5.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
aan de te benoemen neuropsycholoog
1. Zijn er stoornissen in het mentale functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of in de helderheid van het bewustzijn?
2. Is het aannemelijk dat die stoornissen dan wel de verergering van die stoornissen, veroorzaakt zijn door een hersenbeschadiging als gevolg van het aan [verzoeker] op 5 december 2013 overkomen ongeval?
3. Zijn er wellicht andere oorzaken dan het aan [verzoeker] op 5 december 2013 overkomen ongeval (al dan niet ermee samenhangend), die de verklaring kunnen vormen voor de stoornissen dan wel de verergering van die stoornissen?
5. Indien de stoornissen dan wel verergering van die stoornissen geheel dan wel gedeeltelijk kunnen worden toegeschreven aan het ongeval, welke zijn dan de beperkingen in het functioneren die daardoor zijn ontstaan?
6. Wilt u de gebruikelijke symptoomvaliditeitstesten gebruiken en de resultaten daarvan beargumenteerd in de rapportage verwerken?
aan de te benoemen psychiater
1. Is er sprake van een psychiatrisch ziektebeeld? Zo ja, waaruit bestaat dit?
2. Zo er sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld, is de oorzaak daarvan dan gelegen in het ongeval van 5 december 2013 of spelen andere factoren, al dan niet preexistente en/of niet-traumatisch van aard, geheel of ten dele een rol?
3. Voor zover het ongeval van 5 december 2013 de oorzaak is van het huidige toestandsbeeld, is het dan, gezien uw bevindingen, aannemelijk te achten dat betrokkene ook zonder ongeval op enig moment de klachten die hij nu heeft en/of het (ziekte)beeld dat nu vaststelbaar is ontwikkeld, zou hebben?
Zo ja, is de kans daarop gering, middelmatig of groot te achten? En zou die zich op korte, middellange of langere termijn hebben voorgedaan? Kunt u het een en ander zo feitelijk en concreet mogelijk beschrijven en toelichten?
4. Bestaat er naar uw oordeel een eindtoestand dan wel stationaire toestand? Voor zover u nog een verbetering dan wel verslechtering verwacht, kunt u dan aangeven aan welke termijn en omvang u denkt?
5. Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar uw oordeel ten gevolge van de door u vastgestelde klachten c.q. afwijkingen? Het gaat hierbij om beperkingen die betrokkene ondervindt:
a. in het dagelijks leven,
b. in het sociale functioneren,
c. ten aanzien van de concentratie en
d. ten aanzien van de adaptatie aan stressvolle omstandigheden.
Wilt u daarbij het niveau van functioneren op de verschillende onderdelen kwantitatief classificeren, dat wil zeggen in de klasse 1=geen beperking, 2 =een milde beperking, 3=een matige beperking, 4=aanzienlijke beperking of 5=een extreme beperking.
6. Wat is de mate van blijvende invaliditeit (bi) op basis van hoofdstuk 14.6 op bladzijde 356 van AMA-6? Wilt u daarbij een onderscheid maken in het percentage bi zonder ongeval en het percentage bi met ongeval?
7. In hoeverre bestaan er bij betrokkene beperkingen ten aanzien van het arbeidsvermogen? Om welke beperkingen gaat het en acht u ze blijvend?
8. Heeft u nog therapeutische suggesties teneinde de huidige klachten van betrokkene te doen verminderen?
Gelieve bij de beantwoording van de vragen 2, 5, 6 en 7 nader aan te geven in welke mate het ongeval van 5 december 2013 en de eventuele andere factoren die een rol spelen bij de vastgestelde klachten, afwijkingen en beperkingen bepalen.