Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2017:5949

Rechtbank Noord-Holland
18-07-2017
25-07-2017
5708745 AO VERZ 17-20
Arbeidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Beschikking

Ontslag op staande voet terecht gegeven wegens leugenachtige verklaringen over arbeidsongeschiktheid.

Rechtspraak.nl
AR 2017/3876
AR-Updates.nl 2017-0939
VAAN-AR-Updates.nl 2017-0939

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton - locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 5708745 \ AO VERZ 17-20

Uitspraakdatum: 18 juli 2017

Beschikking in de zaak van:

[werknemer] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [werknemer]

gemachtigde: mr. A. Brinkman

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

VTG Beton B.V.,

gevestigd te Velsen- Noord

verwerende partij

verder te noemen: VTG

gemachtigde: mr. G.P. Poiesz

1 Het procesverloop

1.1.

[werknemer] heeft primair een verzoek gedaan om het door VTG gegeven ontslag op staande voet te vernietigen en VTG te veroordelen [werknemer] toe te laten tot het werk en tot betaling van het loon vanaf 8 december 2016. Subsidiair verzoekt [werknemer] ten laste van VTG een billijke vergoeding toe te kennen en VTG te veroordelen een vergoeding wegens onregelmatige opzeggingen een transitievergoeding te betalen. Meer subsidiair verzoekt [werknemer] om toekenning van een transitievergoeding. Alles met veroordeling van VTG tot betaling van de wettelijke rente en de proceskosten.

1.2.

VTG heeft een verweerschrift ingediend en een tegenverzoek gedaan tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

1.3.

Op 11 juli 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. [werknemer] heeft nadere producties ingediend. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

1.4.

Ter zitting heeft [werknemer] zijn primaire verzoek ingetrokken, waarop VTG het voorwaardelijk tegenverzoek heeft ingetrokken.

2 De feiten

2.1.

[werknemer] , geboren [geboortedatum] , is op 3 oktober 2011 in dienst getreden bij VTG. De laatste functie die [werknemer] vervulde, is die van betonreparateur, met een salaris van € 3.120,00 per vier weken, exclusief afdrachten TSF.

2.2.

Op 2 september 2016 heeft [werknemer] zich ziekgemeld in verband met klachten aan zijn rechter pols.

2.3.

Op 31 oktober 2016 heeft [werknemer] de bedrijfsarts bezocht. Besproken is dat hij wel werkzaamheden met zijn linkerarm kan verrichten en dat hij zich daartoe tijdens werktijden beschikbaar en bereikbaar diende te houden.

2.4.

Op 3 november 2016 heeft VTG aan [werknemer] een waarschuwing gestuurd omdat hij meermalen niet bereikbaar was tijdens werkuren.

2.5.

Op 7 november 2016 is [werknemer] geopereerd aan zijn rechterpols.

2.6.

Op 22 november 2016 heeft [werknemer] de bedrijfsarts bezocht. Op 23 november 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [werknemer] en VTG. Bij deze bespreking is door partijen gezamenlijk een “Bijstelling plan van aanpak WIA” opgemaakt. Hierin is onder meer opgenomen:

“(…) Op dit moment is [werknemer] erg belemmerd in zijn bewegingen. [werknemer] kan niet autorijden (schakelen) niet fietsen/scooter rijden vanwege de trillingen en vanwege het gevaar voor vallen. [werknemer] moet op advies van de behandelend arts voortdurend zijn brace dragen. In rust op de bank mag de brace bij uitzondering even af. [werknemer] mag niet tillen, ook niet met de andere hand want tijdens inspanning gebruik je toch onwillekeurig je andere hand, omdat de wond binnenin nog behoorlijk is kan inspanning het herstel vertragen. (…).”

2.7.

Naar aanleiding van meldingen van andere medewerkers van VTG en onderzoek op social media is bij VTG twijfel ontstaan over de mate van arbeidsongeschiktheid van [werknemer] . VTG heeft onderzoeksbureau 2Solve Investigations (hierna: 2Solve) ingeschakeld om hiernaar onderzoek te verrichten.

2.8. 2

Solve heeft [werknemer] op 1, 2 en 6 december 2016 tijdens werkuren op de openbare weg/voor publiek toegankelijke plaatsen geobserveerd. De waarnemingen zijn vastgelegd op filmmateriaal. 2Solve heeft onder meer waargenomen dat:

- [werknemer] meermalen een auto bestuurt met een reguliere versnellingsbak en met de rechterhand de versnellingspook bedient.

- [werknemer] in het dagelijks leven geen brace draagt. De brace is slechts één maal waargenomen.

- [werknemer] meermalen met zijn rechterhand de voordeur van zijn woning heeft geopend door het omdraaien van een sleutel in het slot en met zijn rechterhand andersoortige handelingen heeft verricht, zoals het tanken van brandstof

- [werknemer] meerdere malen met zijn linkerarm/hand dan wel met een combinatie van zijn linkerarm/hand en rechterarm/hand goederen heeft opgetild.

2.9.

Op 8 december 2016 hebben medewerkers van 2Solve met [werknemer] gesproken. [werknemer] heeft de door hem ten overstaan van 2Solve afgelegde verklaring ondertekend. In de verklaring is onder meer vermeld:

Algemeen

(…) V: Hoe gaat het momenteel met je. Hoe ben je bijvoorbeeld hier op je werk gekomen.

A: Met mij gaat het op zich wel goed. Ik ben wat zwaarder geworden vanwege het niets doen. Ik mag geen auto rijden. Dat doe ik ook niet omdat ik bij een eventuele noodstop die je moet maken extra schade aan die pols kan oplopen (…). Vandaag heeft mijn vriendin mij hiernaartoe gereden. (…).

V: Wat doe je zoal op een dag als je thuis bent.

A: Eigenlijk ben ik de hele dag thuis. Ik kijk wat film en zo. Soms ga ik even mee boodschappen doen met mijn vriendin. Zij doet de boodschappen en ik loop alleen maar wat mee.

V: Wat voor auto hebben jullie, is het toevallig een automaat?

A: We hebben een schakelauto, een Volkswagen Golf.

Bijzonderheden met betrekking tot belemmeringen /fysieke beperkingen

V: U heeft op 23 november 2016 overleg gevoerd met uw werkgever over “een bijstelling plan van aanpak WIA”. Is er tijdens dat gesprek ook aangepaste arbeid aan de orde gekomen en hoe heeft u daarop gereageerd.

A: Ik heb gesproken met [betrokkene] . Zij is de vrouw van [betrokkene 2] en zij doet wat administratieve ondersteuning verlenen, In dat gesprek is ook gesproken over aangepaste arbeid. Er is ter sprake gekomen dat als het zou gaan ik aangepaste arbeid zou kunnen verrichten. Ik ben zeker van plan dit te doen als het fysiek gaat met mijn pols.

V: Tijdens het gesprek van 23 november 2016 zijn een aantal zaken besproken die zijn verwoord in een document “Bijstelling plan van aanpak WIA”. Kunt u ons aangeven wat er is besproken met betrekking tot uw belemmeringen waardoor u geen (aangepast arbeid) vervangende werkzaamheden kunt uitvoeren bij VTG.

A: Daar is over gesproken. Ik heb aangegeven dat ik in ieder geval niet kan autorijden. Schakelen gaat helemaal niet omdat je moet duwen en trekken aan de versnellingspook. Als ik al zou gaan autorijden dan moet ik met links sturen en schakelen en dat is niet mogelijk, Ik kan met rechts ook niet tillen. Ook niet met mijn linker arm omdat ook een reactie geeft op mijn rechterhand.

(…).

Ook merk op dat ik een verslag heb ontvangen van het gesprek met [betrokkene] en wat daarin staat dat klopt. Alle door mij genoemde beperkingen zijn correct weergegeven.

V: Bent u rechts- of linkshandig?

A: Ik ben rechtshandig. Ik heb daarom ook problemen met het bewegen van de muis met de rechterhand.

V: Heeft u ten gevolge van de problemen met uw rechterhand ook beperkingen met uw linkerhand.

A: Ik til niet met links omdat dat ook gevolgen heeft voor mijn rechterhand, Ik ga eens mee boodschappen doen maar dan meer voor de gezelligheid. Ik pak dan wel wat kleine dingen, zoals bijvoorbeeld sla of zo.(…).

V: Kunt u bijvoorbeeld wel meer fijn motorieke handelingen doen, zoals bijvoorbeeld het openen van de voordeur van uw woning.

A: Ik kan mijn rechterhand daarbij nog niet gebruiken. ik doe al deze fijn motorieke handelingen met mijn linkerhand.

V: Hoe ervaart u het omhebben van de brace om uw rechterpols/hand.

A: Sinds vorige week mag ik in de woning als ik “in rust ben” de brace af en toe afdoen. Daarbuiten moet ik die brace eigenlijk altijd dragen ter bescherming van de pols. Als je de brace niet om hebt dan zou je zonder erbij na te denken meer doen dan je eigenlijk mag.

(…)

V: Wat heeft de bedrijfsarts geadviseerd omtrent de door u gedragen brace.

A: De bedrijfsarts heeft eigenlijk het advies van de chirurg en de handtherapeute gevolgd. Dit houdt eigenlijk in volledige rust, ontzien van de rechterhand en zoals zojuist gezegd ook ontzien van het tillen met links.

V: Houdt u zich aan dat advies.

A: Ik hou mij aan dat advies. Ik wil niet teveel doen omdat ik geen blijvende schade aan mijn pols wil overhouden.

(…)

V: Wat zijn de afgelopen week de activiteiten geweest waarvan u aan kunt geven dat die nu door iemand anders worden gedaan terwijl u die in een normale situatie zelf zou doen.

A: Mijn moeder komt bijvoorbeeld ons hondje even uitlaten. Want dat lukt mij niet. De afgelopen week heeft mijn vriendin alle keren in de auto gereden omdat ik dat zoals gezegd nog niet kan.

V: Wij hebben begrepen dat u bijvoorbeeld vorige week donderdag naar een hand fysiotherapeut bent geweest in het Rode Kruis Ziekenhuis. Hoe komt u daar dan bijvoorbeeld.

A: De vorige week heeft mijn moeder mij gebracht in mijn VW Golf. Zoals gezegd ben ik vandaag met mijn vader meegereden omdat hij ook naar het Rode Kruis Ziekenhuis moest.

(…)

V: Als de auto bijvoorbeeld afgetankt moet worden wie doet dit dan.

A: Dat doet mijn vriendin. Ik heb het nog niet geprobeerd of ik dit al kan.

Confronterende vragen:

0: Wij delen u mede dat we onze bedenkingen hebben tegen hetgeen u heeft verklaard over de door uw genoemde beperkingen.

V: Heeft u zojuist en eerder tegenover uw werkgever de waarheid gesproken met betrekking tot de ernst en de mate van uw fysieke/lichamelijke beperkingen.

A: Zover ik weet wel. Ik heb de waarheid verteld. Het zou misschien kunnen zijn dat ik iets vergeten ben. Misschien heb ik wel iets gedaan wat mij nu niet te binnen schiet. Alles wat ik heb verteld dat is overeenkomstig de waarheid, zover ik er zelf over denk wel.

0: Wij delen u mede dat we de afgelopen week te weten donderdag 1, vrijdag 2 en dinsdag 6 december 2016 een aantal waarnemingen hebben gedaan die niet overeenkomen met de door u zojuist aan ons en eerder aan uw werkgever verstrekte informatie aangaande uw fysieke/lichamelijke beperkingen.

V: We hebben bijvoorbeeld op alle genoemde dagen meerdere malen geconstateerd dat u als bestuurder reed van de VW Golf, kenteken [kenteken] terwijl u zojuist heeft verklaard dat u vanwege de pijn in uw rechterhand geen auto kunt rijden. Wij vragen u om een reactie.

A: Ik vind het knap dat u dat heeft gezien. Ik ben wel eens wat dingen aan het proberen. Ik heb dat zojuist ontkend omdat ik dan bij mijn werkgever ook aangepaste arbeid kan gaan doen, Ik begrijp dat het beeld is ontstaan dat ik thuis allerlei dingen wel kan terwijl ik dat niet kan doen bij mijn werkgever. Ik ben bang dat ik veel meer zou moeten gaan werken bij mijn werkgever. Ik heb mij een beetje laten leiden door de ARBO. Ik wilde er een beetje de tijd voor nemen en ik wilde voorkomen dat ondanks dat ik veel meer kan dan ik eerder heb aangeven, dat ik weer bij mijn werkgever zou moeten beginnen met aangepaste arbeid. Ik heb zelf het idee dat als ik bij mijn werkgever zou beginnen dat ik dan snel te veel zou gaan doen.

V: We hebben gedurende de periode van waarnemingen ook geconstateerd dat u uw rechterhand een groot gedeelte van de dag niet in een brace heeft terwijl u zojuist heeft verklaard dat het ondenkbaar is dat u op dit moment al zonder brace zou lopen. Wij vragen u om een reactie.

A: Ik kan u daar alleen over verklaren dat ik hem wat vaker af mag. Ik denk dat mijn pols op die momenten niet zeer deed en dat ik hem daarom niet om heb gedaan. Dit is tegen het advies van de arts in. Eigenlijk ben ik een beetje eigenwijs geweest. In eerste instantie heb ik gezegd dat ik de brace alleen thuis af deed omdat ik bang was dat ik sneller aan het werk moest gaan als ik u zou hebben gezegd dat ik de brace ook overdag dat ik dan eerder tegenover mijn werkgever niet de waarheid heb verteld.

V: U heeft eerder aangegeven dat meer fijn motorieke handelingen niet mogelijk zijn vanwege de beperkingen en de pijn aan uw rechterhand. Wij hebben tijdens de periode van waarnemingen meerdere malen gezien dat u met uw rechterhand het portier van uw auto opent en dat u zonder dat u een brace draagt om rechterhand als bestuurder van uw VW Golf wegrijdt. Wij vragen u om een reactie.

A: Ik doe dat wel maar ik voel dit wel als ik het portier open doe.

V: Daarnaast hebben we meerdere malen gedurende de periode van waarnemingen gezien dat u met uw rechterhand de sleutel in het slot van de voordeur van uw woning steekt, deze omdraait en dat u vervolgens de voordeur opent. Wij vragen u om een reactie.

A: Het klopt dat ik dat wel doe maar ik voel het dan wel. Ik heb daar eerder niet over verklaard omdat ik dan ander/aangepast werk zou moeten accepteren en dan vooral dat ik dan te snel weer zwaarder werk zou gaan doen.

V: We hebben meerdere malen geconstateerd dat u samen met uw partner boodschappen bent gaan doen. Zo hebben we onder andere geconstateerd dat u de dagelijkse boodschappen heeft gedaan en bij thuiskomst onder andere geconstateerd dat u een boodschappentas openhoud met uw rechter en uw linkerhand terwijl daar al boodschappen inzitten en waarbij u partner er extra boodschappen in doet. U pakt die boodschappentas over in uw linkerhand en gaat daarna de woning binnen. Wij vragen u om een reactie.

A: Dat zou kunnen kloppen. Als u dat geconstateerd heeft zal dat ongetwijfeld het geval zijn geweest.

V: Wij hebben meerdere maken geconstateerd in de periode waarover de waarnemingen hebben

plaatsgevonden dat u aan het winkelen bent geweest. Zo is er op vrijdag 2 december 2016 bijvoorbeeld geconstateerd dat u een tweetal dozen meeneemt uit de Baby Dump u tilt beide dozen en plaatst deze met gebruik van u rechter en linkerarm/hand in de VW Golf. Wij vragen u om een reactie.

A: We hebben daar een babybadje gekocht. We kregen die van mijn moeder. Het kan zijn dat ik twee dozen naar de auto heb gedragen. Als u dat heeft geconstateerd dan zal dit zo zijn.

V: Op dinsdag 6 december2016 is onder andere ook waargenomen dat u de VW Golf aftankt bij het tankstation Euratom. U gebruikt daarbij ook uw rechterhand om het tankpistool te bedienen om de tankdop weer dicht te doen. U verricht deze handelingen zonder dat u uw brace om heeft. Wij vragen u om een reactie.

4: Als u dit heeft waargenomen dan zou dat kunnen zijn. Ik heb daarover niet de waarheid verteld omdat ik bang was dat ik sneller aan het werk zou moeten.

V: Het algemene beeld tijdens de periode waarbinnen de waarnemingen zijn gedaan is dat u zowel u uw rechterhand als uw linkerhand regelmatig gebruikt en dat u uw rechterhand notabene niet zoals eerder door u is aangegeven in een brace zit. Wij vragen u om een reactie.

A: Dat klopt. Ik heb u al verteld dat ik eerder in contacten met mijn werkgever anders heb verklaard. Ik heb daar verklaard dat ik heel weinig met rechts kan en dat ik daarbij ook mijn linkerarm moet ontzien. Dit is niet geheel de waarheid geweest zoals u heeft geconstateerd. Ik ben eigenwijs geweest. Ik had mij moeten houden aan de adviezen van de arts en de handtherapeut.

V: Gezien de door ons gedane waarnemingen vragen wij u waarom u zich niet bij uw werkgever en de bedrijfsarts heeft gemeld om samen te spreken over de mogelijkheden van aangepaste arbeid. Wij vragen om een reactie.

A: Ik heb nog een afspraak staan bij de ARBO arts. Ik had hem natuurlijk ook kunnen bellen. Ik heb dit niet gedaan omdat ik angst had om toch weer te snel aan het werk (vervangend werk) te moeten waarbij ik mij teveel zou inspannen en dat ik dan te snel te zware arbeid zou gaan doen. Ik wilde wachten op mijn gesprek met de chirurg en de ARBO arts.

Slotopmerkingen:

V: Wat vind u nu van deze situatie. Heeft u zich correct gedragen in de richting van uw werkgever

VTG.

A: Ik begrijp dat hetgeen we nu besproken hebben raar over komt bij mijn werkgever. Ik heb bij mijn werkgever onjuist geïnformeerd. Ik heb mij daarbij ook niet gehouden aan de afspraken die de arts en de handtherapeut met mij hebben gemaakt over het herstel van mijn pols. Ik mij niet aan die afspraken gehouden omdat ik eigenwijs ben. Ik snap dat mijn werkgever het uitermate vervelend vindt dat ik onjuiste informatie heb verstrekt omtrent hetgeen mijn fysieke gesteldheid.

(…)”

2.10.

Op 8 december 2016 is [werknemer] door VTG op staande voet ontslagen. Bij brief van 12 december 2016 is het op 8 december 2016 aan [werknemer] gegeven ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd. In deze brief is (onder meer) vermeld dat de dringende reden voor het ontslag op staande voet van [werknemer] bestaat uit het herhaaldelijk en over een lange termijn liegen over zijn vermeende arbeidsongeschiktheid.

2.11.

Bij brief van 21 december 2016 heeft de gemachtigde van [werknemer] bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet en medegedeeld dat [werknemer] zich beschikbaar houdt voor werk.

3 Het verzoek

3.1.

[werknemer] verzoekt de kantonrechter aan [werknemer] een billijke vergoeding toe te kennen van € 25.000,00, op grond van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), een vergoeding gelijk aan het bedrag aan loon over de opzegtermijn, zijnde € 3.120,00 bruto, wegens onregelmatige opzegging op grond van artikel 7:672 lid 10 BW en een transitievergoeding van € 6.049,33 bruto, op grond van artikel 7:673 lid 1 BW. Een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente en veroordeling van VTG in de proceskosten.

3.2.

Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het niet verstrekken van de benodigde inlichtingen door [werknemer] is onvoldoende voor een dringende reden om de werknemer te ontslaan. [werknemer] was bang om te snel weer zwaar werk te moeten doen en om daardoor weer klachten te krijgen. De door 2Solve geconstateerde handelingen zijn ook van geheel andere aard dan het verrichten van de zware werkzaamheden bij VTG. VTG heeft zich niet gehouden aan het sanctiekader van artikel 7:629 BW. Als VTG bedenkingen had bij de mate van arbeidsongeschiktheid dan had zij daarvoor eerst andere (minder verstrekkende) middelen moeten inzetten.

4 Het verweer

4.1.

VTG verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan – samengevat – dat het ontslag op staande voet onverkort stand houdt. De reden voor opzegging is helder en eenduidig. De reden wordt ook niet betwist. [werknemer] erkent dat hij tegen VTG en de bedrijfsarts niet de waarheid heeft gesproken waar het gaat om zijn beperkingen en dat hij bewust een andere voorstelling van zaken heeft gegeven om zich onder zijn verplichting tot het verrichten van passende werkzaamheden uit te werken. Dit rechtvaardigt op zichzelf een ontslag op staande voet. Daar komt bij dat VTG [werknemer] gewaarschuwd had zich aan zijn re-integratieverplichtingen te houden. Het beroep van [werknemer] op het sanctiekader van artikel 7:766 BW gaat niet op, nu de reden van de opzegging niet met het niet-nakomen van re-integratieverplichtingen van doen heeft. Van toekenning van een billijke vergoeding en/of een transitievergoeding kan geen sprake zijn nu vaststaat dat [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

5 De beoordeling

5.1.

Bij de beoordeling van de verzoeken van [werknemer] stelt de kantonrechter voorop dat de inhoud van het onderzoeksrapport van 2Solve en de daarin omschreven waarnemingen en verklaringen zoals afgelegd door [werknemer] , door hem niet worden betwist. Voorts is door [werknemer] ter zitting erkend dat de arbeidsovereenkomst op 8 december 2016 is beëindigd.

5.2.

Het gaat in deze zaak thans om de vraag of aan [werknemer] een billijke vergoeding dient te worden toegekend op grond van artikel 7:681 BW. Daarnaast is aan de orde de vraag of VTG moet worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding van € 3.120,00 bruto wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding.

5.3.

Voor beantwoording van de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, is in de eerste plaats de vraag aan de orde of sprake is van een dringende reden. Als dringende reden worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van werknemer, die ten gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiervan in het onderhavige geval sprake. Op grond van het ter zitting verhandelde en de overige inhoud van het dossier staat vast dat [werknemer] niet eerlijk is geweest over zijn beperkingen als gevolg van de door hem ondergane operatie aan zijn rechterpols. Hij heeft onjuiste informatie verstrekt, op grond waarvan het gewijzigde plan van aanpak WIA is opgesteld door VTG en [werknemer] gezamenlijk. [werknemer] heeft dit plan ook medeondertekend. Daarnaast heeft hij onjuiste verklaringen afgelegd tegenover medewerkers van 2Solve over zijn beperkingen en zijn inzetbaarheid. Eerst nadat hij is geconfronteerd met de fotografische vastleggingen van zijn handelingen heeft hij erkend dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt. Het bij herhaling liegen tegenover de werkgever over inzetbaarheid levert een dringende reden voor ontslag op. Daar doet niet aan af de verklaring van [werknemer] dat hij dit deed omdat hij bang was zwaarder werk te moeten verrichten dan hij aan kon. Het is niet aan de werknemer om zelf te bepalen hoe groot zijn inzetbaarheid zou moeten zijn. De kantonrechter rekent het [werknemer] zwaar aan dat hij beperkingen heeft gefingeerd ten einde zelf in de hand te houden hoeveel en welke werkzaamheden hij zou moeten gaan verrichten.

5.4.

Het door [werknemer] gedane beroep op het sanctiekader van artikel 7:629 BW faalt, nu de reden voor het ontslag op staande voet niet gelegen is in het niet- nakomen van de integratieverplichtingen maar in het verstrekken van onjuiste informatie aan de werkgever.

5. 5. Nu er geen sprake is van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, is er ook geen grond om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding zal worden afgewezen. Ook de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden afgewezen.

5.6.

[werknemer] heeft voorts verzocht om VTG te veroordelen een transitievergoeding te betalen van € 6.049,33 bruto. Op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW is de transitievergoeding niet verschuldigd, indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. VTG heeft met een beroep op dit artikel betaling van de transitievergoeding geweigerd. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt, of de situatie waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Immers, die feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van de werknemer dat, mede gezien de voorbeelden genoemd in de wetsgeschiedenis, als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en het verzoek van de [werknemer] zal worden afgewezen.

5.7.

De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] omdat hij ongelijk krijgt.

6 De beslissing

De kantonrechter:

6.1.

wijst de verzoeken af;

6.2.

veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van VTG tot en met vandaag vaststelt op € 400,- voor salaris van de gemachtigde;

6.3.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gewezen door mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, kantonrechter en op 18 juli 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.