Het in 3.7 gegeven oordeel geldt temeer, omdat de burgerlijke rechter terughoudend dient te zijn bij het toewijzen van een verzoek tot het horen van getuigen, als die getuigen mogelijk onderwerp zijn van een strafrechtelijke procedure.
De rechtbank verwijst voor dat oordeel naar de conclusie van procureur-generaal Langemeijer die betoogt:
“ 2.34. (…) dat, zo lang het strafrechtelijk onderzoek nog loopt, de burgerlijke rechter er verstandig aan doet, terughoudend te zijn met bewijsverrichtingen ter zake van feiten die voorwerp van aandacht zijn in de strafzaak. Daarvoor zie ik drie redenen:
(i) (…)
(ii) Voor zover de strafzaak nog verkeert in de fase van het vooronderzoek naar de feiten, gaat het niet alleen om het voorkómen van een bewuste verstoring van de waarheidsvinding in het strafrecht, maar ook om onbewust teweeggebrachte verstoringen van de waarheidsvinding (veelal: bij gebrek aan kennis van de stand waarin het strafrechtelijk onderzoek zich bevindt), bijvoorbeeld als gevolg van volgorde van ondervragingen, de timing en de wijze waarop getuigen of verdachten met bepaalde informatie worden geconfronteerd, de geplande inzet van dwangmiddelen bij de opsporing etc. (…)
(iii) De terughoudendheid van de burgerlijke rechter is slechts tijdelijk van aard na afronding van het strafproces kan alsnog ruim baan worden gegeven aan de verzochte civielrechtelijke bewijsverrichtingen.” 5
Op dit moment ligt het politiedossier van het ongeval nog steeds bij het Openbaar Ministerie om te beoordelen of tot enige strafrechtelijke vervolging overgegaan zal worden. Zolang daarover nog geen beslissing is genomen, dienen de bestuurders van Silverstone in een civielrechtelijk voorlopig getuigenverhoor niet te worden gehoord.