3.2
De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat eiseres in strijd met het bestemmingsplan handelt en dat verweerder een last onder dwangsom mocht opleggen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is er spoedeisend belang?
4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat begunstigingstermijn inmiddels is verstreken. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij in afwachting van de uitspraak de wijn- en limonadeproeverijen heeft gestaakt. De voorzieningenrechter acht het, gelet op de schriftelijke toelichting en de toelichting die eiseres ter zitting heeft gegeven, voldoende aannemelijk dat aan eiseres enig spoedeisend belang bij de beoordeling van haar verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden ontzegd.
Vallen de activiteiten van eiseres onder het begrip ‘kleinschalige bedrijfsmatige activiteit’?
5.1
Eiseres voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat haar activiteiten niet als kleinschalige bedrijfsmatige activiteit kunnen worden aangemerkt. Daarbij stelt eiseres voorop dat het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer waaraan in het bestemmingsplan wordt gerefereerd is vervallen. Ook onder het Bor kan niet worden gesteld dat de activiteiten van eiseres meld- of vergunningplichtig zijn, omdat eiseres niet kan worden aangemerkt als een inrichting waar tegen vergoedingen logies worden verstrekt, drank wordt geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Bij een proeverij wordt de wijn juist niet genuttigd, maar wordt er geproefd, geroken en gewalst en vervolgens wordt een klein slokje genomen en meteen uitgespuugd. De betaling voor de proeverij ziet ook niet op het nuttigen van de wijn als zodanig, maar op het geven van de proeverijen. Ter zitting heeft eiseres hier nog aan toegevoegd dat haar activiteiten niet vallen onder de concrete inrichtingen die in categorie 18 van bijlage I, onderdeel c, van het Bor worden genoemd en dat ook geen sprake is van een aanverwante inrichting. Daaronder moet volgens eiseres worden verstaan dat deze nauw gerelateerd kunnen worden aan de genoemde inrichtingen en daarvan is in dit geval geen sprake, nu er een groot onderscheid is tussen de activiteiten van eiseres en de genoemde inrichtingen.
5.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het gaat om een melding- of vergunningplichtige activiteit in de zin van het inmiddels vervallen Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Deze regelgeving is opgevolgd door het Bor. Blijkens de nota van toelichting is de oude regeling zoveel mogelijk één op één omgezet naar het corresponderende artikel van de Wabo of het Bor. In dit geval vallen de activiteiten volgens verweerder onder Bijlage I, onderdeel C, categorie 18, van het Bor, waarin hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria’s, snackbars, discotheken, alsmede aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt worden beschreven en is in samenhang met het bepaalde in artikel 2.1 van het Bor sprake van een meldingsplichtige inrichting. Volgens verweerder worden er in het bijgebouw van eiseres tegen betaling dranken geschonken en spijzen voor directe consumptie verstrekt. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder desgevraagd aangegeven dat de activiteiten van eiseres kunnen worden aangemerkt als vallend onder café of aanverwant aan een café.
5.3.1
Ingevolge artikel 22 (Wonen-2), eerste lid, onder a, van de planvoorschriften zijn de op de plankaart voor Wonen-2 (W-2) aangewezen gronden bestemd voor het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
In het tweede lid is bepaald dat onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, in samenhang met het wonen, wordt verstaan het gebruik door de bewoner van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
b. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale
afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is en gelieerd aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
5.3.2
In artikel 1, onder 50, van de planvoorschriften, wordt een ‘kleinschalige bedrijfsmatige activiteit’ gedefinieerd als: het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, niet zijnde thuisprostitutie, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
5.3.3
Het vervallen Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer noemt in Bijlage I in Categorie 18.1: “Hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria's, snackbars en discotheken, alsmede aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.”
5.3.4
Artikel 2.1, eerste lid, van het Bor luidt: “Als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer worden aangewezen de categorieën inrichtingen in bijlage I, onderdeel B, en onderdeel C.”
In Bijlage I, onderdeel C, categorie 18.1 van het Bor staat: “Hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria's, snackbars en discotheken, alsmede aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.”
5.4
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat bij het houden van wijn- en limonadeproeverijen sprake is van het tegen betaling schenken van dranken. Zoals ter zitting toegelicht wordt bij de proeverijen ook een stukje stokbrood, blokje kaas of stukje chocolade verstrekt, zodat verweerder zich ook terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van het tegen betaling voor directe consumptie verstrekken van spijzen. Dat betekent dat eiseres valt onder de inrichtingen genoemd in Bijlage I, categorie 18.1, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (dat gelijkluidend is aan categorie 18.1 van Bijlage I, onderdeel C, van het Bor). Hieruit volgt dat de activiteiten van eiseres niet vallen onder de definitie van ‘kleinschalige bedrijfsmatige activiteit’ in de zin van het bestemmingsplan. Eiseres handelt reeds hierom in strijd met artikel 22 van het bestemmingsplan. Aan de beroepsgronden die zien op vraag of wordt voldaan aan de in artikel 22 van het bestemmingsplan genoemde voorwaarden voor het toestaan van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit op gronden met de bestemming ‘Wonen-2’ komt de voorzieningenrechter niet toe. Verweerder is terecht tot de conclusie gekomen dat eiseres artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo overtreedt. Hij was dan ook bevoegd om aan eiseres een last onder dwangsom op te leggen.
6. Nu de eventuele aan- en verkoop van wijn/limonade geschiedt door personen die een proeverij bijwonen en daarmee direct samenhangt met of het gevolg is van een proeverij en eiseres de proeverijen op grond van de in stand blijvende last onder dwangsom moet staken is van eventuele aan- en verkoop van wijn/limonade ook geen sprake meer. De vraag of sprake is van detailhandel behoeft geen beantwoording.