2 De feiten
2.1.
[gedaagde 1] is initiatiefnemer van een collectieve actie die in 2008 is gestart tegen de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij (hierna: de Staatsloterij). [gedaagde 1] heeft in dat kader op 3 juli 2008 Stichting Loterijverlies.nl (hierna: de Stichting) opgericht om op grond van artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek (BW) ten behoeve van gedupeerde deelnemers collectief tegen de Staatsloterij te procederen. Kern van het geschil was de wijze waarop de Staatsloterij adverteerde over de winkansen van de deelnemers aan de loterij.
2.2.
Oprichter van de Stichting is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Loterijverlies.nl B.V. (hierna te noemen: Loterijverlies B.V.). Loterijverlies B.V. is tot 29 februari 2016 (enig) bestuurder geweest van de Stichting.
2.3.
De aandelen in Loterijverlies B.V. werden bij oprichting (indirect) gehouden door de eveneens in 2008 opgerichte vennootschappen [bedrijf 1] B.V. ( [bedrijf 1] ) en (direct) Morand Juridische Bijstand B.V. (Morand).
2.4.
De Stichting en Loterijverlies B.V. treden in het handelsverkeer gezamenlijk op onder de naam Loterijverlies.
2.5.
Ongeveer 200.000 personen hebben zich in de loop der jaren bij Loterijverlies aangemeld als gedupeerde van de Staatsloterij. De gedupeerden zijn met de Stichting een overeenkomst aangegaan die ertoe strekte dat Loterijverlies in ruil voor het door de deelnemers te betalen inschrijfgeld zou proberen om voor de deelnemers een vergoeding te krijgen voor de schade die zij zouden hebben geleden als gevolg van de vermeende misleiding door de Staatsloterij. Wanneer Loterijverlies hierin zou slagen, zou Loterijverlies bij wijze van een no-cure-no-payafspraak 15% (later 20%) ontvangen van het door iedere deelnemer geïncasseerde bedrag.
2.6.
Bij arrest van het Hof Den Haag van 28 mei 2013 is de Stichting in het gelijk gesteld. Het hof heeft onder meer het navolgende geoordeeld:
“- verklaart voor recht dat Staatsloterij gedurende de periode 2000 t/m 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over het wel- of niet-gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW;
- verklaart voor recht dat Staatsloterij in 2008 misleidende mededelingen heeft gedaan over de hoogte van prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW;
- veroordeelt Staatsloterij tot vergoeding van de door Loterijverlies gemaakte en te maken (buitengerechtelijke) kosten, met wettelijke rente, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;”
De Hoge Raad heeft bij arrest van 30 januari 2015 het arrest van het Hof bekrachtigd.
2.7.
Op 17 juli 2014 is op de Isle of Man de vennootschap Europa Enterprises Limited (hierna EEL) opgericht. Trident Nominees Ltd. - een special purpose company die wordt gebruikt door het op de Isle of Man gevestigde trustkantoor Trident Trust Company Ltd. - administreert en houdt voor [gedaagde 1] het aandeel in EEL. In de bijbehorende “Nominee Declaration (Shares)” is onder meer het navolgende opgenomen:
“We, the undersigned, Trident Nominees (I.O.M.) Limited (..) Isle of Man, being in possession of a certificate evidencing the entitlement to a total of One (1) share in the capital of
EUROPA ENTREPRISES LIMITED
(hereinafter referred to as the Company) do hereby acknowledge and declare:
-
That we hold the aforementioned share, registered in our name,
as nominee for [gedaagde 1] (..) (hereinafter referred to as “Owner”)
(onderstreping rb)
-
(..)
5. That we will attend all meetings of members of the Company (..)
and will vote in such manner or for such purpose as the Owner may from time to time direct or determine
. onderstreping rb)”
2.8.
Op 21 augustus 2014 zijn de Stichting, Loterijverlies B.V. en Morand enerzijds (tezamen hierna aangeduid als “Loterijverlies”), en EEL anderzijds, onder meer het navolgende overeengekomen:
“
2.9.
De Stichting en Loterijverlies B.V. hebben in 2014 en 2015 overeenkomsten gesloten met EEL, ook wel aangeduid als “Agreement of Assignment”. In de overgelegde bepalingen van een daarvan valt onder meer te lezen:
3. Party 1 rechtbank: in de overeenkomst gedefinieerd als de stichting en de vennootschap) represents the 109.618 participants of a Collective Law Suit (the “Law Suit”) and hereby formally assigns all rights and responsibilities to Party 2 (rechtbank: lees EEL) in respect of the Law suit relating to the interests owned by the participants.
4. The Parties convened in August 2014 at the Isle of Man offices of Party 2 and agreed that Party 2 would assume responsibilty for ensuring that all the 109.618 participants receive their rightful portion of the claim should the Law Suit be successful.
5. Party 2 will accept the role at a cost of € 15 (Fifteen Euros) per participant. It is calculated the total charge for undertaking this role will be € 1.644,270 (one million six hundred and forty four thousand two hundred and seventy Euros) excluding VAT.
9. It is hereby agreed that Party 1 will pay 60% of the bill within 5 days of the signing of the agreement by both parties and confirmation that Party 2 has successfully obtained a VAT number. The 40% balance of the funds due will be paid within 80 days of the signing of the agreement by both parties and confirmation that Party 2 has successfully obtained a VAT number.
2.10.
Bij factuur van 11 november 2014 heeft EEL een bedrag van € 1.644.270,00 aan Loterijverlies B.V. in rekening gebracht onder de vermelding “Fees per the Agreement (dated 11 November 2014) which relates to the assignment of the Participants of Loterijverlies nl B.V. to Europa Enterprises Limited”.
2.11.
Bij factuur van 26 februari 2015 heeft EEL een bedrag van € 1.200.000,00 aan Loterijverlies B.V. in rekening gebracht terzake van “Fees per the Agreement (dated 26 February 2015) which relates to the assignment of 80.000 NEW Participants of Loterijverlies nl B.V. to Europa Enterprises Limited”.
2.12.
Loterijverlies B.V. heeft in de periode 12 november 2014 tot en met 19 oktober 2015 in etappes een totaalbedrag van € 2.844.280,00 overgemaakt aan EEL.
2.13.
Op 8 en 9 oktober 2015 heeft een e-mailconversatie plaatsgevonden tussen [gedaagde 1] en [xxx] (Trust & Company Administrator bij Trident Trust Company) waarbij [gedaagde 1] heeft verzocht om - kort gezegd - een hypothecaire geldlening van € 1.700.000,00 voor de aankoop van een woning. Trident Trust heeft deze lening op 12 oktober 2015 per e-mail aan [gedaagde 1] toegezegd.
2.14.
Op 17 november 2015 is Monticello opgericht. EEL is enig aandeelhouder van Monticello. Het aandeel van EEL wordt door Trident Trust Company als nominee shareholder gehouden en geadministreerd.
2.15.
[gedaagde 1] en Monticello hebben op 27 november 2015 een geldleningsovereenkomst (hierna ook aangeduid als “Loan Agreement”) gesloten waarbij Monticello zich - kort gezegd - heeft verbonden tot het verstrekken van een geldlening voor onbepaalde tijd, in hoofdsom groot € 3.000.000,00 tegen een jaarlijks door [gedaagde 1] verschuldigd rentepercentage van 2%. In de Loan Agreement is verder onder meer het navolgende opgenomen:
“4. Repayment
4.1
Subject to the remaining provisions of this Agreement, the Loan (together with all interest accrued and unpaid on it if applicable) shall be repaid to the Lender by the Borrower upon receipt of written demand made by the Lender.
4.2
Subject tot Clause 5.3, the Borrower may repay all or part only of the Loan (together with all interest accrued and unpaid on it if applicable) at any time without notice or penalty.”
2.16.
Bij akte van 4 december 2015 heeft [gedaagde 1] voor de koopsom van € 1.502.237,00 de eigendom verkregen van het woonhuis [naam woning] met garage, carport, onder- en bijgelegen grond, erf, tuin en overige aanhorigheden aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Diezelfde dag heeft [gedaagde 1] in vervolg op de hiervoor onder 2.15 genoemde geldlening op de woning een recht van eerste hypotheek verleend ten gunste van Monticello (hierna: de hypotheek). De hypotheek is gevestigd voor een hoofdsom groot € 3.000.000,00. Uit de hypotheekakte volgt dat aan Monticello zekerheid is verstrekt voor een totaalbedrag van € 4.050.000,00.
2.17.
De gelden die verband houden met de geldlening zijn betaald door EEL.
2.18.
In februari 2018 is door de Ontvanger aan [gedaagde 1] een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd over het jaar 2014 voor een bedrag van € 4.190.029,00 (hierna: de navorderingsaanslag 2014). Deze aanslag houdt verband met de hiervoor onder 2.8 genoemde overeenkomst en daarop volgende betaling op 11 november 2014 (2.10).
2.19.
Nadat de Ontvanger een dwangbevel had uitgevaardigd, heeft zij ter inning van de navorderingsaanslag 2014 executoriaal beslag gelegd op de woning. Op dat moment bleek de Ontvanger dat de woning al belast was met een eerste hypothecaire inschrijving (2.16) ten behoeve van Monticello.
2.20.
In het kader van een FIOD-onderzoek is [gedaagde 1] op 3 juli 2018 gehoord. Aan de betrokken verbalisanten heeft [gedaagde 1] verklaard dat hij de Ultimate Beneficial Owner (UBO) is van EEL en de (uiteindelijk) UBO van Monticello.
2.21.
Op 20 december 2019 heeft de Ontvanger een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd over 2015 voor een bedrag van € 654.620,00 inclusief belastingrente (hierna: de aanslag 2015). Deze aanslag houdt verband met de hiervoor onder 2.10 – 2.12 weergegeven feiten. De Ontvanger heeft voor deze aanslag op 5 december 2019 conservatoir verhaalsbeslag gelegd op de woning.
2.22.
Bij brief van 12 maart 2020 heeft de Ontvanger [gedaagden] verzocht en gesommeerd tot doorhaling van de hypotheek. [gedaagden] hebben daaraan geen gevolg gegeven.
2.23.
De aan [gedaagde 1] verbonden vennootschappen zijn in onderstaand (aan de dagvaarding ontleend) overzicht schematisch weergegeven, waarbij de situatie ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding wordt uitgebeeld:
3 Het geschil
in conventie en in reconventie
in conventie:
3.1.
De Ontvanger vordert in conventie – samengevat en na wijziging van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
primair
- -
i) Monticello veroordeelt om binnen 72 uur na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de doorhaling van de hypotheekakte van 4 december 2015 in de openbare registers, door binnen de gestelde termijn te verstrekken aan het notariaat van Stibbe N.V. te Amsterdam een door een rechtsgeldig vertegenwoordiger van Monticello ondertekende opzegging van het hypotheekrecht en volmacht strekkende tot doorhaling van het hypotheekrecht met de tekst die nader is uitgewerkt in de eis;
- -
ii) Monticello veroordeelt om bij verstrekking van de onder i. bedoelde volmacht deze volmacht te doen vergezellen van:
a. een bewijs van legalisatie van de handtekeningen op deze volmacht, welke
(legalisatie dient te hebben plaatsgevonden door de daartoe bevoegde autoriteit;
b. een kopie van het paspoort/de paspoorten van de ondertekenaar(s) van de volmacht;
c. een apostille in de zin van het Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten van 5 oktober 1961;
d. een verklaring waarin de daartoe op de Isle of Man bevoegde autoriteit bevestigt dat de ondertekenaars van de volmacht bevoegd zijn om Monticello te vertegenwoordigen;
( i) en (ii) op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag waarop niet aan elk van de
elementen van i. en ii. is voldaan, te verbeuren in de periode waarbinnen de door de rechtbank voor medewerking aan doorhaling gestelde termijn is verstreken en medewerking aan doorhaling uitblijft tot aan het moment waarop doorhaling van het hypotheekrecht in de
openbare registers heeft plaatsgevonden;
- -
iii) [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, zijn medewerking te verlenen aan doorhaling van de hypotheekakte van 4 december 2015 in de openbare registers, waarmee een recht van hypotheek is gevestigd op de eigendom van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] ), door binnen de gestelde termijn een aantal in de eis uitgewerkte instructies te geven aan de rechtsgeldig vertegenwoordigers van Monticello, voorzien van zijn fysieke (“natte”) handtekening;
- -
iv) [gedaagde 1] veroordeelt om binnen 6 uur na verstrekking van de onder iii bedoelde instructie aan de rechtsgeldig vertegenwoordigers van Monticello, per e-mail een afschrift van die instructie toe te zenden aan de advocaat van de Ontvanger, mr. B.M. Katan, op haar e-mailadres;
(iii) en (iv) op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag waarop niet aan elk van de
elementen van (iii) en (iv) is voldaan, te verbeuren in de periode waarbinnen de door de
rechtbank aan [gedaagde 1] voor medewerking aan doorhaling gestelde termijn is verstreken en
medewerking aan doorhaling uitblijft tot aan het moment waarop doorhaling van het
hypotheekrecht in de openbare registers heeft plaatsgevonden;
( v) alsmede bepaalt dat, indien [gedaagde 1] en/of Monticello niet binnen de gestelde termijn hun medewerking aan de doorhaling verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van die volmacht en na inschrijving de bewaarder machtigt om tot doorhaling over te gaan van het ten gunste van Monticello gevestigde recht van hypotheek met kenmerk [nummer] op de eigendom van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] );
alsmede verklaart voor recht dat
(vi) het ten gunste van Monticello gevestigde recht van hypotheek met kenmerk [nummer] op de eigendom van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] ) niet bestaat;
(vii) de Ontvanger, indien hij overgaat tot executoriale verkoop van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] ), met kadastraal nummer [plaats] ( [provincie] .) geen rekening hoeft te houden met het ten gunste van Monticello op de eigendom van dit perceel gevestigde hypotheekrecht;
(viii) bij de onder (vii) bedoelde executoriale verkoop aan Monticello niet de bevoegdheid toekomt om op grond van artikel 509 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de executie over te nemen, noch de bevoegdheid om op grond van artikel 551a Rv om opstelling van een rangregeling te verzoeken;
(ix) Monticello niet het recht heeft om op grond van artikel 3:268 BW tot executoriale verkoop van De Bosuil over te gaan; en
( x) bij de uitdeling van de opbrengst van de onder (vii) bedoelde executoriale verkoop, de notaris in wiens handen de koopprijs bij executoriale verkoop wordt voldaan, aan het hypotheekrecht van Monticello voorbij kan gaan;
subsidiair
(xii) verklaart voor recht dat het ten gunste van Monticello gevestigde recht van hypotheek met kenmerk [nummer] op de eigendom van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] ) waardeloos is in de zin van artikel 3:28 en 3:29 BW en dat deze verklaring voor recht na inschrijving de bewaarder machtigt om tot doorhaling van dit hypotheekrecht over te gaan;
primair en subsidiair
(xiii) [gedaagde 1] en Monticello hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten ad € 199,00 en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 dagen na het te dezen te wijzen vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.2.
[gedaagden] vordert in reconventie samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
A. in voorwaardelijke reconventie
indien en voor zover de rechtbank de vorderingen in conventie toewijst:
-
voor recht verklaart dat de Ontvanger aansprakelijk is voor de door [gedaagde 1] geleden en te lijden schade als gevolg van de toewijzing van de vorderingen nader op te maken bij staat;
-
de procedure verwijst naar de schadestaatprocedure voor nadere behandeling en bepaling van de schade;
B. in onvoorwaardelijke reconventie
voor recht verklaart dat van de zijde van de Ontvanger sprake is van misbruik van recht en de Ontvanger veroordeelt tot vergoeding:
-
van de werkelijke door [gedaagde 1] gemaakte kosten van juridische bijstand en van de door [gedaagde 1] geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat;
-
de procedure verwijst naar de schadestaatprocedure voor nadere behandeling en bepaling van de schade;
C. de Ontvanger veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.3.
Partijen voeren over en weer verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Het gaat in deze zaak, sterk samengevat, om het volgende. De Ontvanger heeft ter inning van de aan [gedaagde 1] opgelegde Navorderingsaanslag 2014 (2.18) en de aanslag 2015 (2.21), executoriaal en conservatoir beslag gelegd op de woning van [gedaagde 1] . Ten tijde van de beslaglegging is het de Ontvanger gebleken dat de woning was belast met een eerste hypothecaire inschrijving ten gunste van Monticello. Volgens de Ontvanger heeft [gedaagde 1] door middel van deze hypotheek, voorafgegaan door meerdere vermogensverschuivingen (liquiditeitverschuivingen) vanuit Loterijverlies B.V. naar EEL en aansluitend Monticello en zichzelf, in privé de beschikking gekregen over de door de deelnemers aan Loterijverlies bij wijze van inleg verstrekte gelden. De gelden zijn op ondoorzichtige wijze uiteindelijk bij EEL terecht gekomen en vervolgens onder de vlag van de Loan Agreement (2.15) via Monticello aan [gedaagde 1] in privé verstrekt voor de aankoop van de woning.
4.2.
Volgens de Ontvanger blijkt uit de in de Loan Agreement opgenomen voorwaarden en de kenmerken van de (hypotheek)constructie dat in werkelijkheid geen geldlening tussen [gedaagde 1] en Monticello is overeengekomen. [gedaagde 1] heeft op de woning aan Monticello hypotheek verstrekt voor een fictieve lening. Door het eerste hypotheekrecht van Monticello zal bij executoriale verkoop van de woning de opbrengst altijd toekomen aan Monticello als hypotheekhouder en daarmee feitelijk aan [gedaagde 1] zelf als UBO van Monticello. [gedaagde 1] en Monticello hebben met deze constructie uitsluitend beoogd om de schuldeisers van [gedaagde 1] , waaronder de Ontvanger, in hun verhaalsmogelijkheden op het vermogen van [gedaagde 1] te benadelen. De rechtshandelingen van [gedaagde 1] en Monticello die ten grondslag liggen aan de Loan Agreement en de daaropvolgende hypotheekverstrekking zijn nietig in de zin van artikel 3:40 lid 1 BW en onrechtmatig jegens de Ontvanger in de zin van artikel 6:162 BW.
4.3.
De nietigheid brengt met zich dat de hypothecaire inschrijving in het kadaster waardeloos is in de zin van artikel 3:28 BW. Monticello is als hypotheekhouder niet bereid gebleken om een verklaring van waardeloosheid als bedoeld in artikel 3:28 BW af te geven. Reden waarom de Ontvanger als belanghebbende in de zin van artikel 3:29 BW een dergelijke verklaring van de rechtbank vordert. Nu de rechtshandelingen jegens de Ontvanger daarnaast onrechtmatig zijn, houden [gedaagde 1] en Monticello zolang de hypotheekconstructie bestaat een onrechtmatige situatie in stand en zijn zij op grond van artikel 3:296 BW gehouden om mee te werken aan doorhaling van het hypotheekrecht in het kadaster, aldus nog steeds de Ontvanger.
Standpunt [gedaagde 1] en Monticello
4.4.
Sterk samengevat heeft [gedaagde 1] bij wijze van verweer aangevoerd dat alle door de Ontvanger aangehaalde transacties een zakelijk karakter hebben gehad. Er is ook niks ongebruikelijks of verkeerd aan de voorwaarden voor de lening van Monticello aan [gedaagde 1] en het aan Monticello verstrekte hypotheekrecht. [gedaagde 1] had en heeft geen zeggenschap over EEL en Monticello. Die ligt bij de bestuurder van die vennootschappen. De Ontvanger is bezig met een heksenjacht op [gedaagde 1] , maakt misbruik van recht en is er op gericht om [gedaagde 1] te gronde te richten. De handelwijze van de Ontvanger is in strijd met de toepasselijke regelgeving, waaronder begrepen haar eigen Leidraad Invordering, aldus [gedaagde 1] .
4.5.
Monticello heeft in essentie aangevoerd dat zij als hypotheekhouder buiten het geschil tussen de Ontvanger en [gedaagde 1] staat. [gedaagde 1] en Monticello zijn door de Ontvanger ten onrechte vereenzelvigd. Van een nietige hypotheek dan wel onrechtmatig handelen door Monticello is geen sprake. Toewijzing van de vorderingen leidt tot een verregaande ingreep in het zekerheidsrecht waar de Ontvanger ongerechtvaardigd voordeel bij zou hebben. De Ontvanger kan dan verhaal nemen op een vermogensobject dat zonder de hypotheek hoe dan ook geen deel van het vermogen van [gedaagde 1] zou hebben uitgemaakt, aldus Monticello.
4.6.
De rechtbank zal eerst in gaan op de gestelde nietigheid van de hypotheek die Monticello aan [gedaagde 1] heeft verstrekt. Uitgangspunt is dat sprake is van een nietige hypotheek indien vaststaat dat - kort gezegd - het hypotheekrecht uitsluitend is gevestigd met het doel verhaal van (eventueel toekomstige) schuldeisers van [gedaagde 1] te frustreren, en niet mede met het doel zekerheid te verschaffen voor de terugbetaling van een (eventueel toekomstige) bestaande vordering van Monticello op [gedaagde 1] . In dat geval is het hypotheekrecht in strijd met de goede zeden gevestigd en wordt het geacht niet te zijn ontstaan (3:40 BW). In de kern strekt het betoog van de Ontvanger ertoe dat Monticello in werkelijkheid geen lening aan [gedaagde 1] heeft verstrekt en dat door [gedaagde 1] zekerheid is verstrekt voor een niet-bestaande vordering van Monticello op [gedaagde 1] . Dat betoog volgt de rechtbank niet.
4.7.
Vast staat dat de leveringsakte van de woning en de hypotheekakte dezelfde dag door de notaris zijn verleden (2.16). Uit de door Monticello in het geding gebrachte nota van afrekening van de notaris blijkt dat de koopsom van de woning (naast de overige kosten die verband hielden met de levering en de vestiging van de hypotheek) nagenoeg uitsluitend werd voldaan uit namens Monticello aan [gedaagde 1] ter beschikking gestelde gelden waarvoor Monticello hypothecaire zekerheid had verkregen. Dat [gedaagde 1] , naar de Ontvanger stelt, niet gehouden zou zijn het geleende bedrag terug te betalen, blijkt niet uit de onder 2.15 weergegeven bepalingen van de Loan Agreement en ook niet anderszins. Voor zover de Ontvanger in dit verband nog kanttekeningen heeft geplaatst bij - kort gezegd - het weinig zakelijke karakter van de voorwaarden van de Loan Agreement, gaat de rechtbank daaraan voorbij. De Ontvanger heeft niet alleen onvoldoende toegelicht dat daar sprake van is, maar bovenal niet waarom daarmee het karakter van een geldlening wordt ondergraven. Dit alles leidt tot de slotsom dat vaststaat dat de hypotheek (mede) is verstrekt om Monticello zekerheid te verschaffen voor de terugbetaling van de aan [gedaagde 1] verstrekte lening. Dit brengt met zich dat van een nietige hypotheek in vorenbedoelde zin geen sprake is.
Hetgeen partijen op dit punt voor het overige over en weer gesteld en aangevoerd hebben, behoeft daarom geen nadere bespreking meer.
4.8.
In de kern is de vraag of de diverse vermogensverschuivingen (lees: liquiditeitsverschuivingen) in de keten Loterijverlies B.V. - EEL - Monticello - [gedaagde 1] zijn te beschouwen als onrechtmatige handelingen van [gedaagde 1] en/of Monticello jegens de Ontvanger. De rechtbank is van oordeel dat dit inderdaad het geval is. Kort gezegd, grondt de rechtbank dat oordeel erop dat in Loterijverlies B.V. een aanzienlijk vermogen aanwezig was dat [gedaagde 1] voor zichzelf in privé heeft willen aanwenden en heeft aangewend zonder daarbij te voldoen aan de fiscale verplichtingen die daarbij horen en door te bewerkstelligen dat hij niet het risico loopt dat de Ontvanger zijn vordering in verband hiermee op het vermogen van [gedaagde 1] zal verhalen. [gedaagde 1] heeft daarbij, gebruikmakend van zijn zeggenschap in Loterijverlies B.V., EEL en Monticello gelden vanuit Loterijverlies B.V. tegen onzakelijke voorwaarden overgeheveld naar EEL. [gedaagde 1] , die zich liet bijstaan door fiscale adviseurs, moet daarbij hebben geweten dat deze transactie zou leiden tot een fiscale aanslag. EEL heeft vervolgens (i) het grootste deel van dat geld beschikbaar gesteld aan Monticello met de bedoeling (ii) dat Monticello dit aan [gedaagde 1] zou verstrekken (uitlenen) tegen voor [gedaagde 1] gunstige voorwaarden, waarbij [gedaagde 1] (iii) door middel van de financiering door Monticello en daaropvolgende verstrekking van een hypotheekrecht aan haar heeft beoogd de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers (in dit geval de Ontvanger) op het vermogen van [gedaagde 1] te frustreren. De diverse onderdelen van de onrechtmatige daad zullen hierna worden uitgewerkt.
4.9.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat degene die (volledige of overheersende) zeggenschap heeft over meerdere rechtspersonen, misbruik kan maken van het identiteitsverschil tussen deze rechtspersonen of tussen deze rechtspersonen en hemzelf als handelend natuurlijk persoon. Dat wat met zodanig misbruik wordt beoogd, de bevoordeling van degene die misbruik maakt of een of meer aan hem gelieerde (rechts)personen ten nadele van derden, zal in de regel moeten worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan derden wordt toegebracht. Deze verplichting tot schadevergoeding zal dan niet alleen rusten op de persoon die met gebruikmaking van zijn zeggenschap de betrokken rechtspersonen tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen heeft gebracht, maar ook op deze rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van degene die hen beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk ook van henzelf (vgl. HR 13 oktober 2000, C98/377, NJ 2000, 698).
4.10.
Op 21 augustus 2014 zijn Loterijverlies en EEL een overeenkomst aangegaan (zie hiervoor 2.8) waarin partijen lijken te hebben afgesproken, kort gezegd, dat de winst die Loterijverlies behaalt uit de collectieve actie tegen de Staatsloterij wordt gecedeerd aan EEL tegen betaling van € 25.000,00 door EEL. Hoewel vraagtekens gezet kunnen worden bij de vraag of de vergoeding die EEL daarvoor zou betalen een zakelijke, reële vergoeding is, laat de rechtbank die overeenkomst bij haar beoordeling buiten beschouwing omdat deze overeenkomst niet heeft geleid tot een feitelijke verschuiving van liquide middelen.
4.11.
Daarnaast zijn de Stichting en Loterijverlies B.V. in 2014 en 2015 de hiervoor onder 2.9 bedoelde Agreement of Assignment aangegaan. Naar aanleiding van die overeenkomst(en) heeft Loterijverlies B.V. in de periode 12 november 2014 tot en met 19 oktober 2015 in etappes een totaalbedrag van € 2.844.280,00 overgemaakt aan EEL. Met de Ontvanger is de rechtbank van oordeel dat EEL voor deze betaling geen reële tegenprestatie heeft verricht. Daarover het volgende.
4.12.
Volgens [gedaagde 1] bestond de tegenprestatie van EEL uit een per juli 2015 uit te voeren door hem aangeduide “update- en machtigingsactie”. Deze zou er uit bestaan dat de (deelnemers)administratie van Loterijverlies B.V. uit efficiencyoverwegingen van een update zou worden voorzien, zodat de database van Loterijverlies B.V. ter verdere afhandeling van claims van de deelnemers eenvoudiger te koppelen zou zijn aan die van de Staatsloterij. Van een verkapte winstuitkering is geen sprake. De door EEL in rekening gebrachte kosten zijn marktconform, aldus [gedaagde 1] .
4.13.
De rechtbank constateert dat, anders dan de financiële verplichtingen van Loterijverlies B.V., de bepalingen van de overeenkomst zeer vaag zijn waar het de door EEL te leveren tegenprestatie betreft. Dat de met EEL overeengekomen prijs marktconform zou zijn, is niet onderbouwd. Al was het maar omdat de overeenkomst niet vermeldt welke werkzaamheden EEL zal verrichten. De verwijzing door [gedaagde 1] naar de administratiekosten die het CJIB voor bekeuringen in rekening brengt, snijdt geen hout. Net zo min als de verwijzing naar de prijsopgave van SDS/Communicatiepartners. Niet gebleken is namelijk dat EEL de verplichting op zich heeft genomen dezelfde werkzaamheden uit te voeren als geoffreerd door SDS/Communicatiepartners of dat de betrokkenen op enig moment de intentie hebben gehad die werkzaamheden door (namens) EEL uit te laten voeren. Dat EEL enig werk zelf zou doen, zoals [gedaagde 1] lijkt te stellen, is ongeloofwaardig. EEL was en is immers een trustvennootschap waarin naar zijn aard geen werkzaamheden als deze worden gedaan.
Daar komt nog bij dat uit de in het kader van de mondelinge behandeling door [gedaagde 1] overgelegde stukken en zijn toelichting daarbij blijkt dat EEL de werkzaamheden die verband hielden met de update- en machtigingsactie heeft uitbesteed aan Documentready en Morand. Naar [gedaagde 1] stelt heeft Morand die werkzaamheden op haar beurt door Quality Contacts laten uitvoeren. [gedaagde 1] heeft ter onderbouwing hiervan niet meer in het geding gebracht dan enkele facturen van Morand aan EEL en Quality Contacts aan Morand. Niet alleen is het totaalbedrag van deze facturen slechts een fractie van het door EEL aan Loterijverlies B.V. in rekening gebrachte bedrag, bovenal blijkt daaruit in het geheel niet dat EEL met derden heeft gecontracteerd laat staan welke werkzaamheden zijn verricht. De verwijzing naar de door [gedaagde 1] als productie 10 in het geding gebrachte brief van 13 juli 2016 van Swart & Co Accountants, kan [gedaagde 1] niet baten. De daarin opgenomen bevindingen zijn onvoldoende gemotiveerd en geven daarom onvoldoende steun aan het verweer van [gedaagde 1] .
4.14.
Gegeven de omvang van de door Loterijverlies B.V. op zich genomen financiële verplichtingen had van [gedaagde 1] mogen worden verwacht dat hij ook nader had toegelicht waarom Loterijverlies gehouden was 60% van het overeengekomen bedrag op voorhand aan EEL te voldoen. Uit de door de Ontvanger in het geding gebrachte rekeningafschriften volgt dat Loterijverlies reeds op 12 november 2014, een half jaar voor de start van de vermeende update- en machtigingsactie, een bedrag van € 986.562,00 aan EEL heeft overgemaakt. De daarop volgende betalingen tot een totaalbedrag van € 2.844.280,00 zijn geëindigd op 19 oktober 2015. Dit roept eens te meer vragen op nu de oprichting van Monticello op 17 november 2015, de totstandkoming van de Loan Agreement tien dagen daarna en de uiteindelijke verstrekking van de gelden door EEL op 4 december 2015 in een zeer korte tijdspanne hebben plaatsgevonden.
4.15.
De conclusie is dat de overeenkomst(en) tussen Loterijverlies B.V. en EEL onzakelijk is (zijn) hetgeen het vermoeden rechtvaardigt dat de vermogensverschuivingen vanuit Loterijverlies B.V. naar EEL (en uiteindelijk Monticello) hebben plaatsgevonden met het uitsluitende doel [gedaagde 1] te laten beschikken over het vermogen dat zich in Loterijverlies B.V. bevond om, uiteindelijk, de woning aan te kopen, waarbij het, zoals hierna zal blijken, de bedoeling van [gedaagde 1] was schuldeisers zoals de Ontvanger te belemmeren/bemoeilijken zich op dat vermogen te verhalen. Dat de vermogensverschuivingen tussen de vennootschappen berusten op een andere zakelijke grondslag is in het geheel niet aannemelijk gemaakt.
Betrokkenheid [gedaagde 1]
4.16.
De betrokkenheid van [gedaagde 1] leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat [gedaagde 1] ten tijde van de totstandkoming van de onder 2.9 genoemde Agreement of Assignment tussen Loterijverlies B.V. en EEL en de uiteindelijke verstrekking van de hypotheek door Monticello in alle gevallen de feitelijke zeggenschap had over de betrokken vennootschappen. In het geval van Loterijverlies B.V. als (indirect) bestuurder en in geval van EEL en Monticello als UBO. Dat het aandeel in EEL door Trident Nominees wordt gehouden maakt het vorenstaande niet anders.
In de bij het aandeel behorende “Nominee Declaration (Shares)” (2.7) is immers opgenomen dat Trident Nominees “will vote in such manner or for such purpose as the Owner (rechtbank: lees [gedaagde 1] ) may from time to time direct or determine.” In dit verband verwijst de rechtbank ook naar de door [gedaagde 1] zelf als productie 14 in het geding gebrachte verklaring van [yyy] (voormalig bestuurder van EEL en Monticello tot maart 2018) die onder meer het navolgende verklaart:
“Question 21. What was [gedaagde 1] ’s role in the realization of this Agreement?”
“ [gedaagde 1] (rechtbank lees: [gedaagde 1] ) was heavily involved in the realization of this agreement. I understood [gedaagde 1] owned and represented Morand. The directors of EEL were heavily reliant on information provided by [gedaagde 1] for the purposes of the realisation of this contract. This is not to suggest that the directors of EEL did not review and suggest changes to the contract, as email correspondence with [gedaagde 1] evidences, amendments were made to the initial draft document (which was provided to Trident by [gedaagde 1] ) prior to it being agreed.”
Niet het bestuur van EEL maar [gedaagde 1] was dus de feitelijke beleidsbepaler bij EEL, hetgeen ook past bij de als algemeen bekend veronderstelde kenmerken van een trustvennootschap.
4.17.
[gedaagde 1] kon met gebruikmaking van zijn feitelijke zeggenschap over en beleidsbepalende invloed in de betrokken vennootschappen opdracht en (indirect) uitvoering geven aan de overboekingen tussen Loterijverlies B.V. - EEL - Monticello en hemzelf. De rechtbank gaat uit van een door [gedaagde 1] georkestreerd samenstel van rechtshandelingen, waarbij [gedaagde 1] de betrokken vennootschappen heeft gebruikt om aan Loterijverlies B.V. vermogen te onttrekken en onder de vlag van de door Monticello verstrekte hypothecaire lening in zijn privévermogen te brengen.
4.18.
Waar het gaat om de onder 2.9 bedoelde overeenkomsten, blijkt de directe betrokkenheid en zeggenschap van [gedaagde 1] uit hetgeen [yyy] heeft verklaard in zijn antwoorden op de vragen 1 tot en met 13 van zijn schriftelijke verklaring. Daaruit blijkt dat - anders dan hij het wil laten lijken - [gedaagde 1] degene was die het initiatief heeft genomen voor de totstandkoming van die overeenkomst(en) en exclusief de inhoud daarvan heeft bepaald.
De gevolgen voor de Ontvanger als schuldeiser van [gedaagde 1]
4.19.
Niet in geschil is dat de vestiging van de hypotheek tot gevolg heeft gehad dat de door de Ontvanger later gelegde beslagen niet tot een voor haar succesvolle verhaalsmogelijkheid zullen leiden. Immers, aangenomen moet worden dat bij executoriale verkoop de gehele opbrengst van de woning aan Monticello als hypotheekhouder toekomt en geen opbrengst zal resteren waarop de Ontvanger verhaal kan nemen. De hiervoor genoemde zeggenschap van [gedaagde 1] binnen EEL en Monticello brengt met zich dat [gedaagde 1] zich op deze wijze ervan heeft verzekerd dat hij te allen tijde gerechtigd zal blijven tot de economische waarde van de woning. [gedaagde 1] geniet alle voordelen die verbonden zijn aan de woning, maar heeft met gebruikmaking van het identiteitsverschil tussen hem, Loterijverlies B.V., EEL en Monticello de woning onttrokken aan de mogelijkheden van verhaal door schuldeisers, waaronder de Ontvanger, terwijl niet gebleken is dat daarmee een zelfstandig belang van Monticello is gediend.
4.20.
De onrechtmatigheid van het handelen van [gedaagde 1] en Monticello zit hem erin dat [gedaagde 1] wist of moest weten dat de besproken verschuiving van het vermogen (liquide middelen) vanuit Loterijverlies B.V. zou leiden tot fiscale consequenties in de vorm van een door de Ontvanger aan hem op te leggen aanslag inkomstenbelasting. Een onzakelijke overdracht van waarde leidt immers in beginsel tot belastingverplichtingen. [gedaagde 1] en Monticello moesten dus bij de overdracht en het aangaan van de hypotheek ernstig rekening houden met een vordering van de Belastingdienst op [gedaagde 1] . In dit verband is nog van belang dat [gedaagde 1] zich vanaf de start van het Loterijverlies-initiatief heeft laten bijstaan door fiscalisten. De diverse verschuivingen van liquide middelen van eerst Loterijverlies B.V. naar respectievelijk EEL, Monticello en [gedaagde 1] zelf laten geen andere conclusie toe dan dat [gedaagde 1] in het vooruitzicht van fiscale consequenties hiermee slechts het oogmerk heeft gehad de woning geheel aan verhaal van de Ontvanger te onttrekken.
4.21.
Dat de betreffende aanslagen ten tijde van de overboekingen nog niet waren opgelegd en dat zij op dit moment nog niet definitief in rechte vast staan, maakt dit niet anders. Het is niet aan de burgerlijke rechter om te beoordelen of de aanslagen terecht zijn opgelegd. Dat zou anders kunnen zijn als de Ontvanger door het opleggen van de aanslagen misbruik van recht maakt, maar daar heeft [gedaagde 1] onvoldoende aanknopingspunten voor gegeven noch is dat gebleken.
4.22.
Het onrechtmatig handelen van [gedaagde 1] en Monticello jegens de Ontvanger maakt hen verplicht tot vergoeding van de schade die door het misbruik aan de Ontvanger is toegebracht.
4.23.
De vorderingen onder 3.1 i-v van de Ontvanger zijn in essentie gericht op (medewerking tot) doorhaling van de hypotheek in het kadaster, naar de rechtbank begrijpt als een vorm van schadevergoeding in natura in de zin van artikel 6:103 BW. De daarop gerichte vorderingen zijn toewijsbaar als na te melden. De vordering onder 3.1 vi ligt voor afwijzing gereed nu van een nietige hypotheek niet is gebleken. Het gevorderde onder 3.1 vii en viii zal gegeven de uitkomst in conventie bij gebrek aan belang worden afgewezen. De rechtbank verstaat het gevorderde onder 3.1 ix en 3.1 x aldus dat de rechtbank het gevorderde zal gelasten als hierna nader in het dictum weergegeven.
4.24.
De overige verweren van [gedaagde 1] en Monticello kunnen, bezien in het licht van het voorgaande, onbesproken blijven.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.25.
Naar de rechtbank begrijpt heeft [gedaagde 1] aan zijn vorderingen - zakelijk weergegeven - ten grondslag gelegd dat hij bij toewijzing van de vorderingen in conventie schade zal lijden, naast de reeds door hem als gevolg van het handelen van de Ontvanger
geleden schade. Volgens [gedaagde 1] is er sprake van misbruik van procesrecht aan de zijde van de Ontvanger.
4.26.
De rechtbank wijst het gevorderde af omdat er gelet op hetgeen is overwogen in conventie geen sprake is van misbruik van recht door de Ontvanger. Zoals gezegd staat in deze procedure de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag niet ter discussie. Ten aanzien van het gelegde beslag geldt verder dat alleen van misbruik sprake kan zijn indien de Ontvanger met het oog op de onevenredigheid tussen het belang bij beslaglegging en het belang van [gedaagde 1] , naar redelijkheid niet tot beslaglegging had kunnen overgaan. De stellingen van [gedaagde 1] bieden onvoldoende aanknopingspunten voor een dergelijke gevolgtrekking, en ook anderszins is niet gebleken dat de Ontvanger in redelijkheid niet tot beslaglegging had kunnen overgaan. Daarmee is de grondslag aan de vorderingen van [gedaagde 1] komen te ontvallen.
en verder in conventie en in reconventie
4.27.
Proceskosten
In conventie [gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding aan de zijde van de Ontvanger veroordeeld worden. De kosten worden in conventie als volgt begroot:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat € 1.126,00 (2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.782,00
In reconventie dient [gedaagde 1] als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding aan de zijde van de Ontvanger te dragen. Aan de zijde van de Ontvanger bedragen die € 563,00 aan salaris advocaat.
De nakosten zijn voor toewijzing vatbaar op de wijze als hierna nader in het dictum weergegeven.
4.28.
uitvoerbaarheid bij voorraad
Monticello heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. In de kern heeft Monticello aangevoerd dat de gevolgen na tenuitvoerlegging van een toewijzend vonnis bezwaarlijk ongedaan te maken zijn en dat de vordering van de Ontvanger op [gedaagde 1] nog niet vast is komen te staan.
4.29.
Bij de beoordeling van de vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden - bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling - het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist.
4.30.
Ter zitting heeft de Ontvanger toegelicht dat zij niet voornemens is een toewijzend vonnis direct ten uitvoer te leggen, zij het dat zij in voorkomend geval daar wel gebruik van wil kunnen maken. Gelet daarop is van een evident spoedeisend belang niet gebleken, dit in tegenstelling tot het belang van Monticello bij behoud van de bestaande toestand tot op een eventueel rechtsmiddel is beslist. Uitvoering van het vonnis leidt immers tot verlies van de zekerheidspositie van Monticello terwijl de gevolgen van bijvoorbeeld een executoriale verkoop door de Ontvanger niet meer of zeer bezwaarlijk ongedaan kunnen worden gemaakt.
4.31.
Een en ander afwegend zal de rechtbank het vonnis gedeeltelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren op de wijze als hierna nader in het dictum bepaald. Bij de vorderingen die de rechtbank wel uitvoerbaar bij voorraad verklaart, wegen de belangen van de Ontvanger zwaarder dan die van [gedaagde 1] en Monticello.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1.
veroordeelt Monticello om binnen 72 uur na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de doorhaling van de hypotheekakte van 4 december 2015 in de openbare registers, door binnen de gestelde termijn te verstrekken aan het notariaat van Stibbe N.V. te Amsterdam (Postbus 75640, 1070 AP, Amsterdam, ter attentie van mr. M.A.J. Cremers), een door een rechtsgeldig vertegenwoordiger van Monticello ondertekende opzegging van het hypotheekrecht en volmacht strekkende tot doorhaling van het hypotheekrecht met de navolgende tekst:
POWER OF ATTORNEY
CANCELLATION OF RIGHT OF MORTGAGE
REGISTER MORTGAGES 3, VOLUME 68791, NTiMBER 3
Monticello Lirnited, a limited liability company incorporated under the laws of the
Isle of Man, having its address at 12-14 Finch Road, Douglas, Isle of Man TM12PT,
registered in the trade register of the Isle of Man under number 013000V (the
“Mortgagee”),
• on 4 December 2015, a deed of mortgage and pledge for the benefit of the
Mortgagee was executed before Erika Dijkstra, civil law notary in Bergen
(Noord-Holland), the Netherlands, of which deed of mortgage a true copy
( has been registered in the public registers for registered properties (openbare
registers voor registergoederen) 7 December 2015 in register Mortgages 3,
[nummer] (register Hypotheken 3, [nummer 2] )
(the right of mortgage and the rights of pledge established under
aforementioned deed hereinafter the ‘Right of Mortgage’); and
• the Mortgagee now wants to cooperate with the cancellation of the Right of
Mortgage,
HEREBY CANCELS (opzegt) the Right of Mortgage,
FURTHER HEREWITH GRANTS AN IRREVOCABLE POWER OF
ATTORNEY to each civil-law notary, prospective civil-law notary and notarial
paralegal of Stibbe in Amsterdam, the Netherlands (each an “Attorney”) to co
operate on behalf of the Mortgagee in the execution of a notarial deed, in which deed
an Attorney will declare - on behalf of the Mortgagee - that the Mortgagee has
cancelled (heeft opgezegd) the Right of Mortgage and/or cancels the Right of
Mortgage and furthermore to do everything that such Attorney may deem necessary
or advisable in connection therewith, inciuding the drafting of a notarial deed of cancellation (akte van doorhaling) and the registration thereof in the public registers
for registered properties (openbare registers voor registergoederen),
• this power of attorney also applies in situations where that Attorney also acts
as a counterparty of the Mortgagee (Selbsteintritt);
• the Mortgagee shall not make any claim against that Attorney in respect of
any act that is done by that Attorney in such capacity under and according to
or in relation to this power of attorney except in case of a professional error,
intent or gross negligence of that Attorney; and
• to indernnify and hold each Attorney harmless against any claims, actions or
proceedings made against the Attorney and against any darnages, costs and
expenses that such Attorney may suffer or incur as a result of or in
connection with any act that is done by that Attorney in such capacity and
under and according to or in relation to this power of attorney, except in case
of a professional error, intent or gross negligence of that Attorney.
This power of attorney is governed by and construed in accordance with the
laws of the Netherlands.
This power of attorney must be supplied with (i) legalization of the signature(s,) of the signatory/signatories (meaning confirmation of authenticity of the signatures by a notary public), (ii,) an apostille and (iii,) an authority statement issued by a lawyer admitted to practice law in the Isle of Man.
Please also provide us with a copy of a valid passport of the signatory/signatories.
Please use the following as example for the legalization.
Seen by me, [first name(s) and surname], notary public in [residence], Isle of Man, for the legalization of the signature [s] of [first name(s) and surname] [and [first name(s) and surname]].
Please use the following as example for the authority statement.
I [first name(s) and surname], lawyer admitted to practice law in the Isle of Man, hereby certify that [first name(s) and surname] [and [first name(s) and surname]] [is/are] managing director[s] of Monticello Limited, a limited liability company incorporated under the laws of the Isle of Man, and as such [he/she is singly / they are jointly] authorized to act on behalf of the
[company/foundation] and to represent such company.
5.2.
veroordeelt Monticello om bij verstrekking van de onder 5.1 bedoelde volmacht deze volmacht te doen vergezellen van
- -
a. een bewijs van legalisatie van de handtekeningen op deze volmacht, welke (legalisatie dient te hebben plaatsgevonden door de daartoe bevoegde autoriteit;
- -
b. een kopie van het paspoort/de paspoorten van de ondertekenaar(s) van de volmacht;
- -
c. een apostille in de zin van het Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten van 5 oktober 1961;
- -
d. een verklaring waarin de daartoe op de Isle of Man bevoegde autoriteit bevestigt dat de ondertekenaars van de volmacht bevoegd zijn om Monticello te vertegenwoordigen,
5.3.
veroordeelt Monticello om aan de Ontvanger een dwangsom te betalen van € 50.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 en 5.2 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum aan totaal te verbeuren dwangsommen van € 4.000.000,00 is bereikt en bepaalt dat Monticello bij samenloop van overtredingen per dag slechts eenmaal een dwangsom zal verbeuren,
5.4.
veroordeelt [gedaagde 1] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan doorhaling van de hypotheekakte van 4 december 2015 in de openbare registers, waarmee een recht van hypotheek is gevestigd op de eigendom van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] ), met kadastrale inschrijvingsnummer [nummer] , door binnen de gestelde termijn de navolgende instructie te geven aan de rechtsgeldig vertegenwoordigers van Monticello, voorzien van zijn fysieke (“natte”) handtekening:
I, [gedaagde 1] , born [geboortedatum] and with my registered address at
[toevoegen actueel adres in Basisregistratie Personen]
,
in my capacity as ultimate beneficial owner of Monticello Limited and its Owner
(sole shareholder) Europa Enterprises Limited,
instruct you, the Director(s) of Monticello Limited, who is/are authorized to represent
Monticello Limited,
to provide, within 48 hours of receipt of this instruction,
to the notarial practice of Stibbe NV.
the power of attorney [enclosed below], for the purpose of cancelling the mortgage
(‘algehele doorhaling van het recht van hypotheek”) with registration reference
(“kenmerk”) Onroerende zaken [nummer] , that was established for the benefit
of Monticello Limited on the property located at [adres] in [plaats] ( [provincie] ),
[postcode] , the Netherlands (with property registration reference [plaats] [provincie] [kadastrale aanduiding]
,
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] om binnen 24 uur na verstrekking van de onder 5.4 bedoelde instructie aan de rechtsgeldig vertegenwoordigers van Monticello, per e-mail een afschrift van die instructie toe te zenden aan de advocaat van de Ontvanger, mr. B.M. Katan, op het e-mailadres branda.katan@stibbe.com,
5.6.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan de Ontvanger een dwangsom te betalen van € 50.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.4 en 5.5 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum aan totaal te verbeuren dwangsommen van € 4.000.000,00 is bereikt,
5.7.
bepaalt dat, indien [gedaagde 1] en/of Monticello niet binnen de gestelde termijn hun medewerking aan de doorhaling verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van die volmacht en na inschrijving de bewaarder machtigt om tot doorhaling over te gaan van het ten gunste van Monticello gevestigde recht van hypotheek met kenmerk [nummer] op de eigendom van het perceel gelegen aan de [adres] te [plaats] ( [provincie] ),
5.8.
verstaat dat Monticello niet het recht heeft om op grond van artikel 3:268 BW tot executoriale verkoop van de woning over te gaan,
5.9.
verstaat dat bij de uitdeling van de opbrengst van de executoriale verkoop door de Ontvanger, de notaris in wiens handen de koopprijs bij executoriale verkoop wordt voldaan, aan het hypotheekrecht van Monticello voorbij kan gaan,
5.10.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de kosten van het geding aan de zijde van de Ontvanger, in totaal begroot op een bedrag van € 1.782,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.11.
wijst het gevorderde af;
5.12.
veroordeelt [gedaagde 1] in de kosten van het geding aan de zijde van de Ontvanger, tot op heden begroot op een bedrag van € 563,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
in conventie in reconventie
5.13.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.14.
verklaart de veroordelingen onder 5.4 tot en met 5.6, 5.8, 5.10., 5.12 en 5.13 uitvoerbaar bij voorraad,
5.15.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, mr.drs. J. Blokland en mr. J.H. van Woudenberg en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2021.1