Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2023:2078

Rechtbank Noord-Holland
09-03-2023
13-03-2023
22/1173
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Het college heeft het verzoek om handhavend op te treden afgewezen

Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning in de praktijk 2023/8826

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 22/1173


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2023 in de zaak tussen


[eiseres] en [eiser] , uit [plaats] , eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon, het college

(gemachtigde: B. de Bruijn).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam 1] en [naam 2] uit [plaats] (derde-partij).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van het college waarmee hun verzoek om handhavend op te treden tegen derde-partij is afgewezen.

1.1

Het college heeft het verzoek afgewezen met het primaire besluit van 31 augustus 2021. Met het bestreden besluit van 9 februari 2022 op het bezwaar van eisers is het college bij dat besluit gebleven.

1.2

Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3

De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers met mr. E. Eijking, F.E. Voorrink namens het college en namens derde-partij [naam 1] en haar dochter [naam 3] .

Totstandkoming van het besluit

2.1

Eisers wonen op het adres [adres 1] in [plaats] . Op het naastgelegen perceel op het adres [adres 2] is een loods gelegen, die eigendom is van derde-partij. Derde-partij woont daar weer naast, op nummer [huisnummer] . De loods dient als opslag ten behoeve van het bedrijf van derde-partij, [bedrijfsnaam] , in het plaatsen van bedrijfsverlichting. Volgens eisers vinden er (ook) werkzaamheden plaats in de loods terwijl dat niet is toegestaan. De werkzaamheden veroorzaken geluidsoverlast voor eisers.

2.2

De loods heeft de bestemming ‘bedrijf – opslag’. Ingevolge artikel 3.1, aanhef en onder a, van het bestemmingsplan ‘Wijzigingsplan [adres 5] ’ (het bestemmingsplan) is die bestemming bedoeld voor de inpandige bedrijfsmatige opslag van goederen.

2.3

Het college heeft het handhavingsverzoek van eisers in eerste instantie afgewezen omdat geen overtreding is geconstateerd. Tijdens de controles in juni en juli 2021 is niet geconstateerd dat er andere bedrijvigheid plaatsvond dan opslag in de loods.

2.4

Het college heeft op advies van de bezwaarschriftencommissie extra controles laten uitvoeren, omdat de eerdere controles geen representatief beeld gaven. Het college heeft vervolgens op dinsdag 18 januari 2022 van 05:45 tot 06:30 uur en van 16:00 tot 17:30 uur en op woensdag 19 januari 2022 van 05:30 tot 06:40 uur en van 16:30 tot 17:30 uur nader onderzoek laten verrichten. Uit de controles blijkt dat alleen materiaal in de loods wordt opgeslagen en geen werkzaamheden plaatsvinden. Volgens het college vindt daarom alleen opslag van materialen plaats in de loods. Dat er relatief weinig materiaal ligt opgeslagen maakt niet dat geen sprake is van bedrijfsmatige opslag. Verder zetten de medewerkers van [bedrijfsnaam] hun privéauto’s op het terrein of in de loods en gaan vervolgens met de op het terrein gestalde bedrijfsbusjes naar klanten. De medewerkers nemen incidenteel ook kapotte tl-buizen van klanten mee terug en gooien die in de loods in bakken. Die bakken worden later ter verwerking opgehaald. Dit kan volgens het college niet aangemerkt worden als werkzaamheden. Dat eisers desalniettemin geluidsoverlast ervaren komt omdat de loods niet geïsoleerd is en geen tussenvloer heeft. De loods fungeert daardoor als klankkast dat geluiden weerkaatst. De aankomst en het vertrek van medewerkers zijn daarom waarschijnlijk goed hoorbaar.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college het handhavingsverzoek van eisers in redelijkheid kon afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.

Ten eerste hebben eisers aangevoerd dat het college het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid, door onvoldoende representatieve controles uit te voeren, waarbij opgemerkt is dat van deze controles geen (ondertekende) rapporten zijn overgelegd. Voorts voeren eisers aan dat het college hun handhavingsverzoek ten onrechte heeft afgewezen. Volgens eisers worden in de loods werkzaamheden verricht en machines gebruikt. Eisers horen geluiden als slijpen, schuren, boren en hameren. Hieruit blijkt duidelijk dat dat er werkzaamheden in de loods worden verricht. Eisers voelen zich in hun standpunt gesterkt door het feit dat het naastgelegen perceel [adres 4] ), waar het bedrijf van [bedrijf 1] . officieel is gevestigd, een woonbestemming heeft. Op dit perceel zijn geen bedrijfsmatige werkzaamheden toegestaan. De bedrijfsuitoefening van [bedrijfsnaam] moet dus wel plaatsvinden in de loods. Ten slotte voeren eisers aan dat uit de foto’s van de controlerapporten blijkt dat er nauwelijks goederen zijn opgeslagen in de loods. Het uitvoeren van werkzaamheden in de loods is echter in strijd met de geldende opslagfunctie.

4. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

4.1.

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

5. De rechtbank stelt voorop dat eisers om handhaving hebben verzocht wegens met het bestemmingsplan strijdige werkzaamheden die geluidsoverlast veroorzaken. Het is aan het college om te onderzoeken of het gebruik van de loods al dan niet in strijd is met de bestemming ‘bedrijf – opslag’.

Onzorgvuldig onderzoek

6.1

De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Eisers hebben bij hun handhavingsverzoek aangegeven wanneer de werkzaamheden hoorbaar waren. Grofweg waren de geluiden hoorbaar tussen 10:00 en 17:00 uur. Het college heeft vervolgens controles uitgevoerd en heeft in navolging van het advies van de bezwaarschriftencommissie nadere controles uitgevoerd omdat aanvankelijk geen representatieve weergave van een volledige werkdag in beeld was gebracht. De nadere controles vonden zeer vroeg in de ochtend en in de namiddag plaats. Volgens het college is het in de bouw namelijk gebruikelijk dat de werkdag vroeg begint. Naar het oordeel van de rechtbank valt echter niet in te zien dat dan al om 05:45 uur gecontroleerd dient te worden. Dit te meer, omdat derde-partij heeft bevestigd dat niet dermate vroeg wordt gestart. Bovendien blijkt uit het verweerschrift dat het college op de hoogte is van de bedrijfsvoering van derde-partij. Daar staat beschreven dat de werknemers van de [bedrijf 2] op zondag of maandag vertrekken voor een opdracht om vervolgens pas op vrijdag weer terug te keren. Uitgaand van deze informatie begrijpt de rechtbank niet dat de nadere controles zijn uitgevoerd op een dinsdag en woensdag. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college ook met de nadere controles geen representatief beeld verkregen van een volledige werkdag van derde-partij. Het komen en gaan van werknemers en de handelingen die zij uitvoeren ter voorbereiding en afsluiting van een klus is niet in beeld gebracht. De rechtbank is daarom van oordeel dat nog steeds geen representatief beeld van de activiteiten in de loods is verkregen.

Onvoldoende gemotiveerd

6.2

De rechtbank is verder van oordeel dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. Het college heeft in het bestreden besluit gesteld dat uitsluitend opslag plaatsvindt in de loods en dat incidenteel kapotte tl-buizen in bakken worden gegooid ten behoeve van de afvalverwerking. Het college stelt dat dit ‘sorteren van tl-buizen’ niet aangemerkt kan worden als werkzaamheden. Uit het verweerschrift blijkt dat dit sorteren door het college wordt aangemerkt als recyclen en dat dit recyclen gedurende 6 uren per week plaatsvindt in de loods. Ter zitting is gebleken dat dit recyclen bestaat uit het demonteren van de tl-buizen. Derde-partij heeft ter zitting toegelicht dat verlichting in de loods uit elkaar wordt gehaald, omdat het glaswerk van de rest gescheiden moet worden alvorens het meegegeven kan worden voor recycling. Het demonteren van verlichting gebeurt met de hand.

Het college heeft – anders dan in het bestreden besluit – dit sorteren danwel recyclen nu wel aangemerkt als werkzaamheden. In deze is het standpunt van het college dus gewijzigd en kleeft aan het bestreden besluit al een motiveringsgebrek. Daarbij heeft het college naar het oordeel van de rechtbank niet gemotiveerd waarom deze werkzaamheden (het recyclen) zouden zijn toegestaan op grond van het bestemmingsplan. De enkele stelling dat de werkzaamheden ondergeschikt zijn aan de opslagactiviteiten is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende. Dat voor de uitleg van het begrip ‘opslag’ aansluiting gezocht zou moeten worden bij het normale spraakgebruik kan de rechtbank wel volgen, echter onduidelijk is waarom het recyclen valt onder de (volgens het college) bij opslag bijbehorende werkzaamheden zoals laden en lossen, orderverwerking, voorraadbeheer, verzending, orderpicking en controle van producten.

6.3

Gelet op het voorgaande is het beroep al gegrond en komt de rechtbank niet toe aan een oordeel over de vraag welke waarde dient te worden toegekend aan de door de toezichthouders opgestelde controlerapporten.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en zal het college opdragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het college zal hierbij moeten motiveren of recyclen kan worden aangemerkt als werkzaamheden en, als dat het geval is, waarom deze werkzaamheden dan zijn toegestaan op grond van het bestemmingplan.

De rechtbank ziet geen aanleiding om het college in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen (een zogenoemde bestuurlijke lus) omdat het college ter zitting heeft aangegeven dat op korte termijn een besluit wordt genomen op het nieuwe handhavingsverzoek van eisers waarbij nieuwe informatie aan het licht is gekomen. Omdat twee procedures naast elkaar lopen is het toepassen van een bestuurlijke lus geen doelmatige en efficiënte manier om de zaak af te doen.

8. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eisers vergoeden en krijgen eisers ook een vergoeding van hun proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen eisers een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,-. De gemachtigde heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 837,-.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het besluit van 9 februari 2022;

- draagt het college op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;

- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eisers moet vergoeden;

- veroordeelt het college tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan eisers.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Affourtit-Kramer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2023.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wijzigingsplan ‘ [adres 5] , [plaats] ’

Artikel 3.1 luidt als volgt:

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. inpandige bedrijfsmatige opslag van goederen;

met de daarbij behorende:

b. groenvoorzieningen;

c. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

e. water.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.