Zorgverzekeraar vordert haar verzekerde een bij haar gedeclareerd consult te vergoeden. De vordering tot vergoeding van het consult wordt afgewezen, omdat op de opgegeven datum geen consult heeft plaatsgevonden.
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ ZORGVERZEKERAAR ZORG EN ZEKERHEID U.A.,
te Leiden,
eisende partij,
hierna te noemen: Zorg en Zekerheid,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde]
,
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
1 Het procesverloop
1.1.
Na het tussenvonnis van 5 juli 2023 heeft Zorg en Zekerheid een akte genomen.
1.2.
[gedaagde] heeft hierop schriftelijk gereageerd.
2 De verdere beoordeling
2.1.
Zorg en Zekerheid vordert betaling van haar factuur van 15 april 2022 van € 114,85 aan kosten die zij aan de Keizer Kliniek heeft vergoed voor een medische behandeling die [gedaagde] op 8 januari 2022 bij de Keizer Kliniek heeft ondergaan. Na de betwisting van [gedaagde] van een consult op 8 januari 2022 is Zorg en Zekerheid bij tussenvonnis van 5 juli 2023 in de gelegenheid gesteld alsnog te onderzoeken of er op 8 januari 2022 daadwerkelijk sprake is geweest van een consult van [gedaagde] bij de Keizer Kliniek.
2.2.
Uit de akte die Zorg en Zekerheid vervolgens heeft genomen, blijkt dat op 8 januari 2022 geen consult heeft plaatsgevonden. De Keizer Kliniek heeft de kosten van dat consult ten onrechte bij Zorg en Zekerheid gedeclareerd, en [gedaagde] hoeft de doorberekening van de kosten van het consult dan ook niet te betalen. Dat op 15 februari 2022 wel een telefonisch consult zou hebben plaatsgevonden maakt dat niet anders. Zorg en Zekerheid heeft niet gesteld of, en zo ja, welk bedrag de Keizer Kroon voor dit consult bij haar heeft gedeclareerd.
2.3.
De conclusie is dat de vordering van Zorg en Zekerheid zal worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van Zorg en Zekerheid, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten worden aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vastgesteld op nihil.
3 De beslissing
De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Zorg en Zekerheid tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: