Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2021:9604

Rechtbank Noord-Holland
26-10-2021
17-11-2021
C/15/320988 / KG ZA 21-524
Verbintenissenrecht
Kort geding

Nakoming minnelijke regeling Ondernemingskamer. Medewerking aandelenoverdracht. Teruggave bedrijfseigendommen. Terugbetaling gelden. Schorsing bestuurder. Verbod contact met fiscale autoriteiten en verstrekken communicatie hierover.

Rechtspraak.nl
OR-Updates.nl 2022-0007

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/320988 / KG ZA 21-524

Vonnis in kort geding van 26 oktober 2021

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiser 1] B.V.,

gevestigd te [plaats 2] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiser 2] B.V.,

gevestigd te [plaats 3] ,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiser 3] B.V.,

gevestigd te [plaats 3] ,

eiseressen,

advocaat mr. O.J. Hennis te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 1] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 2] B.V.,

gevestigd te [plaats 1] ,

gedaagden,

advocaat mr. H.M. Punt te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden. Eisers zullen afzonderlijk als [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] worden aangeduid. Gedaagden worden afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties 1 t/m 9

  • -

    de akte aanvullende producties en vermeerdering eis met producties 10 t/m 15 van de zijde van [eiser 1] c.s.

  • -

    de producties 1 t/m 19 van de zijde van [gedaagde 1] c.s.

  • -

    de akte aanvullende producties met producties 16 t/m 19 van de zijde van [eiser 1] c.s.

  • -

    de akte aanvullende productie met productie 20 van de zijde van [eiser 1] c.s.

  • -

    de mondelinge behandeling van 12 oktober 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden,

  • -

    de pleitnota van mr. Hennis namens [eiser 1] c.s.

  • -

    het verweer van [gedaagde 1] c.s.

  • -

    het proces-verbaal van mondelinge (tussen)uitspraak van 12 oktober 2021.

1.2.

Bij de gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:

  • -

    [betrokkene 1] , namens [eiser 1] c.s., bijgestaan door mr. Hennis voornoemd,

  • -

    [gedaagde 1] , mede namens [gedaagde 2] B.V.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De zaak in het kort

2.1.

In het kader van een minnelijke regeling hebben partijen in een procedure bij de Ondernemingskamer afgesproken dat [gedaagde 2] haar aandelenbelang in [eiser 2] zal verkopen aan [eiser 1] . [gedaagde 1] c.s. weigeren hun medewerking aan de aandelenoverdracht en aan de teruggave van bedrijfseigendommen. Volgens [eiser 1] c.s. brengen [gedaagde 1] c.s. het bedrijfsbelang van [eiser 2] in gevaar doordat zij – zonder toestemming van [eiser 1] c.s. – geld van de bankrekening overboeken enbij fiscale autoriteiten melding maakt van onregelmatigheden in de administratie van [eiser 2] . Om die reden moet [gedaagde 2] geschorst worden als bestuurder. Volgens [gedaagde 1] c.s. is met de minnelijke regeling beoogd een rechtsgang te voorkomen en geldt alleen geen kwijting voor eventuele boetes en naheffingen.

2.2.

De voorzieningenrechter veroordeelt [gedaagde 1] c.s. tot medewerking aan de aandelenoverdracht en bepaalt dat bij het uitblijven van die medewerking dit vonnis in de plaats zal treden van de vereiste leveringshandelingen. Ook wordt [gedaagde 2] geschorst als statutair bestuurder van [eiser 2] en wordt haar verboden om contact op te nemen met fiscale autoriteiten. Voor zover dit contact wel heeft plaatsgevonden, dient zij kopieën van deze communicatie te verstrekken aan [eiser 1] c.s.

3 De feiten

3.1.

[eiser 1] en [gedaagde 2] houden ieder 50% van de aandelen in [eiser 2] . Tevens zijn zij ieder zelfstandig bevoegd bestuurder. [eiser 2] houdt aandelen in diverse vennootschappen. Deze vennootschappen zijn actief onder de naam ‘ [bedrijf] , waarvan [eiser 3] één van de groepsvennootschappen is.

3.2.

Enige bestuurder en aandeelhouder van [eiser 1] is [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). Enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde 2] is [gedaagde 1] . [betrokkene 1] is een zoon van [gedaagde 1] .

3.3.

Vanaf begin 2021 bestaan er tussen [eiser 1] en [gedaagde 2] geschillen. [eiser 1] heeft bij dagvaarding van 26 juli 2021 een kort geding procedure gestart. Het kort geding is aangehouden in afwachting van een tussen partijen aanhangige enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer. [gedaagde 2] heeft de Ondernemingskamer in deze procedure – kort gezegd – verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [eiser 2] en bepaalde onmiddellijke voorzieningen te treffen. Bij de behandeling van dit verzoek door de Ondernemingskamer hebben partijen een minnelijke regeling getroffen. In het proces-verbaal van de zitting van 29 juli 2021 staat:

‘Partijen zijn het volgende overeengekomen:

  1. [eiser 1] koopt van [gedaagde 2] 50%-aandelenbelang in [eiser 2] voor een bedrag van € [bedrag] . Levering zal plaatsvinden na betaling van de koopsom.

  2. Partijen komen geen non-concurrentiebeding overeen en geen vrijwaring voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ter zake van hoofdelijke aansprakelijkheid voor eventuele boetes en naheffingen.

  3. [eiser 1] zal zich inspannen om financiering te verkrijgen voor betaling van de gehele koopsom ineens. Zij zal daartoe in overleg treden met in eerste instantie Rabobank, ter verkrijging van financiering. Zo nodig zal [gedaagde 2] daaraan een bijdrage leveren. [eiser 1] zal uiterlijk 30 september 2021 aan [gedaagde 2] meedelen of zij in staat is de koopsom voor de aandelen ineens te voldoen. Indien dat niet het geval is, zullen partijen gedurende twee weken in overleg treden om te bezien of zijn een afbetalingsregeling overeen kunnen komen. Indien partijen 15 oktober 2021, of zo veel later als zij samen overeenkomen, geen overeenstemming hebben bereikt over een afbetalingsregeling, kan ieder van partijen de Ondernemingskamer verzoeken de behandeling van het onderhavige verzoek voort te zetten.

  4. Partijen spreken af om lopende de financieringsaanvraag op correcte wijze met elkaar te communiceren.

  5. Het op 6 augustus 2021 geplande kort geding wordt aangehouden of ingetrokken.

  6. Deze procedure zal worden aangehouden, indien de procedure wordt ingetrokken zal iedere partij de eigen kosten dragen.’

3.4.

Bij e-mail van 30 september 2021 heeft [eiser 1] aan [gedaagde 1] bericht dat zij een financiering heeft gevonden waarmee zij de gehele koopsom in één keer kan voldoen. Daarnaast heeft zij [gedaagde 1] verzocht vóór de aandelenoverdracht alle bedrijfsmiddelen die zij nog in haar bezit heeft in te leveren. Het gaat daarbij volgens [eiser 1] in ieder geval, maar niet uitsluitend, om:

‘- 2x laptop (inclusief de wachtwoorden met alle zakelijke data en software nog aanwezig)

  • -

    Grote vaste Computer (inclusief de wachtwoorden met alle zakelijke data en software nog aanwezig)

  • -

    Nuc Computer (inclusief de wachtwoorden met alle zakelijke data en software nog aanwezig)

  • -

    HP Printer

  • -

    IPhone (inclusief de wachtwoorden met alle zakelijke data en software nog aanwezig)

  • -

    Ford Bedrijfswagen inclusief sleutels en papieren

  • -

    Aanhangwagen inclusief sloten

  • -

    Müller Ladeblok wit

  • -

    Wijnkoelkast

  • -

    Alle sleutels bedrijfspand inclusief de set die [betrokkene 2] in zijn bezit heeft

  • -

    Sleutels brievenbus

  • -

    Pin- en creditcard passen van alle rekeningen

  • -

    Alle mappen en documenten die betrekking hebben op de groep

  • -

    Alle andere goederen waarvan de groep of onderliggende BV’s eigenaar zijn

  • -

    Alle correspondentie en documentatie in verband met de bedrijfsvoering (voor zover niet in mijn bezit)’

3.5.

In reactie op het verzoek om teruggave van de bedrijfseigendommen laat [gedaagde 1] weten dat zij op het moment van overdracht van de aandelen alleen de sleutels, pinpassen en alle documenten zal inleveren, omdat in de schikking niets over overdracht van spullen staat.

3.6.

Op 30 september 2021 heeft [gedaagde 1] een factuur voor schilderwerkzaamheden van € 3.616,69 betaald vanaf de bankrekening van [eiser 3] .

3.7.

Op 4 oktober 2021 heeft [gedaagde 1] een bedrag van in totaal € 7.560,00 vanaf de bankrekening van [eiser 2] overgeboekt naar de bankrekening van [gedaagde 2] .

3.8.

Bij e-mail van diezelfde dag, 4 oktober 2021, heeft de advocaat van [eiser 2] [gedaagde 1] verzocht en voor zover nodig gesommeerd schriftelijk te bevestigen dat zij – kort gezegd – onvoorwaardelijke medewerking zal verlenen aan de aandelenoverdracht, zich zal onthouden van enige handeling namens [eiser 2] of haar dochtervennootschappen, een bedrag van € 11.176,69 heeft terugbetaald aan [eiser 2] en alle zaken zoals genoemd in de e-mail van 30 september 2021 compleet en onbeschadigd voorafgaand aan de aandelenoverdracht zal retourneren op het kantoor van [eiser 2] . Een reactie van [gedaagde 1] is uitgebleven.

3.9.

Op 5 oktober 2021 verrichte [gedaagde 1] opnieuw een overboeking van de bankrekening van [eiser 2] naar [gedaagde 2] , nu voor een bedrag van € 2.750,00.

3.10.

In opdracht van [eiser 1] heeft MeerVaart notarissen een concept-leveringsakte voor de levering van de aandelen opgemaakt. Dit concept is per e-mail van 5 oktober 2021 aan partijen gestuurd. De levering van de aandelen stond gepland op 11 oktober 2021 maar heeft tot op heden niet plaatsgevonden.

3.11.

Bij mondeling uitspraak in deze procedure heeft de voorzieningenrechter [gedaagde 1] c.s. geschorst als statutair bestuurder van [eiser 2] totdat de einduitspraak in deze zaak aan haar is betekend. Het is [gedaagde 1] c.s. tot die tijd eveneens verboden om op enigerlei wijze contact te hebben met autoriteiten waaronder in ieder geval de Belastingdienst en HMRC over [eiser 2] of haar dochtervennootschappen. Van alle ontvangen of verzonden c.q. alsnog te ontvangen en verzenden communicatie met fiscale autoriteiten moeten [gedaagde 1] c.s. een kopie verstrekken aan [eiser 1] c.s. Het voorgaande op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per overtreding tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt.

4 Het geschil

4.1.

[eiser 1] c.s. vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden, ieder hoofdelijk, des de een betalende, de ander zal zijn gekweten te veroordelen:

I. [gedaagde 2] (en [gedaagde 1] als bestuurder van [gedaagde 2] ) te veroordelen om binnen 120 uur (zijnde 5 dagen) na het tijdstip van betekening van het te wíjzen vonnis onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de aandelenoverdracht, door alle handelingen te verrichten die nodig zijn om de akte van levering conform het door de notaris opgestelde en als productie 4 aangehechte concept namens [gedaagde 2] en [eiser 2] te (laten) ondertekenen, op straffe van een door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van

€ 100.000,00 en van € 20.000,00 voor elke opvolgende dag (of gedeelte daarvan) dat zij in gebreke blijft of blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € [bedrag] ;

II. te bepalen dat, indien de aandelenoverdracht niet binnen de sub I gevorderde

termijn is voltooid (door ondertekening van de leveringsakte), het vonnis in de plaats zal treden van het deel van de leveringsakte waaraan [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] door ondertekening dienen mede te werken;

III. [gedaagde 2] te schorsen als statutair bestuurder van [eiser 2] ;

IV. [gedaagde 2] te veroordelen tot (terug)betaling van een bedrag van € 16.784,00 aan [eiser 2] binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, waarna bij niet-betaling de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd zal worden tot aan de dag van algehele voldoening;

V. gedaagden, ieder hoofdelijk te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 3.676,69 aan [eiser 3] binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, waarna bij niet-betaling de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd zal worden tot aan de dag van algehele voldoening;

VI. gedaagden, ieder hoofdelijk te gebieden om binnen 120 uur na betekening van het te wijzen vonnis de bedrijfseigendommen (zoals genoemd in de e-mail van de heer [betrokkene 1] van 30 september 2021) compleet en onbeschadigd te retourneren aan [eiser 2] , op straffe van een door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 1.000,00 per dag (of gedeelte daarvan) dat zij in gebreke blijft of blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 20.000,00;

VII. gedaagden, ieder hoofdelijk, te verbieden om voor de duur van zeven jaar vanaf de datum van het te wijzen vonnis op enigerlei wijze (telefonisch, persoonlijk, schriftelijk, per e-mail of anderszins contact op te nemen of te hebben met derden, waaronder in ieder geval de Belastingdienst en HM Revenue & Customs (HMRC), in verband met of vanwege [eiser 2] of één van haar (indirecte) dochtervennootschappen, behalve indien zij aantoonbaar moeten voldoen aan enige wettelijke verplichting, en dan alleen indien en voor zover er eerst voorafgaand schriftelijk overleg over is geweest met (het bestuur van) [eiser 2] over de inhoud en wijze van het contact, op straffe van een door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van

€ 100.000,00 per overtreding, en van € 20.000,00 voor elke opvolgende dag (of gedeelte daarvan) dat zij in gebreke blijft of blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € [bedrag] ;

VIII. gedaagden, ieder hoofdelijk te veroordelen om steeds binnen 24 uur na ontvangst daarvan (en terzake van reeds ontvangen stukken, binnen 48 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis) afschriften van alle schriftelijke communicatie (alle digitale communicatie, zoals e-mail daaronder

begrepen) in de periode vanaf 30 september 2021 tot aan de dag van de verstrekking met of aan de Belastingdienst en HMRC ter zake van [eiser 2] aan eisers te verstrekken, op straffe van een door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 10.000,00 per overtreding, en van € 2.000,00 voor elke opvolgende dag (of gedeelte daarvan) dat zij in gebreke blijft of blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 100.000,00;

IX. gedaagden te veroordeling in de kosten van de onderhavige procedure, de nakosten daarbij te begroten, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen aan eiser zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.

4.2.

[eiser 1] c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat partijen bij de Ondernemingskamer zijn overeengekomen dat [gedaagde 2] haar aandelen in [eiser 2] overdraagt aan [eiser 1] voor een koopsom van € [bedrag] met als enige voorwaarde dat [eiser 1] uiterlijk 30 september 2021 moest laten weten of zij de koopsom ineens kan betalen. Aan deze voorwaarde is voldaan, zodat [gedaagde 2] moet meewerken aan de aandelenoverdracht. Dat [gedaagde 2] kennelijk meent dat de administratie op onjuiste wijze is gevoerd en dat [eiser 2] eerst met de Belastingdienst afspraken moet maken en dat er melding moetg worden gedaan bij HMRC zijn partijen niet overeengekomen. In het proces-verbaal is juist opgenomen dat [gedaagde 2] geen vrijwaring wordt gegeven voor eventuele naheffingen of boetes. Doordat [gedaagde 1] meermaals onrechtmatig gelden van de rekening van [eiser 2] heeft gehaald brengt zij de bedrijfsvoering in gevaar. [gedaagde 1] kan deze handelingen slechts verrichten doordat [gedaagde 2] bestuurder is van [eiser 2] , reden waarom [gedaagde 2] als bestuurder van [eiser 2] moet worden geschorst. De gelden zijn onrechtmatig overgeschreven, omdat het ziet op privékosten van [gedaagde 1] dan wel op omzet van [eiser 2] die zonder overleg of mededeling aan [eiser 1] is overgeboekt nar de rekening van [gedaagde 2] . Wat betreft de bedrijfseigendommen geldt dat [gedaagde 1] de spullen heeft verkregen vanuit [eiser 2] , maar dat de zaken altijd eigendom zijn gebleven van [eiser 2] .

4.3.

[gedaagde 1] c.s. voeren verweer. [gedaagde 1] c.s. betogen dat zij in deze procedure alsnog in rechte worden betrokken over zaken die besproken zijn bij de Ondernemingskamer en die expliciet onderdeel waren van het enquêteverzoek en de schikking hierop. [gedaagde 1] c.s. zijn akkoord gegaan met de blijvende verantwoordelijkheid voor hoofdelijke aansprakelijkheid voor boetes en naheffingen richting Nederlandse, Engelse en andere Europese belastingdiensten. Met de schikking kan nooit zijn bedoeld om [eiser 1] de mogelijkheid te geven om de aandelen te kopen voor meer dan één ton minder dan afgesproken en hen alsnog de gelegenheid geven om na de aandelenoverdracht [gedaagde 1] c.s. in rechte te betrekken over zaken die onderdeel zijn van de schikking. De Ondernemingskamer heeft beoogd om de bestuurlijke conflicten af te sluiten en een verdere rechtsgang te voorkomen.

4.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5 De beoordeling

5.1.

De voorzieningenrechter zal allereerst ingaan op de vordering tot medewerking aan de aandelenoverdracht. Daarna komt de (continuering van) de schorsing van [gedaagde 2] als bestuurder aan de orde, gevolgd door de vorderingen tot terugbetaling van de gestelde onrechtmatig overgemaakte bedragen. Vervolgens zal de voorzieningenrechter de vordering over de teruggave van bedrijfseigendommen beoordelen. Tot slot wordt geoordeeld over de vordering om [gedaagde 1] c.s. te verbieden contact te hebben met derden over [eiser 2] en haar dochtermaatschappijen en de vordering tot het verstrekken van de schriftelijke communicatie met de Belastingdienst of HMRC over [eiser 2] .

Medewerking aandelenoverdracht

5.2.

Uit het proces-verbaal van de procedure bij de Ondernemingskamer volgt dat [gedaagde 2] , als verzoekster, [eiser 2] , als verweerster, en [eiser 1] BV, als belanghebbende, zijn overeengekomen dat [gedaagde 2] haar 50% aandelenbelang in [eiser 2] aan [eiser 1] BV overdraagt tegen betaling van € [bedrag] . De levering zal plaatsvinden na betaling van de koopsom. Overeenkomstig de afspraak sub 3) van het proces-verbaal heeft [eiser 1] bij e-mail van 30 september 2021 aan [gedaagde 2] bericht dat zij in staat is de koopsom voor de aandelen ineens te voldoen. De voorzieningenrechter stelt vast dat in het proces-verbaal expliciet is bepaald dat de partijen in die procedure geen vrijwaring voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn overeenkomen ter zake van hoofdelijke aansprakelijkheid voor eventuele boetes of naheffingen. Omtrent overige aansprakelijkheidskwesties is in het proces-verbaal niets vermeld, laat staan geregeld.

Ter zitting heeft mr. Hennis namens [eiser 1] c.s. desgevraagd verklaard dat hiermee niet is beoogd om de aandelen van de onderneming in de staat waarin deze zich op dat moment bevindt voor € [bedrag] tegen finale kwijting van iedere mogelijke aanspraak te verkopen. De periode waarin [eiser 1] c.s. zich zou inspannen om de financiering te verkrijgen bedroeg nog anderhalve maand. Gedurende deze periode zou [gedaagde 2] nog bestuurder zijn. Omdat [eiser 1] c.s. de toekomst niet kon voorspellen, is geen decharge opgenomen. [eiser 2] zal, ook bij een decharge, het grootste risico dragen.

De voorzieningenrechter stelt vast dat deze door [eiser 1] c.s. geschetste weergave van de gang van zaken bij de Ondernemingskamer door [gedaagde 1] c.s. niet gemotiveerd is weersproken. De lezing van [eiser 1] c.s. sluit ook aan bij het gegeven dat de aanspraken die [eiser 2] in de visie van [eiser 1] c.s. heeft blijkens de weergave van de voorgeschiedenis in de door [eiser 1] c.s. als productie 10 overgelegde dagvaarding voor een kort geding dat op 6 augustus 2021 zou dienen, maar dat in de op 29 juli 2021 bereikte schikking op de lange baan is geschoven. Het verweer van [gedaagde 1] c.s. dat het in deze procedure gevorderde onderdeel is van de schikking én dat met de schikking bedoeld is dat [eiser 1] geen mogelijkheid had om [gedaagde 1] c.s. na de aandelenoverdracht in rechte te betrekken slaagt daarom niet. [gedaagde 1] c.s. zijn gehouden tot nakoming van hetgeen partijen zijn overeengekomen in het proces-verbaal. Zij kan er op grond van de schikking wel aanspraak op maken dat de koopsom voorafgaand aan de levering wordt betaald. Dat sluit beslaglegging voor tegenvorderingen onder de notaris uit.

De voorzieningenrechter zal de vordering onder I in die zin toewijzen. De vordering onder II zal eveneens worden toegewezen, zodat voor het geval de medewerking van [gedaagde 1] c.s. aan de aandelenoverdracht uitblijft, het vonnis in de plaats treedt van de vereiste leveringshandelingen van [gedaagde 1] c.s. voor de aandelenoverdracht. Dat brengt mee dat het opleggen van een dwangsom niet nodig is.

Schorsing bestuurder [gedaagde 2]

5.3.

[eiser 1] c.s. stellen dat [gedaagde 2] de bedrijfsvoering in gevaar brengt door zonder toestemming van [eiser 1] geldbedragen van de bankrekening van [eiser 2] naar de bankrekening van [gedaagde 2] over te boeken. Daarnaast meent [gedaagde 2] dat de administratie van [eiser 2] op onjuiste wijze is gevoerd en heeft zij hiervan

– zonder toestemming van [eiser 1] – melding gemaakt bij de Belastingdienst en HMRC.

Uit het verweer van [gedaagde 1] c.s. ter zitting volgt dat het bij de overboekingen vanaf de bankrekening van [eiser 2] naar de bankrekening van Triple gaat om geld dat nodig is voor de betaling van crediteuren. Omdat [betrokkene 1] met het geld zijn advocaat betaalt en om te voorkomen dat er hierdoor onvoldoende financiële ruimte overblijft voor de crediteuren die wél betaald moeten worden hebben [gedaagde 1] c.s. verklaard dat [gedaagde 1] de stortingen nauwkeurig monitort en deze direct overboekt naar [gedaagde 2] om vanaf deze rekening de crediteuren van [eiser 2] te betalen. Er is volgens [gedaagde 1] c.s. dan ook geen sprake van het onttrekken van geld uit [eiser 2] . Daarnaast is door [gedaagde 1] verklaard dat zij geen andere mogelijkheid zag dan zichzelf aan te geven bij de Belastingdiensten en dat zij hiertoe inmiddels een verklaring heeft afgelegd.

5.4.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is aldus voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde 1] c.s. in zodanig ernstige mate handelen in strijd met het bedrijfsbelang van [eiser 2] , dat bij wege van ordemaatregel schorsing van [gedaagde 2] als bestuurder van [eiser 2] op zijn plaats is. De vordering onder III zal dan ook worden toegewezen.

Voor alle duidelijkheid: daarmee is niet gezegd dat financiële malversaties of fouten niet mogen worden rechtgezet of onder het tapijt moeten worden gebracht of gehouden. Integendeel, als er dingen zijn misgegaan moeten die worden rechtgezet. Het gaat evenwel omtrent de wijze waarop dat gebeurt. Dat vereist overleg met de medeaandeelhouder en wellicht ook met een fiscalist. Dat spreekt temeer in een situatie waarin degene die wil melden zelf verantwoordelijk is voor de mogelijke malversaties of fouten en de gevolgen die het onzorgvuldig melden daarvan teweeg kunnen brengen na uitvoering van de overdracht vooral de verkrijger raken.

Terugbetaling

5.5.

Zoals hiervoor onder 5.3 overwogen hebben [gedaagde 1] c.s. erkend dat zij zonder toestemming van [eiser 1] geld van de bankrekening van [eiser 2] naar de bankrekening van [gedaagde 2] hebben overgeboekt. Ter zitting hebben [gedaagde 1] c.s. toegelicht dat met dit geld de crediteuren van [eiser 2] zijn betaald. Dit is door [eiser 1] c.s. niet betwist.

5.6.

Vooropgesteld moet worden dat door de rechter in kort geding bij het geven van een voorziening als gevorderd grote terughoudendheid moet worden betracht, aangezien daaraan, wegens haar voorlopige karakter, voor partijen ernstige gevolgen verbonden kunnen zijn. Daarvoor is in deze procedure dan ook vereist dat met een grote mate van waarschijnlijkheid wordt aangetoond dat er een verplichting voor [gedaagde 1] c.s. bestaat tot (terug)betaling aan [eiser 1] c.s. van de gelden die vanaf de bankrekening van [eiser 2] naar de bankrekening van [gedaagde 2] zijn overgemaakt en dus buiten redelijke twijfel is dat ook de bodemrechter [gedaagde 1] c.s. hiertoe zal veroordelen. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk geworden. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een tussen partijen te voeren bodemprocedure. Het is aan de bodemrechter om te beslissen of mogelijk sprake is van onrechtmatige onttrekkingen aan de bankrekening van [eiser 2] door [gedaagde 1] c.s.. Daarom zullen de vorderingen onder IV en V worden afgewezen.

Bedrijfseigendommen

5.7.

Bij e-mail van 30 september 2021 heeft [betrokkene 1] [gedaagde 1] c.s. verzocht om teruggave van bedrijfseigendommen van [eiser 2] (zie 3.4). [gedaagde 1] c.s. betogen dat [betrokkene 1] vlak voor de aandelenoverdracht aanvullende voorwaarden is gaan stellen. Het is volgens [gedaagde 1] c.s. aan beide bestuurders gezamenlijk om te bepalen welke bedrijfseigendommen er ingeleverd moeten worden. Daarnaast voert [gedaagde 1] c.s. aan dat zij er niet op kunnen vertrouwen dat [betrokkene 1] straks meer zaken terug wil, omdat er in de hiervoor genoemde e-mail staat: ‘maar niet uitsluitend’.

5.8.

De voorzieningenrechter overweegt dat [gedaagde 1] c.s. zich weliswaar op het standpunt stelt dat niet alle in de e-mail van 30 september 2021 genoemde zaken eigendom zijn van [eiser 2] , maar van [gedaagde 2] of [gedaagde 1] , maar zij laten na dit standpunt nader te onderbouwen. Deze enkele betwisting is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onvoldoende. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter het voldoende aannemelijk dat de in de e-mail van 30 september 2021 genoemde zaken eigendom zijn van [eiser 2] . [gedaagde 1] c.s. zijn dan ook gehouden tot teruggave van deze zaken, met dien verstande dat de redelijkheid gebiedt om de iPhone en één van de twee laptops in het bezit van [gedaagde 1] / [gedaagde 2] te laten tot het moment dat alle nog uitstaande kwesties finaal worden geregeld.

De vordering onder VI zal aldus worden toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde 1] gerechtigd is om een kopie te maken van alle informatie op de terug te geven gegevensdragers die van belang is om mogelijke aanspraken jegens haar in verband met de fiscale handel en wandel van [eiser 2] te weerspreken.

Contact derden en verstrekking communicatie Belastingdienst en HMRC

5.9.

Vast staat dat [gedaagde 1] contact heeft opgenomen met de Belastingdienst en HMCR om zichzelf aan te geven. Zij heeft een verklaring afgelegd of de wijze waarop [eiser 2] de administratie voert/voerde. Ondanks dat [eiser 1] c.s. [gedaagde 1] hebben verzocht zich te onthouden van contact met belastingdiensten, heeft zij in weerwil van dit verzoek toch contact met fiscale autoriteiten opgenomen. Ter zitting heeft [gedaagde 1] toegelicht dat zij liever een schikking treft met de belastingdienst(en) dan dat zij over hetgeen is overeengekomen in de schikking, nogmaals afspraken maakt maar onder andere voorwaarden.

5.10.

De hiervoor genoemde handelswijze van [gedaagde 1] is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in strijd met het bedrijfsbelang van [eiser 2] . Eventuele acties van fiscale autoriteiten naar aanleiding van de meldingen zullen dan ook tot mogelijke (financiële) problemen leiden voor [eiser 2] . Zie ook wat er onder 5.4 is opgemerkt.

5.11.

Op grond van het voorgaande zal het [gedaagde 1] c.s. worden verboden (nogmaals) contact op te nemen of anderszins op eigen initiatief te hebben met fiscale autoriteiten. Voor zover [gedaagde 1] c.s. schriftelijke communicatie van fiscale autoriteiten hebben ontvangen, dan wel zullen ontvangen, dienen zij een kopie van deze communicatie te verstrekken aan [eiser 1] c.s.. De vorderingen onder VII en VIII zullen worden toegewezen zoals in de beslissing onder 6.6 en 6.7 vermeld. Bij de duur van de veroordeling sub 6.7 gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat [eiser 2] kan bewerkstelligen dat de genoemde autoriteiten zodanig met haar communiceren dat de communicatie niet meer bij [gedaagde 1] terecht komt.

Proceskosten

Mede gelet op de familierelatie ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.

6 De beslissing

De voorzieningenrechter

6.1.

veroordeelt [gedaagde 2] om binnen 120 uur (zijnde 5 dagen) na het tijdstip van betekening van dit vonnis onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de aandelenoverdracht overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst als hiervoor uitgelegd, door alle handelingen te verrichten die nodig zijn om de akte van levering conform het door de notaris en als Productie 4 bij dagvaarding overgelegde concept ‘akte van overdracht aandelen’ namens [gedaagde 2] en [eiser 2] te (laten) ondertekenen;

6.2.

bepaalt dat, indien de aandelenoverdracht niet binnen de in de beslissing onder 6.1 genoemde termijn is voltooid (door ondertekening van de leveringsakte), dit vonnis in de plaats zal treden van het deel van de leveringsakte waaraan [gedaagde 1] c.s. door ondertekening dienen mede te werken, met dien verstande dat deze bepaling alleen rechtsgevolg heeft indien de notariële afwikkeling van de overdracht wordt voltooid met bijschrijving van de koopsom op de rekening van [gedaagde 2] ;

6.3.

schorst [gedaagde 2] als statutair bestuurder van [eiser 2] tot een week na de eerste aandeelhoudersvergadering na de genoemde aandelenoverdracht;

6.4.

gebiedt [gedaagde 1] c.s. om voorafgaand aan het notarieel transport van de aandelen de bedrijfseigendommen (zoals genoemd in de e-mail van de heer [betrokkene 1] van 30 september 2021) met uitzondering van de iPhone en één laptop, door haar te kiezen, compleet en onbeschadigd te retourneren aan [eiser 2] , op straffe van een te verbeuren dwangsom van € 250,00 per dag (of gedeelte daarvan) dat zij in gebreke blijft of blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 10.000,00;

6.5.

bepaalt dat [gedaagde 1] gerechtigd is om voorafgaand aan de afgifte van genoemde bedrijfseigendommen een kopie te maken van informatie op de terug te geven gegevensdragers voor zover die van belang is om mogelijke aanspraken jegens haar in verband met de fiscale handel en wandel van [eiser 2] te be- of weerspreken;

6.6.

verbiedt [gedaagde 1] c.s. om voor de duur van zeven jaar vanaf de datum van dit vonnis op enigerlei wijze (telefonisch, persoonlijk, schriftelijk, per e-mail of anderszins) contact op te nemen of op eigen initiatief te hebben met autoriteiten, waaronder in ieder geval de Belastingdienst en HMRC, in verband met of vanwege [eiser 2] of één van haar (indirecte) dochtervennootschappen, behalve indien zij aantoonbaar moeten voldoen aan enige wettelijke verplichting, en dan alleen indien en voor zover er eerst voorafgaand schriftelijk overleg is gevoerd met (het bestuur van) [eiser 2] over de inhoud en wijze van het contact, op straffe van een te verbeuren dwangsom van € 5.000,00 per overtreding, tot een maximum van € 50.000,00;

6.7.

veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om

  • -

    steeds binnen een week na ontvangst daarvan (en ter zake van reeds ontvangen stukken, binnen een week na betekening van dit vonnis)

  • -

    kopieën van alle schriftelijke communicatie (alle digitale communicatie, zoals e-mail daaronder begrepen) met of aan de Belastingdienst en HMRC ter zake van de [eiser 2] ,

  • -

    ontvangen in de periode die loopt vanaf 30 september 2021 tot een maand nadat het bestuur van de [eiser 2] de bestuurswisseling en mogelijk ook de wijziging van correspondentieadres aan deze autoriteiten heeft doorgegeven en ten laatste tot 1 februari 2022,

  • -

    aan [eiser 1] c.s. te verstrekken,

  • -

    op straffe van een te verbeuren dwangsom van € 250,00 per dag voor elke opvolgende dag (of gedeelte daarvan) dat zij in gebreke blijft of blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 20.000,00;

6.8.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.9.

compenseert de proceskosten en wel aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,

6.10.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 26 oktober 2021.1

1 Conc.: 1589

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.