Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2022:10965

Rechtbank Noord-Holland
13-12-2022
16-12-2022
21/3252 en 22/3229
Omgevingsrecht
Bodemzaak,Eerste aanleg - enkelvoudig

Verweerder heeft de exploitatievergunning mogen verlenen. Beroep is daarom ongegrond.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 21/3252 en HAA 22/3229


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2022 in de zaken tussen


1. [eiseres]uit Zaandam, eiseres in de zaak HAA 21/3252

2. [eiser], uit Zaandam, eiser in de zaak HAA 22/3229

tezamen te noemen eisers,

(gemachtigde: mr. D.N. Lavain),

en

de burgemeester van de gemeente Zaanstad (verweerder)

(gemachtigde: mr. G.M. Pierik).

Inleiding

In de zaak HAA 21/3252

Verweerder heeft met het besluit van 31 december 2020 (het primaire besluit 1) een horeca-exploitatievergunning verleend aan de Stichting FluXus (FluXus) voor een pop- en cultuurpodium op de locatie Hemkade 48 te Zaandam, ingaande 31 december 2020 voor de duur van een jaar. Met het besluit van 17 juni 2021 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is verweerder bij deze verlening gebleven.

Verweerder heeft de op het beroep betrekking hebbende stukken toegezonden aan de rechtbank en ten aanzien van enkele stukken aangegeven dat alleen de rechtbank daarvan kennis mag nemen.

Eiseres heeft hierop bij brief van 22 september 2021 gereageerd. Zij heeft de rechtbank toestemming verleend om kennis te nemen van deze (geheime) stukken, voor zover de rechtbank geheimhouding van die stukken gerechtvaardigd acht.

De rechtbank heeft bij beslissing van 28 oktober 2021 bepaald dat beperking van de kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd is.

In de zaak HAA 22/3229

Bij besluit van 14 februari 2021 (het primaire besluit 2) heeft verweerder met ingang van die datum opnieuw een horeca-exploitatievergunning verleend aan Fluxus voor de duur van een jaar.

Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verweerder verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7.1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft aan dit verzoek gehoor gegeven en het bezwaarschrift ter verdere behandeling al beroepschrift doorgezonden aan de rechtbank. De rechtbank neemt het bezwaarschrift daarom als beroepschrift in behandeling.

In beide zaken

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

De rechtbank heeft de beroepen op 20 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van verweerder.

De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

1.1

[eiser] en [naam 1] wonen samen met hun dochter [eiseres] in de woning op het adres [adres] te Zaandam. [naam 1] exploiteert samen met [naam 2] vanuit de woning een [bedrijf] . De woning staat op perceel [perceel 1] .

1.2

Ter zitting is door eisers onweersproken gesteld dat zij ook in gebruik hebben de rond de woning gelegen percelen [perceel 2] (in zijn geheel), [perceel 3] (voor een deel) en [perceel 4] (voor een deel). De rechtbank gaat hier daarom bij de beoordeling van het geschil van uit.

1.3

NSV exploiteert een (zware) horeca-inrichting (horeca categorie 3) in het pand op het adres Hemkade 48, gelegen op perceel [perceel 5] . De gronden in gebruik bij NSV bestaan uit de rond de horeca-inrichting gelegen percelen [perceel 6] , [perceel 7] , [perceel 8] en [perceel 9] .

2. FluXus huurt van NSV een gedeelte van het pand om daarin een poppodium te exploiteren.

3. Ten behoeve van deze exploitatie heeft FluXus bij verweerder een vergunning aangevraagd voor het exploiteren van een horecabedrijf, in de vorm van een pop- en cultuurpodium, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid en verstrekt.

4. Met de primaire besluiten heeft verweerder de gevraagde vergunning verleend.

Juridisch kader

5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Procesbelang bij het bestreden besluit van 17 juni 2021

6.1

Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres geen procesbelang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit van 17 juni 2021, waarbij verweerder het primaire besluit 1 in stand heeft gelaten, omdat die vergunning was verleend voor een periode van één jaar en die periode inmiddels is verstreken. Daarbij komt dat inmiddels opnieuw een exploitatievergunning voor de duur van een jaar aan FluXus is verleend, die ook en tegelijkertijd ter beoordeling bij de rechtbank in beroep voorligt1. Het toetsingskader voor beide vergunningen is gelijk en tegen de laatst verleende vergunning zijn dezelfde argumenten naar voren gebracht als de argumenten die eiseres tegen de eerdere vergunning naar voren heeft gebracht.

6.2

Het beroep van eiseres geregistreerd met zaaknummer HAA 21/3252 zal de rechtbank daarom vanwege het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaren.

Inhoudelijke beoordeling van het primaire besluit 2

7. De rechtbank beoordeelt of verweerder in redelijkheid aan Fluxus opnieuw een horeca-exploitatievergunning heeft kunnen verlenen voor de duur van een jaar. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.

Gebreken in de aanvraag

8.1

Volgens eiser had verweerder nog geen vergunning aan FluXus mogen verlenen, omdat niet is gebleken dat de aanvraag voldoet aan alle eisen die artikel 2.28a van de Algemene plaatselijke verordening Zaanstad 2013 (Apv) daaraan stelt.

8.2

Eiser heeft zijn stelling op dit punt niet nader geconcretiseerd en de rechtbank is niet gebleken dat de door Fluxus ingediende aanvraag niet aan de geldende eisen voldeed. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.

Omvang van de vergunning

9. Het standpunt van eiser in bezwaar dat verweerder met vergunningverlening nu ook activiteiten buiten het pand heeft vergund, heeft verweerder onder verwijzing naar de vergunning en de daarbij behorende tekening, het ter plaatse geldende planologische regiem en de tussen NSV en FluXus geldende huurovereenkomst gemotiveerd weerlegd. Eiser heeft daar in beroep niets tegenin gebracht. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Voorbereidingsbesluit

10.1

Eiser voert aan dat geen exploitatievergunning had mogen worden verleend, omdat de gemeenteraad op 22 april 2021 een voorbereidingsbesluit heeft genomen op grond waarvan het verboden is om feitelijk gebruik van gronden te wijzigen in het gebied waar het voorbereidingsbesluit van kracht is.

10.2

Volgens verweerder staat het voorbereidingsbesluit toe dat feitelijk legaal gebruik dat voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit al bestond wordt voortgezet.

10.3

De rechtbank stelt vast dat ten tijde van vergunningverlening op 14 februari 2022 een voorbereidingsbesluit van kracht was, te weten het voorbereidingsbesluit van 8 juli 2021, in werking getreden op 15 juli 2021, met besluitnummer 2021/15022, dat gold voor de duur van een jaar. Dit voorbereidingsbesluit hield voor het gebied Balkenhaventerrein-Hemkade te Zaandam onder meer in dat het verboden is om het feitelijk gebruik van gronden en/of bouwwerken te wijzigen in het gebied waar het voorbereidingsbesluit van kracht is.

10.4

Vast staat dat het gebruik van het pand van NSV als horeca-3 inrichting in het ter plaatse geldende bestemmingsplan Bedrijven Zuid al was toegestaan voor de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit van 8 juli 2021 en ook al voor de inwerkingtreding van de daaraan voorafgaande voorbereidingsbesluiten. Tevens staat vast dat het gebruik van het pand als horeca-3 inrichting niet wordt gewijzigd door het verlenen van een exploitatievergunning aan Fluxus. Van strijd met het voorbereidingsbesluit is gelet daarop naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.

Inbreuk op woon- en leefsituatie eiser

11.1

Eiser voert aan dat hij ter plaatse van de woning veel overlast van de activiteiten van NSV ervaart en verwacht meer overlast bij exploitatie van een deel van het pand door FluXus. Volgens eiser had verweerder de gevraagde vergunning op grond van het bepaalde in artikel 2:28b van de Apv moeten weigeren, omdat de woon- en leefsituatie van eiser op ontoelaatbare wijze nadelig zal worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.

11.2

De rechtbank volgt eiser hierin niet. Op grond van het bestemmingsplan Bedrijven Zuid is zware horeca in het pand toegestaan. De ruimtelijke gevolgen voor de omgeving van de toegestane horeca zijn bij de vaststelling van dit bestemmingsplan al afgewogen en aanvaardbaar geacht. Aan NSV is al jarenlang een exploitatievergunning verleend voor gelijksoortige activiteiten en onder dezelfde voorwaarden als waarvoor nu aan FluXus een exploitatievergunning is verleend. Aan de aan FluXus verleende vergunning is de voorwaarde verbonden dat de verhuurde ruimtes niet gelijktijdig door NSV en FluXus mogen worden gebruikt. Voor de sluitingstijden is zowel in de vergunning van NSV als in de vergunning van FluXus verwezen naar de regels als opgenomen in de geldende Apv en niet in geschil is dat de voor NSV op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer gestelde maatwerkvoorschriften voor geluid ook gelden bij exploitatie door FluXus. Verweerder mocht er op grond van het voorgaande van uitgaan dat de maximaal toegestane belasting van de woon- en leefsituatie ter plaatse van de woning van eiser niet toeneemt door de vergunningverlening aan Fluxus.

11.3

Dat de overlast door de exploitatie door FluXus (mogelijk) feitelijk zal toenemen, omdat het dichtst bij de woning van eiser gelegen deel van de inrichting nu (mogelijk) intensiever zal worden gebruikt, acht de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat verweerder de exploitatievergunning in redelijkheid niet heeft kunnen verlenen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de exploitatie door FluXus zal leiden tot een ontoelaatbare verslechtering van zijn woon- en leefklimaat. De enkele vrees dat de exploitatie door FluXus voor meer overlast zal zorgen, is hiervoor onvoldoende. Eiser woont immers op een bedrijventerrein, waarbij (uitgaande van het meetinstrument op www.ruimtelijkeplannen.nl) op 180 meter van de woning een zware horeca-inrichting is toegestaan en gevestigd. Dat eiser van die horeca-inrichting (geluids)overlast ondervindt is inherent aan de wijze waarop dit deel van het Balkenhaventerrein is ingericht. Ook zonder een gedeelte van haar pand te verhuren, kan en mag NSV de horeca-inrichting (nog) intensiever (gaan) gebruiken dan zij nu zelf doet.

Daarbij komt dat verweerder, juist omdat FluXus het poppodium vanwege de Covid-19 maatregelen nog niet (volledig) heeft kunnen exploiteren en verweerder daardoor de eventuele overlast nog niet (volledig) in beeld heeft kunnen brengen, heeft besloten om de exploitatievergunning niet voor onbepaalde tijd te verlenen, maar slechts voor de duur van een jaar. Er kan dus na een jaar worden bijgestuurd indien blijkt dat toch sprake is van een ontoelaatbare toename van overlast. De beroepsgrond slaagt niet.

Overige beroepsgronden

12. Het standpunt van eiser dat verweerder de exploitatievergunning had moeten weigeren op grond van het bepaalde in artikel 1:8 van de Apv volgt de rechtbank niet reeds omdat eiser deze stelling niet heeft geconcretiseerd. Voor zover de beroepsgronden van eiser zien op het bouwbesluit, de milieuvergunning en artikel 2:25, zevende lid, van de Apv gaat de rechtbank daaraan voorbij omdat deze onderwerpen geen onderdeel uitmaken van het toetsingskader dat verweerder in acht moet nemen bij het verlenen van de bestreden exploitatievergunning. De rechtbank stelt verder vast dat in het veiligheidsplan, dat bij de exploitatievergunning behoort, is opgenomen dat maximaal 500 personen aanwezig mogen zijn bij de activiteiten van FluXus. Dat in de huurovereenkomst tussen FluXus en NSV een maximale capaciteit van 950 bezoekers is vermeld, doet daaraan niet af. Ten slotte ziet de rechtbank ook in hetgeen eiser verder heeft aangevoerd geen grond om te oordelen dat verweerder de horeca-exploitatievergunning niet heeft mogen verlenen.

13. Het beroep in de zaak HAA 22/3229 is daarom ongegrond.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep in de zaak HAA 21/3252 is niet-ontvankelijk en beroep in de zaak HAA 22/3229 is ongegrond. Dit betekent dat de aan FluXus verleende exploitatievergunningen in stand blijven.

15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat bij deze uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank

  • -

    verklaart het beroep met zaaknummer HAA 21/3252 niet ontvankelijk;

  • -

    verklaart het beroep met zaaknummer HAA 22/3229 ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2022.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 7:1a

1In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.

2Het bestuursorgaan wijst het verzoek in ieder geval af, indien tegen het besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin eenzelfde verzoek ontbreekt, tenzij dat andere bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.

3Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.

4Het bestuursorgaan beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek. Een beslissing tot instemming wordt genomen zodra redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen nieuwe bezwaarschriften zullen worden ingediend. De artikelen 4:7 en 4:8 zijn niet van toepassing.

5Indien het bestuursorgaan instemt met het verzoek zendt het het bezwaarschrift, onder vermelding van de datum van ontvangst, onverwijld door aan de bevoegde rechter.

6Een na de instemming ontvangen bezwaarschrift wordt eveneens onverwijld doorgezonden aan de bevoegde rechter. Indien dit bezwaarschrift geen verzoek als bedoeld in het eerste lid bevat, wordt, in afwijking van artikel 8:41, eerste lid, geen griffierecht geheven.

Algemene plaatselijke verordening Zaanstad 2013

Artikel 1:8 Weigeringsgronden (z)

1.De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a.de openbare orde;

b.de openbare veiligheid;

c.de volksgezondheid;

d.de bescherming van het milieu.

2.Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

3.In afwijking van het bepaalde in lid 2, kan een vergunning voor een evenement worden geweigerd als niet is voldaan aan de in artikel 2:25 lid 6 opgenomen termijnen voor het indienen van de aanvraag.

Artikel 2:28a Vergunningsaanvraag (z)

1.De vergunning kan uitsluitend worden aangevraagd door middel van een door de gemeente Zaanstad gehanteerd aanvraagformulier.

2.Bij de aanvraag om een exploitatievergunning moeten in ieder geval worden overgelegd:

a.een schriftelijk stuk waaruit de juridische relatie van de exploitant met het desbetreffende perceel tot uitdrukking komt, zoals een huurovereenkomst, pachtovereenkomst of eigendomsbewijs;

b.een ondernemingsplan met informatie over de aard van het horecabedrijf, de exploitatievorm en de beoogde doelgroep;

c.een op grond van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB) vastgesteld en volledig ingevuld vragenformulier met de daarbij behorende bijlagen en bescheiden;

d.indien de aanvraag een terras betreft, een locatietekening met afmetingen;

e.een uittreksel van de inschrijving van het horecabedrijf bij de Kamer van Koophandel waarop het adres van het horecabedrijf staat vermeld.

3.Bij de aanvraag voor het bijschrijven van een leidinggevende op het aanhangsel behorende bij een exploitatievergunning moeten in ieder geval worden overlegd:

a.kopie geldig legitimatiebewijs;

b.ondertekende arbeidsovereenkomst van de exploitant met de leidinggevende.

4.In afwachting van het besluit bedoeld in het derde lid, mag een nieuwe leidinggevende werkzaamheden uitoefenen vanaf het moment waarop de exploitant een ontvangstbevestiging heeft gekregen op zijn aanvraag als bedoeld in het derde lid, totdat op de aanvraag is besloten.

5.In bijzondere gevallen kan de burgemeester van het voorgaande afwijken.

6.Op de vergunningaanvraag is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:28b Algemene weigerings- en intrekkingsgronden exploitatievergunning (z)

1.Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en 1:8 weigert de burgemeester de aangevraagde horeca-exploitatievergunning of trekt deze in indien:

a.de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmings- of omgevingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

b.de exploitant of leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

c.de exploitant of leidinggevende niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt;

d.de exploitant of leidinggevende onder curatele of bewind is gesteld;

e.de ingediende bescheiden niet of niet langer overeenstemmen met de feiten, welke relevant zijn voor de door de burgemeester te nemen of genomen beslissing;

2.De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk weigeren of intrekken, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf, dan wel indien de veiligheid en gezondheid van de bezoekers van die inrichting, gelet op de wijze waarop die inrichting zal worden of wordt geëxploiteerd, in gevaar gebracht kan worden en daar redelijkerwijze niet in kan worden voorzien door het stellen van voorschriften en/of beperkingen. Bij de toepassing van de genoemde weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met:

a.het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen;

b.de aard van het horecabedrijf;

c.de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf;

d.de wijze van exploitatie van de vergunninghouder en leidinggevende(n) in dit horecabedrijf of andere horecabedrijven;

3.In afwijking van het bepaalde in artikel 2:10 beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden tevens over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

4.Onverminderd het voorgaande kan de burgemeester de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een of meer bij een horecabedrijf behorende terrassen weigeren:

a.indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

b.indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

c.indien het beoogde gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan, in door de burgemeester aangewezen gebieden.

5.Voor de voorzieningen als bedoeld in het derde lid kan de burgemeester nadere regels stellen.

1 De situatie verschilt daarom van de situatie als beoordeeld in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3222)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.