Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2022:10301

Rechtbank Noord-Holland
09-11-2022
02-12-2022
9890646
Verbintenissenrecht
Bodemzaak

Niet vaststaat dat de tandarts toestemming van de bewindvoerder had voor de behandeling. De tandarts was wel met het bewind bekend. De behandelkosten kunnen daarom niet op de onder bewind staande goederen worden verhaald (art 1:440 BW)

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Haarlem

Zaaknummer: 9890646 \ CV EXPL 22-2972

Vonnis van 9 november 2022

in de zaak van

de besloten vennootschap INFOMEDICS B.V., mede handelend onder de namen INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SEVICES EN INFOMEDICS DFA,

te Almere,

eisende partij,

hierna te noemen: Infomedics

gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,

tegen

de besloten vennootschap [bedrijf], in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [gedaagde],

te [plaats],

gedaagde partij,

hierna te noemen: de bewindvoerder respectievelijk [gedaagde]

procederend in persoon.

De zaak in het kort

De vordering van eiseres tot betaling van een tandartsfactuur wordt afgewezen. De reden daarvoor is dat er is behandeld zonder dat de bewindvoerder daarvoor toestemming had gegeven, terwijl de tandarts ermee bekend was dat de patiënt onder bewind stond. In die situatie staat artikel 1:440 BW eraan in de weg dat de kosten voor de behandeling op de onder het bewind staande goederen worden verhaald.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Feiten

2.1.

[gedaagde] is onder bewind gesteld. [gedaagde] heeft zich op enig moment tot tandartspraktijk Kennemerland (hierna: de tandarts) gewend voor een tandartsbehandeling.

2.2.

De tandarts heeft de facturering uitbesteed aan Infomedics (lastgeving).

2.3.

In een e-mail van 4 maart 2021 heeft de bewindvoerder laten weten dat geen akkoord wordt gegeven op de behandeling van de tandarts (bekend onder kenmerk 921531366267071). In een e-mail van 7 maart 2021 heeft Infomedics aan de bewindvoerder laten weten dat naar aanleiding van voornoemd bezwaar de factuur zou worden verminderd.

2.4.

In een e-mail van 14 juni 2021 heeft de bewindvoerder de tandarts toestemming gegeven voor de controle en het schoonmaken van het gebit van [gedaagde].

2.5.

Infomedics heeft een uitdraai van contactaantekeningen van de tandarts overgelegd, waarin staat dat op 2 november 2021 de volgende aantekening is gemaakt: ‘Meneer belde om o.a. te vragen wanneer zijn afspraken waren. Ik heb hem dit doorgegeven, tevens verteld dat er eerst ook akkoord van bw moet zijn. Ik zie namelijk dat meneer onlangs gewoon behandeld is zonder akkoord, dit is dus niet de bedoeling..

2.6.

Op 3 november 2021 heeft Infomedics [gedaagde] een factuur van € 162,19 (factuurnummer 82158387020071, hierna: de Factuur) gestuurd voor een behandeling op 8 oktober 2021 met de omschrijving ‘T044 Complex consult parodontale nazorg’.

Deze factuur is niet voldaan. Op de Factuur is een betalingstermijn van 30 dagen vermeld.

2.7.

In een e-mail van 16 november 2021 heeft de bewindvoerder de tandarts laten weten dat de factuur van € 307,51 voor een tandartsbehandeling op 29 oktober 2021 niet betaald zal worden, omdat de bewindvoerder voor die behandeling geen akkoord heeft gegeven.

2.8.

In een brief van 7 april 2022 is de bewindvoerder verzocht de Factuur te voldoen binnen 15 dagen nadat de brief is bezorgd, bij gebreke waarvan € 40,00 aan incassokosten in rekening worden gebracht.

3 Het geschil

3.1.

Infomedics vordert - samengevat – dat de bewindvoerder, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 203,65, vermeerderd met rente en proceskosten, omdat de bewindvoerder in verzuim is gebleven de Factuur voor een geleverde tandartsbehandeling te betalen.
De bewindvoerder voert verweer en verzoekt om afwijzing van de vordering.

3.2.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De vraag die voorligt is of de bewindvoerder de Factuur moet betalen.

4.2.

Infomedics vindt dat dat het geval is, omdat de bewindvoerder toestemming voor de behandeling zou hebben gegeven. Verder stelt Infomedics zich op het standpunt dat er geen akkoord van de bewindvoerder nodig was, omdat de tandarts op grond van zijn behandelplicht gehouden was de pijnklachten te behandelen en er dan op grond van vaste rechtspraak door de bewindvoerder worden vergoed.
De bewindvoerder voert aan dat de Factuur niet bij haar bekend is en dat er nooit akkoord voor de behandeling is gegeven omdat daar geen budget voor is.

Vaststaat dat [gedaagde] ten tijde van de tandartsbehandeling onder bewind stond. Daardoor komt het beheer over de onder bewind staande goederen van Rozenmond niet toe aan [gedaagde] zelf, maar aan de bewindvoerder (artikel 1:438 lid 1 BW). [gedaagde] kan hierover slechts met medewerking van de bewindvoerder beschikken (artikel 1:438 lid 2 BW).

4.4.

Hoewel [gedaagde] ondanks het bewind handelingsbekwaam is om voor wat betreft medische beslissingen zelfstandig behandelingsovereenkomsten te sluiten1, is wel toestemming van de bewindvoerder nodig om de daarmee gepaard gaande behandelkosten op de onder bewind staande goederen te kunnen verhalen.

4.5.

De bewindvoerder heeft betwist dat die toestemming is gegeven, zodat het op de weg van Infomedics ligt om haar stelling terzake nader te bewijzen. De kantonrechter vindt dat Infomedics daarin onvoldoende is geslaagd. Uit de e-mail van de bewindvoerder van 14 juni 2021 blijkt weliswaar van toestemming ‘voor controle en het schoonmaken van het gebit’, maar onduidelijk is of die toestemming ook betrekking had op de behandeling waarvoor in deze zaak betaling wordt gevorderd (‘T044 Complex consult parodontale nazorg’). Zo ontbreekt een behandelplan, een offerte of een ander stuk waaruit volgt voor welke specifieke behandelingen (en kosten) op 14 juni 2021 toestemming is verkregen. Mede door het ruime tijdsverloop tussen de toestemming van 14 juni 2021 en de behandeldatum van 8 oktober 2022 valt niet uit te sluiten dat deze toestemming alleen betrekking had op eerdere behandelingen, die (blijkens de toelichting van Infomedics in punt 6 bij repliek) kennelijk hebben plaatsgevonden. Dat geldt te meer nu uit de uitdraai van contactaantekeningen van de tandarts valt op te maken dat [gedaagde] in de betreffende periode zonder toestemming van de bewindvoerder behandeld is geweest en de bewindvoerder op 16 november 2021 ook kenbaar heeft gemaakt geen akkoord te geven voor behandelingen (r.o. 2.5 en 2.7).

4.6.

Het standpunt van Infomedics dat er eigenlijk geen toestemming nodig was, omdat het ging om een noodzakelijke (spoedeisende) behandeling van pijnklachten, waarvoor een behandelplicht geldt en de kosten dan op grond van vaste rechtspraak moeten worden vergoed, wordt niet gevolgd.
Of een zorgverlener op grond van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomsten (WGBO) al dan niet verplicht is een patiënt te behandelen, staat los van de vraag of de behandelkosten kunnen worden verhaald op de onder bewind staande goederen. De verhaalsmogelijkheden zijn geregeld in artikel 1:440 BW, waarin staat dat ‘schulden die voortspruiten uit een handeling, tijdens het bewind met of jegens de rechthebbende, anders dan in overeenstemming met artikel 438, tweede lid, verricht door een schuldeiser die het bewind kende of had behoren te kennen, niet op de onder het bewind staande goederen kunnen worden verhaald’. Dit kan anders zijn in geval van noodhulp bij klachten die dermate ernstig/spoedeisend zijn dat de tandarts zijn zorgplicht zou verzaken door te wachten op toestemming van de bewindvoerder2. Dat daarvan sprake is geweest, is niet uit de stukken gebleken en ligt gelet op de omschrijving van de behandeling (‘T044 Complex consult parodontale nazorg’) ook niet voor de hand.

4.7.

Voor wat betreft de verwijzing van Infomedics naar een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 juli 2020 geldt het volgende. Daarin werden de behandelkosten voor een noodzakelijke wortelkanaalbehandeling ondanks het ontbreken van toestemming van de bewindvoerder toegewezen onder verwijzing naar artikel 1:458 BW. De kantonrechter is echter van oordeel dat artikel 1:458 BW hier niet van toepassing is. Dat artikel is alleen van toepassing in situaties waarin er zowel een bewindvoerder als een mentor is benoemd, hetgeen hier niet het geval is. Om in die situaties conflicten tussen de mentor en de bewindvoerder te voorkomen, is in artikel 1:458 BW geregeld dat de bevoegdheden van de bewindvoerder aangaande verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding - voor zover deze vermogensrechtelijke aspecten zouden hebben - aan de mentor toekomen. Hieruit kan naar het oordeel van de kantonrechter worden afgeleid dat – wanneer er alléén sprake is van bewind – de onder bewind gestelde weliswaar bevoegd (handelingsbekwaam) is zelfstandig een behandelovereenkomst te sluiten (zoals ook overwogen onder 4.4), maar dat dit de bevoegdheden van de bewindvoerder voor wat betreft de vermogensrechtelijke aspecten daarvan, onverlet laat.

4.8.

De conclusie van het voorgaande is dat niet is komen vast te staan dat de tandarts toestemming van de bewindvoerder heeft gekregen voor de behandeling van 8 oktober 2021. Omdat de tandarts met het bewind van [gedaagde] bekend was, kunnen de behandelkosten niet op de onder het bewind staande goederen worden verhaald (artikel 1:440 BW). De vordering van Infomedics wordt daarom afgewezen.

Proceskosten

4.9.

Infomedics is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de bewindvoerder begroot op € 74,00 aan salaris gemachtigde.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

wijst de vorderingen van Infomedics af,

5.2.

veroordeelt Infomedics in de proceskosten die aan de zijde van de bewindvoerder tot dit vonnis zijn vastgesteld op € 74,00;

5.3.

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en in het openbaar op bovengenoemde datum uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier de kantonrechter

1 Er is immers geen sprake van mentorschap als bedoeld in artikel 1:452 BW e.v.

2 ECLI:NL:RBOVE:2021:2743, ECLI:NL:RBOBR:2018:6750.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.