Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2022:12094

Rechtbank Noord-Holland
19-12-2022
27-01-2023
22/5405 en 22/5406
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Last onder dwangsom

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 22/5405 en 22/5406


proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 december 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser] , uit Rijsenhout, eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder,

gemachtigde: mr. V. van Toledo, ingehuurd door de gemeente.

Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [naam] uit Rijsenhout, hierna: de buurman.

Inleiding en procesverloop

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op een verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak in beroep beslist hij ook op het beroep. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Verweerder heeft de last onder dwangsom met het besluit van 10 december 2021 aan verzoeker opgelegd opdat verzoeker diverse, volgens verweerder voortdurende overtredingen op het perceel [adres] in Rijsenhout (het perceel) beëindigt. Met het bestreden besluit van 22 september 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder, met verbetering van de formulering van de herstelmaatregelen, bij dit besluit gebleven.

Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, [naam 1] , echtgenote van eiser, de gemachtigde van verweerder en de buurman.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- verklaart het beroep ongegrond;

- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1.1

Verweerder heeft terecht aan eiser een last onder dwangsom heeft opgelegd om drie overtredingen te beëindigen en beëindigd te houden en overweegt daartoe als volgt.

1.2

Volgens verweerder is sprake van drie overtredingen:

a. a) op het perceel staat nabij de weg en het perceel van de buurman, die op nummer [#] woont, een paal van 3 m hoog – met daarop een camera – zonder de vereiste omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan;

b) vanaf die paal was langs/nabij de erfgrens met de buurman over circa 3,6 m een kabel gespannen op 2.1 m hoogte, die volgens verweerder fungeerde als erfafscheiding, waarvoor niet de vereiste omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken van het bestemmingsplan is verleend;

c) daarachter zijn een schutting en witte platen geplaatst die een erfafscheiding vormen met een hoogte variërend van 2,31 m tot 3,4 m hoogte waarvoor evenmin de vereiste omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken van het bestemmingsplan is verleend.

2. Ter zitting heeft verzoeker aangegeven dat hij zich kan vinden in de last die ziet op de kabel met begroeiing als erfafscheiding van 2,10 meter hoog – zoals hiervoor onder 1.2.b bedoeld - en dat hij die constructie inmiddels heeft verwijderd. Dat onderdeel van de last hoeft de voorzieningenrechter dus niet meer te bespreken, omdat daar geen geschil meer over bestaat.

3. Ten aanzien van de paal met een hoogte van 3 meter bestaat de overtreding er volgens verweerder uit dat is gebouwd zonder een daartoe benodigde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)1. Volgens eiser is voor het plaatsen van de paal, waaraan behalve een camera een luchtkwaliteitsmeter is bevestigd, op grond van artikel 2, aanhef en onder 18, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geen omgevingsvergunning nodig. In dat artikel is bepaald dat bepaalde bouwwerken ten behoeve van infrastructurele en openbare voorzieningen vergunningvrij zijn. Daar is ook een bouwwerk ten behoeve van het meten van luchtkwaliteit vermeld, zodat de paal volgens verzoeker vergunningsvrij kon worden gebouwd. Dat standpunt kan de voorzieningenrechter niet volgen, omdat eiser ter zitting heeft toegelicht dat het meten van de luchtkwaliteit een hobby van zijn zoon is en eiser niet heeft onderbouwd dat sprake is van een publiek belang bij het plaatsen van de luchtkwaliteitsmeter. Onderdeel 18 van dat artikel 2 ziet op bouwwerken ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening. De vrijstelling van vergunningplicht ziet alleen op bouwwerken ten behoeve van het meten van de luchtkwaliteit die onderdeel uitmaken van een infrastructuur van een dergelijk meetnet of een openbare voorziening betreffen. Hobbymatige luchtmeting valt daar niet onder. Dit betekent dat voor het plaatsen van de paal een omgevingsvergunning is vereist. Dat verzoeker, zoals hij nog heeft aangevoerd, ten overstaan van de rechtbank op 12 maart 2018 civielrechtelijke afspraken met zijn buurman heeft gemaakt, doet er niet aan af dat verweerder ongeacht civielrechtelijk afspraken tussen buren de publiekrechtelijke regels die gelden voor het bouwen van bouwwerken kan handhaven. Overigens gaan die afspraken alleen over het plaatsen van een camera en niet over het plaatsen van een paal met een hoogte van 3 meter en evenmin over een paal ten behoeve van luchtkwaliteitsmeting. Verweerder heeft daarom ook voor deze overtreding terecht een last opgelegd.

4. Ook voor de schutting als erfafscheiding met een hoogte van 2,31 meter en de aangebrachte witte platen met een hoogte van 3,40 meter is een omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken van het bestemmingsplan nodig. Op grond van artikel 2, aanhef en onder 12, sub b, van Bijlage II van het Bor mag vergunningvrij een erf- of perceelafscheiding worden gebouwd die niet hoger is dan twee meter. Verweerder heeft voorts gewezen op de regel in het bestemmingsplan die een hogere schutting niet toelaat. De stelling van verzoeker dat (deels) geen sprake is van een erfafscheiding, maar van een bouwwerk in combinatie met een daar aanwezige overkapping, kan de voorzieningenrechter niet volgen, omdat duidelijk is dat eiser de erfafscheiding en de overkapping als afzonderlijke bouwwerken heeft gebouwd. Dat volgt al uit het feit dat de erfafscheiding zich over een veel langere lengte en deels hoger uitstrekt dan de overkapping en niet als een integraal bouwwerk is opgericht. Verweerder heeft daarom ook voor deze overtreding terecht een last opgelegd.

5. Voorts heeft eiser betoogd dat handhavend optreden onevenredig is gelet op het sociaal problematische gedrag van de buurman. Hij beoogt met de voorzieningen aan de erfgrens de buurman het zicht op zijn perceel te ontnemen. Dat verweer kan de voorzieningenrechter niet volgen, omdat de opstelling van de buurman, wat daar verder ook van zij, geen reden voor verweerder is om van handhaving af te zien. Dat onderhavig handhavend optreden – zoals ter zitting ook besproken - hoogstwaarschijnlijk geen oplossing zal bieden voor de kennelijk verstoorde relatie tussen verzoeker en de buurman, is ook geen reden de last onder dwangsom in strijd met het recht te achten. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat sprake is van andere belangen op grond waarvan verweerder van handhaving had moeten afzien.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de last onder dwangsom in stand blijft. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen grond (meer) om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022 door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel, griffier.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

a. het bouwen van een bouwwerk,

(…)

c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,

(…)

Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht

Artikel 2

Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:

(…)

12. een erf- of perceelafscheiding, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

a. niet hoger dan 1 m, of

b. niet hoger dan 2 m, en

1°. op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,

2°. achter de voorgevelrooilijn, en

3°. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;

(…)

18. een bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft:

a. een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

1°.niet hoger dan 3 m, en

2°.de oppervlakte niet meer dan 15 m2,

b. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen, ten behoeve van de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein, of ten behoeve van verkeersregeling, verkeersgeleiding, handhaving van de verkeersregels, wegaanduiding, het opladen van accu’s van voertuigen, verlichting, tolheffing of het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaar vervoersgebouwen,

c. bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen,

d. ondergrondse buis- en leidingstelsels, met uitzondering van een buisleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen,

e. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

1°.niet hoger dan 2 m, en

2°.indien bovengronds geplaatst: de oppervlakte niet meer dan 4 m2,

f. een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie,

g. straatmeubilair;

(…)

Bestemmingsplan Rijsenhout en omgeving

Artikel 7.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter zijn;

(…)

1 Aangehaalde (delen) van wettelijke bepalingen heeft de voorzieningenrechter vermeld in een bijlage die aan dit proces-verbaal is gehecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.