2 De feiten
2.1.
Klimmuur Haarlem exploiteert sinds 1 januari 2016 een grote klimhal in Haarlem. Klimmuur Haarlem heeft 43 klimtouwen met een totaal van meer dan 120 verschillende klimroutes.
2.2.
[gedaagden] - gedaagden sub 2 en 3 - zijn de vennoten van Klimmuur Haarlem.
2.3.
Op 6 februari 2017 heeft [P] zich ingeschreven bij Klimmuur Haarlem. Zij heeft zich opgegeven voor de Basiscursus Sportklimmen. Deze cursus bestaat uit vier lessen van ieder twee uren. Tijdens de cursus leert de cursist de basisprincipes van het sportklimmen. Als de cursus succesvol wordt afgerond ontvangt de cursist het Certificaat K2 van de Branchevereniging Klim Sport (hierna: BKS). Met dit certificaat mag een klimmer in Nederland zelfstandig in een klimhal het zogenaamde Indoor Toprope Klimmen beoefenen.
2.4.
Toprope klimmen houdt in het indoor klimmen via klimroutes op een klimwand. De klimmer zit in een klimgordel, het klimtouw loopt door twee ogen in het plafond. Klimmen wordt gedaan met een klimmaat. De één klimt omhoog, de ander staat beneden het klimtouw te zekeren. De klimmer zit net als de zekeraar vast aan het touw; de klimmer met een knoop en de zekeraar met een zekerapparaat.
2.5.
Kort voor afloop van de derde les heeft een ongeval plaatsgevonden. [P] viel van ongeveer twaalf meter naar beneden en kwam rechtstandig neer op de houten vloer met eerst de benen. Zij liep hierdoor fracturen op aan haar voeten en benen. Zij heeft meerdere maanden moeten revalideren.
2.6.
In 2018 zijn voorlopig getuigenverhoren gehouden om meer duidelijkheid te krijgen over de toedracht van het ongeval.
2.7.
[P] heeft Klimmuur Haarlem aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval. Klimmuur Haarlem heeft de aansprakelijkheid niet erkend.
2.8.
[P] heeft op 11 februari 2022 conservatoir beslag gelegd op de woning van [gedaagde 1].
4 De beoordeling
4.1.
[P] is op 19 februari 2017 een ernstig ongeval overkomen in de klimhal van Klimmuur Haarlem en de gevolgen en daaruit voortvloeiende schade voor haar zijn groot. Ook Klimmuur Haarlem heeft dat benadrukt. Zij heeft ter zitting aangegeven dat het om een ontzettend triest en betreurenswaardig ongeval gaat en haar medeleven richting [P] uitgesproken.
4.2.
Kern van dit geschil is de vraag of Klimmuur Haarlem aansprakelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank zal tot de conclusie komen dat dat niet zo is. Hieronder volgt de uitleg waarom.
Algemene voorwaarden Klimmuur Haarlem niet toepasselijk
4.3.
Klimmuur Haarlem doet allereerst een beroep op een clausule in haar algemene voorwaarden waarin zij haar aansprakelijkheid voor schade/ongevallen heeft uitgesloten, behoudens in geval van opzet of grove schuld.
4.4.
Dit beroep slaagt niet. [P] heeft zich op het inschrijvingsformulier akkoord verklaard met de klimregels en huisregels van Klimmuur Haarlem. Toepasselijkheid van de algemene voorwaarden wordt niet uitdrukkelijk bedongen in het inschrijvingsformulier. Anders dan Klimmuur Haarlem veronderstelt, is een impliciete verwijzing naar de algemene voorwaarden via de huisregels op posters/borden in de klimhal niet voldoende om aan te nemen dat de algemene voorwaarden zijn overeengekomen. Die voorwaarden heeft [P] immers niet uitdrukkelijk aanvaard als onderdeel van de overeenkomst.
Met [P] is de rechtbank dan ook van oordeel dat de algemene voorwaarden van Klimmuur Haarlem niet toepasselijk zijn.
Als dat overigens wel zo zou zijn, acht de rechtbank de algemene voorwaarden vernietigbaar, omdat Klimmuur Haarlem de algemene voorwaarden niet aan [P] ter hand heeft gesteld.
4.5.
[P] baseert de gestelde aansprakelijkheid van Klimmuur Haarlem op schending van een zorgvuldigheidsnorm. [P] stelt dat Klimmuur Haarlem als onderwijsinstituut is tekortgeschoten in de zorg die van haar jegens [P] kan worden gevergd en daarmee onrechtmatig jegens [P] heeft gehandeld.
Juridisch kader
4.6.
Een onrechtmatige gedraging kan bestaan uit schending van een zorgvuldigheidsnorm doordat iemand een andere persoon niet waarschuwt voor een gevaarlijke situatie, terwijl hij zelf met dat gevaar bekend is. Onder 'gevaarzetting' wordt dan verstaan: het in het leven roepen of laten voortbestaan van een gevaar voor personen of zaken. Hieronder wordt begrepen het achterwege laten van voldoende voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van de verwezenlijking van dat gevaar.
4.7.
De vraag is of aan iemand die een situatie in het leven roept of laat voortbestaan die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, de eis kan worden gesteld dat hij met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen neemt. Dat hangt volgens vaste rechtspraak niet alleen af van de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en onvoorzichtigheid kan worden verwacht, maar ook van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, van de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben, en van de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen voorzorgsmaatregelen.2
In dit geval gaat het om veiligheidsnormen en ook om aan de organisator van de klimcursus te stellen zorgvuldigheidsnormen.
4.8.
De beoordeling van de gestelde aansprakelijkheid van Klimmuur Haarlem wordt niet anders doordat het gaat om een sport die het risico van vallen met zich brengt. Dat een activiteit op hoogte plaatsvindt, hoeft niet te betekenen dat deze gevaarlijk is. Klimmuur Haarlem heeft onderbouwd dat in een recent onderzochte periode van 4,5 jaar 60 letselmeldingen waren bij een bezoekersaantal van 713.517. Dat is 0,009%. Afgezet tegen andere sporten is dit bijzonder weinig, zoals blijkt uit openbare gegevens over dit onderwerp.3 Van die 60 gevallen ging het veelal om licht tot matig ernstig letsel. Slechts in één geval moest het slachtoffer per ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd.
In hoeverre er gevaar bestaat hangt af van de vraag of het juiste materiaal op een juiste manier wordt gebruikt en of er voldoende veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. Het aantrekkelijke van het toprope klimmen is juist - zo maakt de rechtbank uit het procesdossier op - dat het riskant en spannend is.
4.9.
[P] heeft op het inschrijvingsformulier voor de cursus verklaard dat zij zich bewust is van de gevaren van het klimmen en de risico’s die de klimsport met zich kan brengen. Zij had voorafgaand aan de cursus, net als medecursist [D], ook al enige voorervaring met klimmen.
Toedracht van het ongeval
4.10.
Op grond van de stukken van het dossier en de afgelegde getuigenverklaringen komt de rechtbank tot vaststelling van de volgende toedracht van het ongeval.
Na hun inschrijving voor de Basiscursus Sportklimmen hebben [P] en [D] begin 2017 twee lessen van elk twee uur gevolgd op de maandag respectievelijk de vrijdag. Vanwege verhindering op hun vaste lesdag mochten [P] en [D] de derde les inhalen op zondagavond 19 februari 2017. In het laatste half uur van de derde les waren [P] en [D] aan het klimmen. [P] heeft toen twee klimroutes gedaan, waarbij [D] de rol van zekeraar vervulde. De eerste route naar boven verliep zonder problemen. Ook voor de tweede route hebben [P] en [D] bij elkaar gecontroleerd of alles in orde was. Die route verliep via een overhang (het dakje), dat een grote inzet in kracht en een goede techniek van de klimmer vraagt. Toen [P] bijna bij de top was en moest overstappen naar de overhang, verloor zij plotseling haar grip. Zij kwam los van de klimwand en viel vanaf een hoogte van ongeveer twaalf meter naar beneden. [D] kon de val van [P] niet opvangen door het touw waaraan [P] was vastgemaakt goed strak te houden. Zij probeerde dit wel, maar voelde het heel snel door haar handen gaan. Hierdoor liep zij brandblaren op. [P] kwam na haar val rechtstandig neer op de houten vloer. Zij had meerdere fracturen aan haar voeten en benen.
Onderstaande foto, genomen door Klimmuur Haarlem, geeft de situatie ter plaatse weer.
4.11.
Partijen zijn het erover eens dat de klimwand en het gebruikte materiaal, in het bijzonder het zekeringstouw en de ATC tuber die als zekeringsapparaat werd gebruikt, niet gebrekkig waren. De zogenaamde partnercheck hadden [P] en [D] voorafgaand aan de klim uitgevoerd. De rechtbank gaat er met partijen van uit dat het ongeval is gebeurd doordat [P] door [D] niet effectief was gezekerd.
4.12.
Het is niet zo dat bij een ongeluk het slachtoffer de schade altijd op een ander kan verhalen. De vraag is of dit ongeval gegeven de omstandigheden voorzienbaar was voor Klimmuur Haarlem en had kunnen worden voorkomen als Klimmuur Haarlem ter voorkoming van dit soort risico’s bij de uitoefening van de klimsport nadere veiligheids- en voorzorgsmaatregelen had getroffen. Het aanvaarden van aansprakelijkheid hangt af van een weging van tal van omstandigheden, zo volgt uit de hierboven genoemde criteria van het Kelderluik-arrest. Deze omstandigheden zullen hieronder worden besproken. Daarbij geldt de regel dat op [P] de stelplicht en bewijslast rust.
Eigen stelsel van richtlijnen, protocollen en (huis)regels.
4.13.
Klimmuur Haarlem hanteert een eigen stelsel van richtlijnen, protocollen en (huis)regels. Klimmuur Haarlem heeft toegelicht dat veel van die regels zijn gebaseerd op aanbevelingen van de branchevereniging of in samenspraak met andere klimhallen in Nederland tot stand zijn gekomen. Onderdeel hiervan is een eigen opleidingssysteem dat gedocumenteerd is. Daarin is neergelegd de wijze waarop de Basiscursus Sportklimmen is opgebouwd. Voor iedere les is bepaald welke vaardigheden en kennis aan de orde komen. Verder is vastgelegd hoe de cursisten vertrouwd worden gemaakt met alle aspecten van het toprope klimmen om zelfstandig te kunnen klimmen en zekeren. Volgens Klimmuur Haarlem worden klimmers en zekeraars opgeleid volgens een vaste zekermethode die landelijk in de branche wordt gebruikt, zoals beschreven in het personeelsdocument Veilig Zekeren 2017.
4.14.
Klimmuur Haarlem heeft onderbouwd dat zij tijdens de cursus van [P] invulling heeft gegeven aan het lesprogramma, de indeling van de les, het toezicht en de veiligheid conform haar eigen richtlijnen, protocollen en (huis)regels. De verklaringen van [P] en [D] bevestigen ook dat de cursus is verlopen volgens het vastomlijnde stappenplan zoals voorgeschreven in de leskaarten van Klimmuur Haarlem.
4.15.
Bij de derde les werd de groep van elf cursisten begeleid door een ervaren hoofdinstructeur, die ten tijde van het ongeval beschikte over de licenties Instructeur 1, 2 en 3, en een assistent-instructeur, die in opleiding was (vergevorderd) voor de licentie Instructeur 2. De deskundigheid van beide instructeurs is op zichzelf niet in geschil.
Grootte en samenstelling van de groep
4.16.
De stelling van [P] dat er voorafgaand en tijdens de derde les onvoldoende aandacht is gegeven aan de grootte en samenstelling van de groep volgt de rechtbank niet. Klimmuur Haarlem heeft onweersproken aangevoerd dat zij al sinds jaar en dag twaalf personen per basiscursus toprope klimmen hanteert (met één instructeur) en dat de groep op 19 februari 2017 niet complex was. Deze bestond uitsluitend uit volwassenen die onafhankelijk van elkaar al twee lessen van elk twee uur zonder problemen hadden gevolgd.
4.17.
Dat er drie cursisten voor het eerst op die zondagavond aanwezig waren - [P], [D] en een jongeman - geeft geen reden om aan te nemen dat daaraan door Klimmuur Haarlem onvoldoende aandacht is gegeven. De assistent-instructeur liep met alle cursussen mee en kende zodoende alle cursisten. Hij had [P], [D] en de jongeman tijdens de eerste en tweede les ook al zien klimmen en zekeren. Onweersproken is verder gebleven dat wisselingen intern worden besproken of via WhatsApp en dat “rode vlaggen” worden toegekend bij problematisch verlopen lessen. In het zogenaamde KISS systeem (geautomatiseerd klantensysteem) worden de gegevens van iedere klant vastgelegd. Dat de instructeurs op 19 februari 2017 niet over de volledige informatie over onder andere de vorderingen van [P] en [D] beschikten is op geen enkele wijze gebleken.
4.18.
Evenmin volgt de rechtbank [P] in haar verwijt dat er onvoldoende oog was voor het gewicht van de individuele cursist bij de indeling van de touwgroepen. Nadat er in de derde les eerst in drietallen was geklommen ([D] en [P] deden dat met een derde) en daarna de valoefeningen waren doorlopen, zijn er door de instructeurs vijf tweetallen van cursisten samengesteld voor het klimmen. [P] en [D] vormden een tweetal. De assistent-instructeur werd gekoppeld aan de overgebleven cursist.
4.19.
Dat het verschil in gewicht en postuur aanleiding had moeten geven om [P] en [D] niet bij elkaar te plaatsen, heeft [P] onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Volgens de instructeurs was het tweetal een veilige en acceptabele combinatie. Er waren geen signalen dat sprake was van een problematisch gewichtsverschil waardoor [P] niet adequaat gezekerd kon worden. Dat bleek ook uit het feit dat het klimmen en abseilen gedurende de eerste route probleemloos was verlopen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het gewichtsverschil tussen [P] en [D] geen rol van betekenis speelde voor de veiligheid. Overigens beschrijft de NKBV in haar Aanbeveling voor veilig zekeren bij sportklimmen 2016 ook de situatie van een klimmer die meer dan 30% zwaarder is dan de zekeraar. Dan wordt een halfautomaat aanbevolen en als tweede keus een tuber.4
4.20.
Verder ziet de rechtbank in de stukken geen steun voor de stelling van [P] dat het werken met een back-up zekeraar tijdens het klimmen met [D] aangewezen was. Klimmuur Haarlem heeft gemotiveerd uiteengezet dat het in de branche gebruikelijk is dat het werken met een back-up zekeraar uitsluitend in bijzondere situaties wordt gedaan, zoals bij de start van een beginnerscursus. Daarvan was hier geen sprake.
4.21.
In de fase van de opleiding waarin [P] en [D] verkeerden lag een maatregel van een back-up zekeraar ter preventie van valrisico’s niet in de rede. Er waren namelijk geen signalen dat er bij [P] dan wel [D] een gebrek aan kennis, vaardigheid of inzicht in de risico’s was. Uit de verklaringen van de instructeurs blijkt dat er voorafgaand aan de derde les ten aanzien van [P] en [D] geen bijzonderheden of “rode vlaggen” waren gemeld. [P] heeft niet weersproken dat zij beiden les 1 en 2 op een goede manier, zonder enigerlei problemen hadden doorlopen.
Voor zover [P] doelt op een mogelijk taalprobleem met [D], was daarvan geen sprake. Blijkens de verklaringen van zowel [D] zelf als die van de instructeurs verliep de communicatie soepel in half Nederlands-half Engels en begreep zij alles wat er gezegd werd.
4.22.
Beide instructeurs hebben tijdens de derde les zowel [P] als [D] meerdere keren zien klimmen en zekeren. Het zekeren ging volgens de instructeurs prima, ook bij [D]. De hoofdinstructeur heeft [D] aan het begin van de les een keer gewezen op het feit dat ze het touw wat traag inhaalde (wat [P] in haar getuigenverklaring bevestigde), maar daarna vond hij dat ze correct aan het zekeren was. Hieruit kan worden opgemaakt dat de hoofdinstructeur zich er specifiek van heeft vergewist dat [D] op de juiste manier zekerde, nadat hij haar hierop had aangesproken.
Overhang
4.23.
Ook deelt de rechtbank niet de stelling van [P] dat Klimmuur Haarlem haar had moeten wijzen op de risico’s van het klimmen langs een (extreme) overhang. Wat van deze stelling van [P] ook zij, de hogere moeilijkheidsgraad van het beklimmen van een overhang behoeft naar het oordeel van de rechtbank niet mee te brengen dat het beklimmen van een overhang onveiliger is. De veiligheid wordt met name bepaald door het zekeren van de klimmer met een zekeringstouw. Indien geklommen wordt langs een dakje, dient er enig extra touw gegeven te worden door de zekeraar om de klimmer het dakje te kunnen laten passeren. Er was in dit geval geen beletsel voor [P] om de overhang zonder een back-up zekeraar te beklimmen en ook niet om andere extra voorzorgsmaatregelen te treffen voor de klimmer of zekeraar. Onweersproken heeft Klimmuur Haarlem verder gesteld dat het voor de zekeraar geen verschil maakt of een klimmer recht naar beneden valt of met een zwaai/pendel. De druk op het touw is hetzelfde.
4.24.
[D] en [P] waren ten tijde van het ongeluk – aan het einde van de derde les – weliswaar nog niet K2 gecertificeerd (de toets daarvoor zou in les 4 komen), maar de rechtbank gaat er mede op basis van de getuigenverklaringen van de hoofdinstructeur en de assistent-instructeur vanuit dat zij wel alle instructie hadden doorlopen en alle theorie en aangeleerde vaardigheden beheersten om zelfstandig te kunnen klimmen en zekeren. Er had zich die avond ook geen onregelmatigheid of probleem voorgedaan. Zo heeft de hoofdinstructeur verklaard: “Er was op die derde lesavond geen moment dat ik dacht dat [D] tijdens de 4e avond niet zou slagen. Ze deed het allemaal heel netjes.”
De assistent-instructeur heeft dat bevestigd. Hij heeft verklaard: “Tijdens les 3 had ik op geen moment het idee dat [D] of [P] het examen in les 4 niet zou halen.”
Toezicht
4.25.
Volgens het lesprogramma van de cursus kregen [D] en [P] om die reden meer vrijheid om te klimmen. Zij mochten ieder gewenst touw in de hal gebruiken. Uit foto’s uit het dossier blijkt dat het gaat om een grote, open hal die overzichtelijk is vanuit meerdere hoeken.
4.26.
De hoofdinstructeur en assistent-instructeur hebben verklaard dat zij de cursisten steeds in de gaten hebben gehouden. Dit was ook het geval aan het einde van de les toen er door de hoofdinstructeur materialen werden verzameld. Hij heeft verklaard dat hij ten tijde van het ongeval bij de hoofdwand van de muur stond waarbij nog steeds goed zicht kon worden gehouden op alle touwgroepen. Volgens hem stond het opruimen niet in de weg aan het uitvoeren van zijn toezichthoudende en instructeurstaak. De rechtbank ziet geen reden daaraan te twijfelen.
Daarnaast was sprake van het reguliere toezicht in de hal. Er werd ook vanachter de bar gelet op de aanwezigen in de hal en er waren nog andere medewerkers/instructeurs in de hal. Zo verklaarde [P] dat ze door een medewerker erop werd aangesproken om haar vest dicht te ritsen voordat zij ging klimmen.
4.27.
De wijze waarop Klimmuur Haarlem die bewuste zondagavond toezicht heeft gehouden acht de rechtbank dan ook niet onzorgvuldig. Dat het ten tijde van het ongeval druk was in de hal en er geen overzicht was omdat iedereen overal klom, waardoor er geen adequaat toezicht kon worden gehouden, heeft [P] - tegenover de gemotiveerde betwisting door Klimmuur Haarlem - onvoldoende gemotiveerd onderbouwd.
Weging van omstandigheden
4.28.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden is de uitkomst van toepassing van de criteria uit het Kelderluik-arrest dat Klimmuur Haarlem geen gevaarzettende situatie in het leven heeft geroepen. Het was een ongeluk (een menselijke fout) dat door het treffen van voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen (anders dan genomen) niet was te voorkomen. Deze ongelukken kunnen gebeuren, maar de kans op een dergelijk ongeluk was in onvoldoende mate voorzienbaar voor Klimmuur Haarlem. In het licht van de gestelde omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank geen grond om te concluderen dat Klimmuur Haarlem ernstig rekening moest houden met de mogelijkheid dat [D] een val vanaf de klimmuur niet goed zou kunnen opvangen met de tuber en het zekeringstouw zodat Klimmuur Haarlem met het oog daarop specifieke voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen had moeten nemen.
Conclusie aansprakelijkheid wegens schending van de zorgplicht
4.29.
De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande dat niet kan worden vastgesteld dat Klimmuur Haarlem zich naar maatstaven van maatschappelijke zorgvuldigheid anders had behoren te gedragen dan zij heeft gedaan. Klimmuur Haarlem is daarom niet aansprakelijk voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade. De vorderingen van [P] op grondslag van wanprestatie en onrechtmatige daad wegens schending van de zorgplicht moeten daarom worden afgewezen.
Aansprakelijkheid wegens ontbreken aansprakelijkheidsverzekering
4.30.
[P] grondt haar vorderingen ook op onrechtmatig handelen van Klimmuur Haarlem doordat Klimmuur Haarlem de cursus heeft aangeboden zonder zelf over een aansprakelijkheidsverzekering te beschikken en ook geen andere voorziening te hebben getroffen ter dekking van schade die mogelijk door haar bedrijfsmatige activiteiten wordt veroorzaakt.
4.31.
Dit standpunt leidt ook niet tot toewijsbaarheid van de vorderingen van [P]. Allereerst heeft Klimmuur Haarlem met stukken onderbouwd dat het vrijwel onmogelijk is om een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB) af te sluiten.
Dit kan echter verder in het midden blijven. De rechtbank heeft hiervoor immers al geoordeeld dat de aansprakelijkheid van Klimmuur Haarlem niet kan worden aangenomen. Het hebben van een AVB had dat niet anders gemaakt.
4.32.
De rechtbank verwerpt ten slotte ook het standpunt van [P] dat Klimmuur Haarlem was gehouden haar erop te wijzen om voorafgaand aan de cursus een ongevallenverzekering af te sluiten. De rechtbank ziet voor een dergelijke verplichting geen rechtsgrond. Klimmuur Haarlem was ook niet verplicht een collectieve ongevallenverzekering te sluiten. Klimmuur Haarlem hoefde bovendien niet aan [P] duidelijk te maken dat geen ongevallenverzekering was afgesloten. Het lag op de weg van [P] om zelf na te gaan of een dergelijke verzekering nodig was.
Slotsom
4.33. De slotsom is dat de vorderingen van [P] moeten worden afgewezen. Wat voor het overige nog is aangevoerd, behoeft geen bespreking.
4.34.
[P] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van de Klimmuur Haarlem worden tot de datum van dit vonnis als volgt vastgesteld:
- griffierecht
|
€
|
2.837,00
|
|
- salaris advocaat
|
€
|
2.228,00
|
(2,0 punten × € 1.114,00)
|
Totaal
|
€
|
5.065,00
|
|
4.35.
De rechtbank zal de kostenveroordeling, zoals gevorderd, vermeerderen met de onbetwist gebleven wettelijke rente, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. De door Klimmuur Haarlem gevorderde nakosten zullen niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling worden vermeld, omdat die veroordeling ook voor de nakosten al een executoriale titel oplevert.5