteengezet welke technische problemen ‘niet inherent’ zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en op welke technische problemen de luchtvaartmaatschappij geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet (a contrario) uit r.o. 25 worden afgeleid dat problemen die niet tijdens het onderhoud worden vastgesteld of die niet het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud wél buitengewone omstandigheden vormen. Het Hof heeft in r.o. 26 slechts aangegeven dat ‘evenwel niet kan worden uitgesloten dat technische problemen uitzonderlijke omstandigheden vormen’ en het Hof heeft voorbeelden gegeven van wanneer dit het geval

zou kunnen zijn, namelijk wanneer sprake is van verborgen fabricagefouten of luchtvaartuigen die werden beschadigd door sabotage of terrorisme.
10.

Gelet op (a) de tekst van r.o. 26 van het Wallentin Hermann arrest -‘kan niet worden uitgesloten’-, (b) de aard van de door het Hof gegeven voorbeelden – het Hof noemt slechts van buitenkomende oorzaken – in samenhang met (c) de doelstelling van de Verordening, te weten een hoog niveau van consumentenbescherming, oordeelt de kantonrechter dat in zijn algemeenheid een technisch mankement of een indicatie daarvan, dat zich voordoet nadat het toestel is vrijgegeven –released to service– in beginsel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij en aldus geen buitengewone omstandigheid oplevert.

De kantonrechter komt mitsdien niet toe aan de beoordeling van de vraag of Martinair deze omstandigheid had kunnen voorkomen

11.

Nu het beroep van Martinair op buitengewone omstandigheden faalt en Martinair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van vertraging van de vlucht, worden toegewezen.

12.

De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Martinair heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Niet gesteld of gebleken is dat de door de gemachtigde van de passagiers verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.

15.

De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar vanaf 2 februari 2010.
16.

Martinair zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:

- veroordeelt Martinair tot betaling aan de passagiers van € 84.600,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over € 84.600,--;

- veroordeelt Martinair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:

dagvaarding € 90,81

griffierecht € 426,--

salaris gemachtigde € 1.200,--;

- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. T.S. Pieters en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.