Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2022:11569

Rechtbank Noord-Holland
14-11-2022
09-01-2023
10067271 VV EXPL 22-62
Arbeidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Kort geding. Wijziging standplaats. Arbeidsvoorwaarde. Geen eenzijdig wijzigingsbeding. Zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever bij de overplaatsing dat het belang van de werknemer daarvoor moet wijken.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-0063
RAR 2023/59
Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2023/29
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0063

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./rolnr.: 10067271 \ VV EXPL 22-62

Uitspraakdatum: 14 november 2022

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiser]

wonende te [woonplaats]

eiser

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. S.S. Jordan

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gall & Gall B.V.

gevestigd te Zaandam

gedaagde

verder te noemen: Gall & Gall

gemachtigde: mr. E.L.H. van der Vos

De zaak in het kort

Werknemer vordert in kort geding dat hij weer mag gaan werken op zijn voormalige standplaats. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een arbeidsvoorwaarde en dat er geen eenzijdig wijzigingsbeding is. Toch mocht werkgever de standplaats wijzigen. Alle omstandigheden van het geval in ogenschouw genomen heeft de werkgever namelijk een zodanig zwaarwichtig belang bij de overplaatsing van de werknemer dat het belang van de werknemer, mede in verband met de (ter zitting) door werkgever gedane toezeggingen, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. De vordering wordt afgewezen.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft Gall & Gall op 2 september 2022 gedagvaard.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, Gall & Gall mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Gall & Gall bij e-mail van 12 september 2022 stukken toegezonden.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is op 25 september 2001 bij V.O.F. [bedrijfsnaam] in dienst getreden als assistent bedrijfsleider. Na een bedrijfsovername is [eiser] op 20 juni 2011 bij Gall & Gall in dienst gekomen.

2.2.

[eiser] is begonnen in een winkel van Gall & Gall in Deventer. Bij brief van 25 oktober 2012 is [eiser] met ingang van 2 januari 2012 door Gall & Gall benoemd tot Aankomend Winkelmanager in de winkel van Gall & Gall in Dieren (hierna: het filiaal Dieren). Op 9 oktober 2013 is [eiser] met ingang van 17 juni 2013 benoemd tot Winkelmanager van het filiaal Dieren.

2.3.

Eind mei/begin juni 2022 is in een persoonlijk gesprek aan [eiser] medegedeeld dat zijn standplaats vanaf 8 augustus 2022 wordt gewijzigd en dat hij wordt overgeplaatst naar een van de winkels van Gall & Gall in Veenendaal (hierna: het filiaal Veenendaal).

2.4.

[eiser] werkt met ingang van 8 augustus 2022 – onder protest – als winkelmanager in het filiaal Veenendaal.

3 De vordering en het verweer

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter Gall & Gall bij wijze van voorlopige voorziening veroordeelt om [eiser] in het kader van een ongewijzigde voortzetting van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden zijn werkzaamheden vanuit standplaats Dieren/filiaal Dieren te laten verrichten, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat Gall & Gall in gebreke blijft. Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Gall & Gall de overeengekomen standplaats niet mag wijzigen. De standplaats is een arbeidsvoorwaarde. Gall & Gall kan een arbeidsvoorwaarde slechts eenzijdig wijzigen indien zij bij die wijziging een zodanig zwaarwegend belang heeft dat het belang van [eiser] daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Daarvan is geen sprake.

3.2.

Gall & Gall betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de werkplek in het filiaal Dieren geen overeengekomen arbeidsvoorwaarde is. In de arbeidsovereenkomst staat dat de locatie waar gewerkt wordt gewijzigd kan worden en Gall & Gall heeft een overplaatsingsbeleid waarmee [eiser] bekend is. Gall & Gall heeft een redelijk en zwaarwegend belang bij de overplaatsing en heeft het besluit tot overplaatsing in redelijkheid kunnen nemen. De bezwaren van [eiser] leggen onvoldoende gewicht in de schaal om de overplaatsing terug te draaien.

4 De beoordeling

4.1.

De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om de wijziging van de standplaats van [eiser] .

4.2.

Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.

4.3.

Partijen verschillen in de eerste plaats van mening over de vraag of de standplaats van [eiser] in het filiaal Dieren als een arbeidsvoorwaarde moet worden gezien en of sprake is van een eenzijdig wijzigingsbeding.

4.4.

Naar het oordeel van de kantonrechter is standplaats van [eiser] in het filiaal Dieren een arbeidsvoorwaarde. In de benoemingsbrieven als (aankomend) winkelmanager van [eiser] uit 2012 en 2013 staat expliciet dat zijn standplaats filiaal Dieren is. De standplaats is dus uitdrukkelijk overeengekomen en [eiser] heeft ook ruim 10 jaar in dit filiaal gewerkt. De verwijzing van Gall & Gall naar het algemene roulatiebeleid doet daar (in dit specifieke geval) niet aan af.

4.5.

De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van een schriftelijk overeengekomen eenzijdig wijzigingsbeding. Gall & Gall verwijst in dat kader naar een arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011 waarin staat: “Omstandigheden kunnen overplaatsing naar een andere winkel in (de omgeving van) je woonplaats noodzakelijk maken”. De arbeidsovereenkomst waarnaar Gall & Gall verwijst is echter niet door [eiser] ondertekend en [eiser] heeft naar voren gebracht dat hij dat bewust niet heeft gedaan omdat hij het niet eens was met de inhoud daarvan.

4.6.

De volgende vraag is of Gall & Gall de standplaats in het filiaal Dieren van [eiser] als arbeidsvoorwaarde ook zonder wijzigingsbeding eenzijdig mocht wijzigen.

4.7.

Ook als geen sprake is van een eenzijdig wijzigingsbeding, kan onder omstandigheden worden aangenomen dat een werknemer een wijziging van een arbeidsvoorwaarde moet accepteren. Dat moet worden beoordeeld aan de hand van de verplichting van partijen om zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen.1 Bij deze beoordeling gaat het om de vraag of sprake is van een wijziging van omstandigheden waarin de werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden en of het door hem gedane voorstel redelijk is.2 In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel aanleiding hebben gegeven en de aard en ingrijpendheid van het gedane voorstel. Ook van belang is de positie van de betrokken werknemer en zijn belang bij het ongewijzigd blijven van de arbeidsvoorwaarden. Vervolgens moet nog worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden.

4.8.

Gall & Gall heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende toegelicht dat sprake is van een wijziging van omstandigheden waarin Gall & Gall aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de standplaats van [eiser] . Er was sprake van een langdurig openstaande vacature voor de functie van winkelmanager in het filiaal Veenendaal. De winkelmanager van het filiaal Veenendaal was winkelmanager van twee filialen in Veenendaal en dreigde uit te vallen. Eind maart 2022 heeft Gall & Gall daarom de vacature opengesteld voor winkelmanager voor het filiaal Veenendaal, maar de enige kandidaat bleek niet geschikt. Omdat de tijd begon te dringen is er gekeken of er andere opties waren, zoals een andere vestigingsmanager voor de regio en/of overplaatsing van een van de zittende managers. In de week van 6 juni 2022 is vervolgens de vacature voor het filiaal Dieren opengezet en voor die vacature is wel een geschikte kandidaat gevonden, aldus Gall & Gall. Onder die omstandigheden was er voor Gall & Gall voldoende grond om aan [eiser] het voorstel te doen om als winkelmanager in Veenendaal te gaan werken.

4.9.

Vervolgens is aan de orde of het door Gall & Gall gedane voorstel aan [eiser] redelijk is. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en overweegt daartoe als volgt. Gall & Gall heeft bij het bepalen wie de nieuwe winkelmanager van het filiaal Veenendaal zou worden onder andere gekeken naar de reisafstand. De reisafstand is voor [eiser] korter indien hij in het filiaal Veenendaal werkt; 29 kilometer voor het filiaal Veenendaal tegenover 53 kilometer voor het filiaal Dieren. [eiser] heeft weliswaar aangevoerd dat de reistijd naar het filiaal Veenendaal in verband met drukte op de weg langer zou zijn, maar in de praktijk is inmiddels gebleken dat dit (in de regel) niet het geval is. [eiser] stelt verder dat de voor hem geldende bonusregeling minder gunstig uitpakt omdat de cijfers voor het filiaal Veenendaal minder goed zijn dan voor het filiaal Dieren. Gall & Gall heeft toegezegd dat de bonusregeling op basis van de omzet van het filiaal Dieren zal worden toegepast, zodat [eiser] geen financieel nadeel zal ondervinden van de overplaatsing

4.10.

Tot slot dient te worden beoordeeld of in redelijkheid van [eiser] kan worden gevergd dat hij het voorstel van Gall & Gall aanvaardt. [eiser] voert in dat kader aan dat zijn zoon fanatiek motorcrosser is en dat hij daar nauw betrokken bij is. [eiser] had bij het filiaal Dieren afspraken gemaakt over het rooster, zodat hij zijn zoon de noodzakelijke begeleiding kon geven; [eiser] moest alleen in noodgevallen en in de winterperiode op zaterdag werken en dat is niet mogelijk in het filiaal Veenendaal, aldus [eiser] . Gall & Gall heeft ter zitting echter toegezegd dat het, bij wijze van uitzondering voor een winkelmanager, [eiser] vrijstaat om in het filiaal Veenendaal dezelfde roosterafspraken te maken als in het filiaal Dieren. Verder heeft [eiser] gewezen op de afwezigheid van airco in het filiaal Veenendaal en zijn gezondheidsklachten als gevolg daarvan. Gall & Gall heeft daarop toegelicht dat zij aan het onderzoeken is of een verhuizing dichterbij de entree van Albert Heijn mogelijk is en dat zij daarom aanvankelijk heeft gekozen voor een mobiele airco. Als echter blijkt dat de temperaturen onaangenaam oplopen, dan heeft Gall & Gall toegezegd dat daar zeker iets aan gedaan gaat worden. De kantonrechter begrijpt van [eiser] tot slot dat hij een beroep doet op verminderde arbeidsvreugde, onder andere vanwege het opnieuw moeten opbouwen van een vaste klantenkring, maar dat legt tegenover de belangen van Gall & Gall onvoldoende gewicht in de schaal. Gelet hierop en de door Gall & Gall gedane toezeggingen ten aanzien van de zaterdag en de airco kan naar het oordeel van de kantonrechter in redelijkheid van [eiser] worden gevergd dat hij het voorstel van Gall & Gall aanvaard.

4.11.

De conclusie van het voorgaande is dat Gall & Gall een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij overplaatsing van [eiser] naar het filiaal Veenendaal dat het belang van [eiser] dat door deze overplaatsing wordt geschaad, mede in verband met de ter zitting door Gall & Gall gedane toezeggingen, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

4.12.

Bij deze stand van zaken acht de kantonrechter het niet voldoende aannemelijk en niet in voldoende mate waarschijnlijk dat de vordering van [eiser] in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Daarom wordt de vordering van [eiser] afgewezen. Dat lot treft ook de nevenvorderingen.

4.13.

Gelet op de aard van de zaak en omdat Gall & Gall ter zitting nog diverse toezeggingen heeft gedaan, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

wijst de vordering af;

5.2.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

1 Artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek (BW)

2 Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 11 juli 2008, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2008:BD1847 (Stoof/Mammoet)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.