RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-005699-22 en 15-136926-18 (vordering tul)
Uitspraakdatum: 25 april 2023
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3 juni 2022, 22 augustus 2022, 14 november 2022, 6 februari 2023 en 11 april 2023 in de zaak tegen:
[verdachte]
,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I. [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.P. Peters en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
8 Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 28 juni 2021 in de zaak met parketnummer 15-136926-18 heeft de politierechter van deze rechtbank de verdachte ter zake van poging tot zware mishandeling en mishandeling veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren met aftrek van het voorarrest. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 13 juni 2021 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De verdachte heeft de algemene voorwaarde niet nageleefd. De rechtbank zou dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging kunnen gelasten. Gelet op de straf die in de hoofdzaak aan de verdachte wordt opgelegd, acht de rechtbank toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging op dit moment niet opportuun. De vordering zal daarom worden afgewezen.
10 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [partner slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 17.500,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [partner slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de nabestaande [partner slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 17.500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 122 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [zus slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 3.448,51, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [zus slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor wat betreft de kosten van de bijeenkomst voorafgaand aan de uitvaart bij Brasserie des Dunes, de kosten van de predikant, de kilometervergoeding en de kosten van een vaste plant niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst af het deel van de vordering dat ziet op de kosten van fotopapier, twee witte shirtjes, een broek, de kapper, de carwash en de parkeerkosten bezoek advocaat.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de nabestaande [zus slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.448,51, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 44 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15-136926-18 opgelegde voorwaardelijke straf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W.M. Giesen, voorzitter,
mr. M.S. Neervoort en mr. J. Lintjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Altena,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2023.