rolbeslissing
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/230059 / HA ZA 15-530
Rolbeslissing van 13 januari 2016
de vennootschap naar vreemd recht
PMS INTERNATIONAL GROUP PLC,
gevestigd te Basildon, Engeland,
eiseres,
advocaat mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
de rechtspersoon naar vreemd recht,
CHOON'S DESIGN INC.,
gevestigd te Michigan, Verenigde Staten van Amerika,
gedaagde,
zonder advocaat, voorheen advocaat mr. T. Geerlof te Rotterdam.
Partijen zullen hierna PMS en Choon’s Design Inc. genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de rolbeslissing van 2 september 2015,
- -
het B-formulier van 25 november 2015, waarin mr. Geerlof zich als advocaat onttrekt,
- -
de akte na onttrekking advocaat van PMS,
- -
de brief van PMS van 6 januari 2016.
1.2.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 9 maart 2016 voor overlegging van betekeningstukken. PMS heeft zich bij brief van 6 januari 2016 op het standpunt gesteld dat deze verwijzing niet juist is, terwijl hij voor PMS zeer bezwaarlijk is. Daarbij heeft PMS de rechtbank, met redenen omkleed, verzocht om met inachtneming van haar akte na onttrekking advocaat een datum voor vonnis te bepalen.
2 De beoordeling
2.1.
PMS heeft Choon’s Design Inc. gedagvaard. Mr. Geerlof heeft zich (nadat aanvankelijk verstek was verleend tegen Choon’s Design Inc.) voor Choon’s Design Inc. gesteld. Bij B-formulier van 25 november 2015 heeft mr. Geerlof zich vervolgens als advocaat van Choon’s Design Inc. onttrokken. Hij heeft daarvoor als reden vermeld:
“Nadat namens gedaagde advocaat is gesteld, heeft deze geconstateerd dat de naam van de gedaagde partij onjuist was. Op de datum van de dagvaarding bestond geen vennootschap onder de naam “Choon’s Design Inc.” Eiseres is hierover geïnformeerd, maar heeft hieraan geen gevolgen verbonden. Omdat de gedaagde partij onder die naam niet bestaat en ik geen instructie heb om deze partij in rechte te vertegenwoordigen, onttrek ik mij hiermee als advocaat van gedaagde”.
2.2.
Er heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld voor Choon’s Design Inc.
2.3.
Bij “akte na onttrekking advocaat gedaagde c.q. akte houdende voorwaardelijke eiswijziging” heeft PMS met stukken onderbouwd gesteld dat Choon’s Design Inc. op 13 februari 2014 een verzoek tot omzetting “naar de Inc” heeft ingediend (althans, zo begrijpt de rechtbank, een verzoek tot omzetting van de Domestic Limited Liability Company Choon’s Design LLC in een Domestic Profit Corporation, met vermelding van haar handelsnaam na omzetting als Choon’s Design Inc.), dat dit verzoek direct effect had, dat het in de dagvaarding genoemde beslag derhalve door Choon’s Design Inc. is gelegd, en dat Choon’s Design Inc. vervolgens het verzoek tot omzetting heeft ingetrokken, waardoor de (rechtsvorm en) naam Choon’s Design LLC per 20 november 2014 weer is herleefd. PMS concludeert hieruit dat Choon’s Design LLC en Choon’s Design Inc. altijd één en dezelfde partij zijn geweest.
2.4.
PMS wijst er voorts op dat “de LLC en de Inc” gevestigd zijn op één en hetzelfde adres en dat zij één en dezelfde bestuurder hebben, dat het EU woordmerk RAINBOW LOOM en het Gemeenschapsmodel terzake waarvan Choon’s Design Inc. beslag had gelegd, nog altijd op naam van Choon’s Design Inc. staan, alsmede dat “de LLC en de Inc” dezelfde raadsman hebben. PMS stelt voorts dat de verwarring rond de naam van de vennootschap welbewust is veroorzaakt door Choon’s Design LLC zelf, mede doordat mr. Geerlof zich eerst voor Choon’s Design Inc. heeft gesteld en namens Choon’s Design Inc. een verzoek heeft ingediend om op een termijn van drie maanden te antwoorden. Hieruit lijdt PMS af dat Choon’s Design LLC altijd bekend is geweest met het feit dat de actie van PMS tegen haar is gericht en dat er geen twijfel over kan bestaan dat met de vermelding van Choon’s Design Inc. in de dagvaarding Choon’s Design LLC als materiële procespartij is bedoeld. Daarom leent de foute naamsvermelding in de dagvaarding zich volgens PMS voor eenvoudig herstel: waar Choon’s Design Inc. is vermeld in de dagvaarding, moet Choon’s Design LLC worden gelezen.
Subsidiair wijzigt PMS haar eis in dier voege dat daar waar in het petitum Choon’s Design Inc. is geschreven, Choon’s Design LLC moet worden gelezen.
2.5.
In haar brief van 6 januari 2016 stelt PMS zich gelet op dit alles op het standpunt dat haar “akte na onttrekking advocaat c.q. akte houdende voorwaardelijke eiswijziging” niet aan Choon’s Design LLC hoeft te worden betekend, omdat de eis van artikel 130 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet geldt, aangezien geen sprake is van een verstekzaak, terwijl “Choon’s, onder welke tenaamstelling ook” op de hoogte is van onderhavige zaak en de eisen. PMS betoogt dat de eisen op zich niet gewijzigd zijn en dat zij slechts beoogt “Choon’s” op de juiste wijze aan te duiden. Volgens PMS heeft “Choon’s” geen enkel te respecteren belang bij betekening in de Verenigde Staten.
2.6.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
2.7.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat een vergissing in een partij-aanduiding onder bepaalde voorwaarden lopende de procedure kan worden hersteld. De ratio van de deformaliseringstendens die hieraan ten grondslag ligt, is dat fouten en vergissingen niet tot fatale gevolgen behoren te leiden, mits de wederpartij door het herstel van de fout of vergissing niet onredelijk in haar belangen worden geschaad. Voorts dient zo veel mogelijk te worden beslist tussen de werkelijk belanghebbende partijen bij de rechtsbetrekking in geschil. De Hoge Raad neemt hierbij mede in aanmerking dat het meestal gaat om louter formele fouten en dat met het herstel daarvan in de regel geen materiele belangen van de wederpartij worden geschaad (HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881). De Hoge Raad staat – onder voorwaarden – niet alleen herstel van de naam van eisende partijen/appelanten toe, maar heeft diverse malen het herstel van fouten of vergissingen in de aanduiding van gedagvaarde partijen toegestaan. Zo stond zij herstel toe in een zaak waarin de beoogde partij op de cassatiedagvaarding was verschenen en het voor deze partij van meet af aan duidelijk moest zijn geweest dat de in de dagvaarding gebruikte partij-aanduiding op een vergissing berustte en dat niet de genoemde partij maar de verschenen partij werd bedoeld (Hoge Raad 20 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2587), alsmede – in een verstekzaak – waarin de beoogde partij door middel van een herstelexploot onder de juiste naam was opgeroepen, zodat de Hoge Raad concludeerde dat zij wist of behoorde te begrijpen dat tegen de toewijzing van háár vordering cassatieberoep was ingesteld.
2.8.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat herstel van de aanduiding van een gedaagde partij is toegestaan, mits:
- de beoogde gedaagde deugdelijk is opgeroepen en/of is verschenen, en
- wist of behoorde te begrijpen dat de vordering tegen hem was ingesteld, terwijl
- hij door het herstel niet wordt benadeeld of in zijn verdediging wordt geschaad.
2.9.
Volgens PMS is eenvoudig herstel mogelijk, omdat Choon’s Design Inc. en Choon’s Design LLC materieel dezelfde procespartij zijn. De rechtbank verstaat dit standpunt aldus dat volgens PMS aan de in 2.9 bedoelde vereisten is voldaan. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
2.10.
Blijkens het door hem ingediende B-formulier van 25 november 2015 trad mr. Geerlof, toen hij zich voor Choon’s Design Inc. stelde, op voor Choon’s Design LLC. Op grond daarvan kan betoogd worden dat Choon’s Design LLC en niet Choon’s Design Inc. is verschenen. Blijkens het B-formulier van 25 november 2015 heeft mr. Geerlof zich echter aan de zaak onttrokken, omdat de dagvaarding Choon’s Design Inc. als partij noemt. Daarbij stelt hij dat hij geen instructie had die partij in rechte te vertegenwoordigen. Door die onttrekking heeft Choon’s Design LLC geen kennis kunnen nemen van het in de “akte na onttrekking advocaat gedaagde c.q. akte houdende voorwaardelijke eiswijziging” door PMS ingenomen standpunt dat Choon’s Design Inc. en Choon’s Design LLC materieel dezelfde procespartij zijn. In de gegeven omstandigheden dient PMS de “akte na onttrekking advocaat gedaagde c.q. akte houdende voorwaardelijke eiswijziging” naar het oordeel van de rechtbank aan Choon’s Design LLC te betekenen. Als dat niet gebeurt kan niet worden vastgesteld dat aan de in 2.9 genoemde vereisten is voldaan. De rechtbank vergelijkt deze situatie met die van artikel 130 lid 3 Rv, dat betekening van een wijziging van eis in geval van verstek slechts toestaat indien deze wijziging wordt betekend aan gedaagde. De ratio achter deze bepaling is dat moet worden vermeden dat een gedaagde tot iets wordt veroordeeld waarvan hij niet weet en niet kan weten dat en waarom het is gevorderd (HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI3435). Het onderhavige geval is niet wezenlijk anders dan de gevallen waarop artikel 130 lid 3 Rv ziet (vergelijk ook Rb Den Haag, 22 januari 2003, nr. 01/2157, NJK 2003,31). Of de door PMS beoogde wijziging nu wordt gezien als een herstel van een gemaakte fout of als een wijziging van eis, voorkomen moet worden dat Choon’s Design LLC wordt veroordeeld tot iets waarvan zij niet weet of niet kan weten dat het van haar is gevorderd. Choon’s Design LLC dient derhalve te weten dat PMS zich op het standpunt stelt dat Choon’s Design Inc. en Choon’s Design LLC materieel dezelfde procespartij zijn, dat PMS de vordering daarom tegen háár instelt, en op welke gronden PMS dit standpunt inneemt.
2.11.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van PMS om een datum voor vonnis te bepalen af. De zaak blijft op de rol van 9 maart 2016 staan voor overlegging betekeningstukken. De rechtbank draagt PMS op om niet alleen de “akte na onttrekking advocaat gedaagde c.q. akte houdende voorwaardelijke eiswijziging” aan Choon’s Design LLC te betekenen, maar ook deze rolbeslissing.
3 De beslissing
De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek om een datum voor vonnis te bepalen af,
3.2.
bepaalt dat PMS de “akte na onttrekking advocaat gedaagde c.q. akte houdende voorwaardelijke eiswijziging” en deze rolbeslissing aan Choon’s Design LLC dient te betekenen,
3.3.
stelt vast dat de zaak op de rol staat van 9 maart 2016 voor overlegging betekeningstukken,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.I. de Vreese-Rood en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2016.1