Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2023:4930

Rechtbank Noord-Holland
26-05-2023
09-06-2023
10401207
Arbeidsrecht
Kort geding

loonvordering ex art 7:629 BW deels toegewezen. Loon deels terecht en deels onterecht stopgezet ex art 7:629 lid 3 BW.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-0705
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0705

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10401207 \ VV EXPL 23-33

Uitspraakdatum: 26 mei 2023

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiser]

wonende te [plaats]

eiseres

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. S. Halouchi

tegen

I-SEC Nederland B.V.

gevestigd te Amstelveen en kantoorhoudende te Schiphol

gedaagde

verder te noemen: I-SEC

gemachtigde: mr. J. Verlaan

De zaak in het kort
De vordering van werkneemster tot doorbetaling van loon tijdens ziekte wordt deels toe- en deels afgewezen. Werkgever heeft ten onrechte een loonstop opgelegd over de periode dat de werkneemster heeft geweigerd de aangeboden arbeid te verrichten. De aangeboden arbeid was namelijk niet passend, waardoor werkneemster een deugdelijke grond had om de arbeid te weigeren. Dat ligt anders voor de periode dat de werkneemster niet heeft meegewerkt aan een door de bedrijfsarts geadviseerd gesprek om het arbeidsconflict op te lossen. Daarvoor bestond geen redelijke grond en was de loonsanctie gegrond.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft I-SEC op 14 april 2023 gedagvaard.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 mei 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, I-SEC aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft I-SEC bij brieven van 1 en 10 mei 2023 nog stukken toegezonden.

2 Feiten

2.1.

[eiser] is op 21 maart 2011 bij I-SEC in dienst getreden en is laatstelijk werkzaam in de functie van Luchthavenbeveiliger/Agent met een salaris van € 2.258,56 bruto per maand exclusief emolumenten op basis van 32 uur per week.

2.2.

In artikel 66 van de toepasselijke cao Particuliere beveiliging (cao PB) staat dat het loon tijdens ziekte gedurende de eerste zes maanden 100%, gedurende de tweede zes maanden 90% en in het tweede ziektejaar 85% bedraagt.

2.3.

Op 30 april 2022 is [eiser] uitgevallen voor haar werkzaamheden. Sindsdien is zij arbeidsongeschikt.

2.4.

In een brief van 20 december 2022 heeft I-SEC [eiser] het volgende geschreven:
‘(…)
Op 14 december jl heeft u naar aanleiding van uw ziekmelding een consult met de bedrijfsarts gehad. Hieruit is het volgende advies gegeven:
- vanaf week 51 voor maximaal 4 diensten per week (minimaal 6 uur per dienst) inzetten
(…)
U heeft vandaag gebeld naar de Piket Duty Manager. (…) In dit gesprek heeft u aangegeven dat u niet in staat bent om te werken. [betrokkene 1] heeft aangegeven dat u ingezet kan worden als back-up Agent. Dit was voor u geen reden om uw werkzaamheden te hervatten. Om die reden heeft [betrokkene 1] aangegeven dat u, indien u niet verschijnt, het risico loopt op een loonsanctie. (…).
U kunt dit voorkomen door aanstaande vrijdag 23 december 2022 aanwezig te zijn en aan uw opbouwadvies te voldoen. (…)
Wanneer u het niet eens bent met het advies van de bedrijfsarts of werkgever over het re-integratieproces, dan kunt u het UWV vragen om een deskundigenoordeel. (…) Het aanvragen van een deskundigenoordeel zal de huidige opbouw en advies niet opschorten. Tot dat er een ander advies wordt gegeven zullen wij het huidige advies opvolgen. (…)’

2.5.

[eiser] is op 23 december 2022 niet komen werken, waarna I-SEC de salarisbetaling heeft stopgezet. In diezelfde periode heeft [eiser] een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd.

2.6.

In een terugkoppeling van 17 januari 2023 heeft de bedrijfsarts geschreven:
‘(…)
Mogelijkheden voor eigen of passend werk:
Belastbaarheid: belastbaarheid voor 4 x 6 uur per week, tussen 8 en 00.00 uur en max 2 dagen achtereen, cf advies van mij, mijn vollega en verzeekeringsarts van UWV. (…)
Beschikking van deskundigenoordeel UWV is ontvangen, wn heeft de verzekeringsgeneeskundige rapportage verstrekt. Aangegeven wordt dat het aangeboden werk (4 x 7 uur per week) niet passend is maar dat 4 x 6 uur/week goed ging. (…)
Werkgever en werknemer zullen samen in gesprek moeten over “hoe nu verder” en wat ervoor nodig is om de arbeidsverhoudingen te normaliseren. M.i. mag werknemer in staat geacht worden om gesprekken hierover aan te gaan. (…)’

2.7.

Op 23 januari 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden over de re-integratie van [eiser]. Daarbij is besproken dat de loonstop van 23 december 2022 door I-SEC zou worden teruggedraaid en is afgesproken dat [eiser] haar re-integratie zou hervatten. I-SEC heeft hierover de volgende aantekening gemaakt in haar computersysteem: ‘Vandaag samen met [eiser] [[eiser], toevoeging ktr] en [betrokkene 2] (HR) en [betrokkene 3] (CNV) samen gezeten en het DO onderzoek en advies van onze beide BAs besproken, uit gesprek is naar voren gekomen dat de DO onderzoek en consults van beide BAs wordt aangehouden hier in wordt aangegeven dat wn 4x6 uur kan werken met 2 vrije dagen er tussen. Met wn afgesproken dat haar werktijden zullen zijn van 12.00 uur tot 18.00 uur. En dat ze verwacht wordt op dinsdag 24-01-2023.’

2.8.

Op 23 januari 2023 in de avond heeft [eiser] zich per e-mail volledig ziek gemeld, waarbij zij heeft laten weten dat zij bij het UWV de vraag heeft neergelegd of 4 x 6 passend is en of zij wel kan re-integreren.

2.9.

Op 27 januari 2023 heeft I-SEC in een e-mail aan [eiser] geschreven dat het die dag niet gelukt was haar telefonisch te bereiken, dat zij naar aanleiding van haar ziekmelding zal worden uitgenodigd bij de bedrijfsarts en dat I-SEC ook een deskundigenoordeel bij het UWV heeft aangevraagd.

2.10.

Op 31 januari 2023 heeft de bedrijfsarts, na een spreekuurbezoek, teruggekoppeld:
‘(…)
Mijn eerder gegeven advies van 17-01-2023 is in wezen onveranderd. De toegenomen beperkingen mogen als een “normale” reactie op het bestaande conflict beschouwd worden. Echter wat er ook gebeurt in re-integratie is m.i. tot mislukken gedoemd als het bestaande conflict niet wordt opgelost en de arbeidsverhoudingen niet genormaliseerd kunnen worden. Werknemer mag in staat geacht worden om gesprekken hierover aan te gaan. (…)’

2.11.

Naar aanleiding van de terugkoppeling van de bedrijfsarts heeft I-SEC [eiser] op 31 januari 2023 geschreven: ‘Naar aanleiding van het gesprek van maandag 23 januari 2023 willen wij u hierbij bevestigen dat de loonstop die aan u op 23 december 2022 is medegedeeld wordt opgeheven. Op 23 januari jl hebben wij afgesproken dat u zich zou houden aan de re-integratie verplichting. Er is geconstateerd dat u zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen en afspraken die zijn gemaakt tijdens ons gesprek. Uw loon zal dan ook conform afspraak met ingang van 23 januari worden gestopt. U wordt verwacht de re-integratie verder volgens afspraak en advies van de bedrijfsarts voort te zetten. Wij zullen weer overgaan tot loondoorbetaling zodra u meewerkt aan uw re-integratie verplichtingen. Wij gaan er vanuit u voldoende te hebben geïnformeerd en rekenen op een spoedige reactie.’

2.12.

In het door [eiser] aangevraagde deskundigenoordeel heeft het UWV op of omstreeks 6 februari 2023 geconcludeerd dat [eiser] (toch) niet belastbaar is voor 4x6 uur per week werken in haar eigen aangepaste werk.

2.13.

In het computersysteem van I-SEC is genoteerd dat zij verschillende keren, waaronder op 7 februari 2023, tevergeefs geprobeerd heeft [eiser] telefonisch te bereiken, waarbij terugbelverzoeken op de voicemail van [eiser] zijn achtergelaten.

2.14.

Op 14 februari 2023 heeft I-SEC [eiser] per e-mail geschreven: ‘Onlangs hebben we elkaar door omstandigheden in jouw privé slechts heel kort gesproken aangaande het laatste advies bedrijfsarts en de daaruit voortkomende adviezen. Vandaar dat ik je nu even een e-mail stuur om jou de ruimte te kunnen geven i.v.m. jouw omstandigheden binnen jouw prive, waarbij ik je wel wil vragen om mij n.a.v. deze e-mail deze week even te kunnen bellen wanneer het jou schikt. De bedrijfsarts heeft onlangs in de terugkoppeling aangegeven dat er sprake is van een arbeidsconflict, waarbij expliciet wordt geadviseerd om de arbeidsverhouding te normaliseren. Hierbij wordt je in staat geacht deze gesprekken te kunnen voeren. Graag wil ik je dan ook uitnodiging voor een gesprek om hierin tot een mogelijke oplossing te komen waarbij de situatie genormaliseerd kan worden. Zou je voor de week van 20 t/m 24 februari kunnen aangeven welke dag en tijdstip je beschikbaar zou kunnen zijn om gezamenlijk het gesprek te kunnen aangaan? (…)’.

2.15.

Op 20 februari 2023 heeft I-SEC [eiser] gebeld, omdat een reactie op voornoemd bericht was uitgebleven. [eiser] gaf in dat telefoongesprek aan dat zij de e-mail van 14 februari 2023 niet had gelezen vanwege het overlijden van haar moeder op 18 februari 2023. I-SEC heeft [eiser] verzocht uiterlijk 24 februari 2023 alsnog op de e-mail van 14 februari 2023 te reageren. In de e-mail waarin dit telefoongesprek aan [eiser] is bevestigd, schrijft I-SEC: ‘(…) In de laatste terugkoppeling op 31 januari jongstleden wordt door de bedrijfsarts expliciet aangegeven dat er wordt geadviseerd dat werkgever en werknemer met elkaar in gesprek gaan om een lopend arbeidsconflict op te lossen. Hierbij wordt werknemer in staat geacht dit gesprek te kunnen voeren. Een advies van de bedrijfsarts is voor zowel werkgever als werknemer een helder advies die opgevolgd dient te worden in het kader van re integratie. Tevens heeft een advies vanuit de bedrijfsarts en daaropvolgende re integratie geen opschortende werking tijdens of in afwachting van een uitslag deskundigenoordeel (…). Op dit moment wens je jouw werkzaamheden niet te hervatten zoals geadviseerd door de bedrijfsarts, en kies je ervoor om niet mee te werken aan re integratieverplichtingen. Dit zorgt op dit moment voor een vervelende situatie waarin een loonstop van kracht is/blijft. Gezien de ontstane verhouding tussen werkgever en werknemer is het van belang hierover in gesprek te gaan. (…). Graag hoor ik van je wanneer het voor jou zal schikken en we in ieder geval een deel van het advies kunnen nakomen door eind van deze week of begin volgende week in gesprek te gaan. (…)’

2.16.

Op 23 februari 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] I-SEC geschreven dat de opgelegde loonstop onrechtmatig is vanwege het (door [eiser] aangevraagde) UWV deskundigenoordeel en wordt verzocht het loon, wettelijke rente en verhoging te betalen. De gemachtigde reageert niet op eerdergenoemde oproep van I-SEC aan [eiser] om met elkaar in gesprek te gaan.

2.17.

In het door I-SEC aangevraagde UWV deskundigenoordeel van 27 februari 2023 wordt geconcludeerd dat de re-integratie-inspanningen van [eiser] onvoldoende zijn, omdat zij geen re-integratie-activiteiten verricht terwijl de bedrijfsarts heeft aangegeven dat zij wél re-integratiemogelijkheden heeft en ook de verzekeringsarts van UWV aangeeft dat geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’.

2.18.

Op 2 en 3 maart 2023 heeft I-SEC [eiser] tevergeefs gebeld en terugbelverzoeken op haar voicemail achtergelaten.

2.19.

Bij e-mail van 14 maart 2023 heeft I-SEC [eiser] erop aangesproken dat zij (i) na het gesprek op 23 januari 2023 niet is gestart met re-integreren, óók niet nadat UWV op 27 februari 2023 had aangegeven dat er benutbare mogelijkheden zijn, (ii) heeft aangegeven dat zij niet in gesprek wil met I-SEC over een oplossing en (iii) niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken van I-SEC om contact op te nemen en in gesprek te gaan. I-SEC sluit de e-mail af met de volgende boodschap: ‘Tot op heden heb je geen enkel contact meer opgenomen met I-SEC en blijf je weigeren om te re-integreren terwijl daar geen enkele geldige grond voor bestaat. I-SEC geeft je hiervoor een officiële waarschuwing en verzoekt en waar nodig sommeert I-SEC je om per omgaande je re-integratieverplichtingen te hervatten. Wij ontvangen graag per e-mail van jou een bevestiging dat je weer jouw re-integratieverplichtingen zal nakomen waarna je zal worden uitgenodigd voor een gesprek. De loonstop die I-SEC heeft opgelegd blijft gehandhaafd, totdat je voldoet aan je re-integratieverplichtingen.’

2.20.

I-SEC heeft dezelfde dag (14 maart 2023) een bericht met vergelijkbare strekking gestuurd aan de gemachtigde van [eiser].

2.21.

In de terugkoppeling van 21 maart 2023 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ en zijn advies herhaald om het gesprek aan te gaan om de verstoorde arbeidsverhoudingen te herstellen, omdat het pas zinvol is het werk te gaan oppakken nadat de arbeidsverhoudingen zijn genormaliseerd. De bedrijfsarts schrijft ook dat [eiser] opnieuw een UWV deskundigenoordeel heeft aangevraagd en dat zij heeft aangegeven bereid te zijn een gesprek met I-SEC bij haar thuis te voeren.

2.22.

Op 5 mei 2023 is [eiser] uitgenodigd voor een spreekuur bij de bedrijfsarts (dat aanvankelijk stond gepland op 23 mei 2023) op 9 mei 2023. [eiser] is niet op het spreekuur verschenen. Zij heeft de bedrijfsarts een uur voor aanvang laten weten dat zij niet in staat was te komen en dat het kort geding diezelfde week is.

3 De vordering

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening I-SEC veroordeelt tot:
A) betaling van haar salaris, vermeerderd met emolumenten vanaf 1 februari 2023, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente;
B) verstrekking van een loonspecificatie op straffe van een dwangsom;
C) betaling van € 425,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
D) betaling van de proceskosten en nakosten.

3.2.

[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij op grond van artikel 7:629 BW aanspraak heeft op loonbetaling vanaf 1 februari 2023. De opgelegde loonstop is onterecht, omdat UWV heeft geoordeeld dat de aangeboden werkzaamheden niet passend zijn, waardoor [eiser] dus wel aan haar re-integratie-verplichtingen voldoet. Het door I-SEC aangevraagde UWV deskundigenoordeel is niet relevant omdat dit betrekking heeft op de periode van 23 december 2022 tot 27 januari 2023.
Omdat I-SEC heeft verzuimd het loon (tijdig) te betalen, is zij daarover ook wettelijke verhoging en rente verschuldigd. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW.

4 Het verweer

4.1.

I-SEC betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat het loon terecht is stopgezet op grond van artikel 7:629 lid 3 BW, omdat [eiser] zonder deugdelijke grond niet aan haar re-integratie heeft meegewerkt, terwijl daartoe volgens UWV en bedrijfsarts wel mogelijkheden waren. De re-integratie-inspanningen van [eiser] zijn daarom - zoals UWV in het deskundigenoordeel heeft bevestigd - onvoldoende.

5 De beoordeling

5.1.

De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering.

5.2.

Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.

5.3.

Het gaat in dit kort geding om de vraag of I-SEC moet worden veroordeeld tot doorbetaling van het loon tijdens ziekte vanaf 1 februari 2023.

5.4.

De kantonrechter is van oordeel dat de vordering van [eiser] deels moet worden toegewezen. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.

5.5.

Op grond van artikel 7:629 lid 1 BW heeft een werknemer die de bedongen arbeid wegens ziekte niet (volledig) kan verrichten, gedurende 104 weken recht op doorbetaling van loon. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] over de in geschil zijnde periode (vanaf 1 februari 2023) arbeidsongeschikt was, waarmee de aanspraak op doorbetaling van loon in beginsel is gegeven.

5.6.

Op grond van artikel 7:629 lid 3 BW vervalt de loonaanspraak echter wanneer een werknemer zonder deugdelijke grond tekortschiet in zijn re-integratie-verplichtingen. Dit is (onder meer) het geval indien de werknemer zonder deugdelijke grond passende arbeid waartoe hij in staat is, niet verricht (lid 3 onder c) of hij weigert mee te werken aan door de werkgever of een aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of maatregelen die erop zijn gericht de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten (lid 3 onder d). Ingevolge artikel 7:629 lid 7 BW kan de werkgever geen beroep doen op enige grond het loon geheel of gedeeltelijk niet te betalen indien hij de werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat bij hem het vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te rijzen.

5.7.

De loonstop is aanvankelijk door I-SEC opgelegd omdat [eiser] na het gesprek van 23 januari 2023 de aangeboden arbeid voor 4x6 uur per week niet had hervat, terwijl zij daar volgens bedrijfsarts1 en UWV2 wel toe in staat was. [eiser] stelde zich echter op het standpunt dat zij dit niet kon en meldde zich volledig ziek.

5.8.

Op of omstreeks 6 februari 2023 heeft UWV geoordeeld dat [eiser] inderdaad (toch) niet belastbaar was voor 4x6 uur per week3. Daarmee staat vast dat [eiser] op 24 januari 2023 een deugdelijke grond had om de op 23 januari 2023 aangeboden arbeid te weigeren.

5.9.

De bedrijfsarts adviseerde echter niet alleen werkhervatting (in 4x6 uur per week), maar óók (en, vooral, éérst) het voeren van een gesprek om de arbeidsverhoudingen te normaliseren4. Uit de overgelegde stukken blijkt dat I-SEC, in navolging op dit advies, vanaf begin februari 2023 vaak geprobeerd heeft met [eiser] in gesprek te komen5. [eiser] gaf echter geen gehoor aan verzoeken om te laten weten wanneer zij hiervoor beschikbaar was en ging (op twee korte telefoongesprekken na) vrijwel ieder contact met I-SEC uit de weg. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat [eiser] op dit punt tekort is geschoten in de nakoming van haar re-integratie-verplichtingen.

5.10.

Het is de kantonrechter niet gebleken dat een deugdelijke grond voor deze opstelling bestond. Ter zitting heeft [eiser] aangegeven dat zij vanwege haar ziektebeeld, het arbeidsconflict en het overlijden van haar moeder niet in staat was altijd contact te hebben. Het verwijt van I-SEC is echter niet dat [eiser] niet altijd bereikbaar was, maar dat zij niet (of nauwelijks) reageerde op verzoeken om in gesprek te gaan. De stelling dat [eiser] daartoe niet in staat was, wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. De bedrijfsarts heeft immers herhaaldelijk geoordeeld dat [eiser] dat wél was en ook UWV heeft in haar deskundigenoordeel van 24 februari 2023 vastgesteld dat [eiser] benutbare re-integratie mogelijkheden had. Laatstgenoemd oordeel zag weliswaar (zoals gebruikelijk) op de periode tot de datum van de aanvraag, maar ter zitting is duidelijk geworden dat UWV dat oordeel kort geleden nog heeft herhaald.6

5.11.

Ook in deze UWV oordelen heeft [eiser] geen aanleiding gezien contact met I-SEC op te nemen voor het inplannen van een gesprek, zoals haar wel met klem was gevraagd in de e-mails van 14 en 20 februari en 14 maart 2023. In de twee laatstgenoemde e-mails heeft I-SEC voldoende duidelijk gemaakt dat de loonstop gehandhaafd bleef, zolang zij hieraan geen gehoor gaf.

5.12.

De kantonrechter heeft er begrip voor dat [eiser] na het overlijden van haar moeder op 18 februari 2023 niet meteen beschikbaar was, maar constateert dat [eiser] zich in de weken daarna ook niet bij I-SEC heeft gemeld. [eiser] is – blijkens de overgelegde stukken - op geen enkel moment concreet geworden over wanneer een gesprek kon plaatsvinden en welke re-integratiewerkzaamheden zij wél zou kunnen verrichten. Dat had (gelet op de oordelen van de bedrijfsarts en UWV en haar eerdere, volledige ziekmelding) wel op haar weg gelegen. In het licht van deze gang van zaken is de enkele mededeling van [eiser] bij de bedrijfsarts op 21 maart 2023, dat zij bereid was gesprekken met I-SEC te voeren bij haar thuis, onvoldoende om te concluderen dat [eiser] haar re-integratie-verplichtingen is nagekomen. Daaraan doet niet af dat er in diezelfde periode tussen de gemachtigden van partijen contact is geweest over andere oplossingen, waarover overigens geen overeenstemming is bereikt. Dat overleg ontslaat [eiser] immers niet van (de op) haar (persoonlijk rustende) re-integratie-verplichtingen.

5.13.

Gelet op het voorgaande is de kantonrechter voorshands van oordeel dat de loonstop deels terecht en deels onterecht was. De loonstop is onterecht over de periode van 1 tot 20 februari 2023, omdat [eiser] in die periode een deugdelijke grond had om de op 23 januari 2023 aangeboden arbeid te weigeren. Daarmee is niet voldaan aan de situatie zoals genoemd onder artikel 7:629 lid 3 onder c BW.

5.14.

Vanaf 20 februari 2023 ligt dat anders. [eiser] schoot vanaf begin februari 2023 zonder deugdelijke grond tekort in de (andere) re-integratie-verplichting om het geadviseerde gesprek met I-SEC aan te gaan (artikel 7:629 lid 3 onder d BW). I-SEC heeft echter pas op 20 februari 2023 aan [eiser] duidelijk gemaakt dat – zolang zij niet aan die re-integratieverplichting voldeed, de loonstop gehandhaafd bleef. Daardoor is pas op 20 februari 2023 voldaan aan de mededelingsplicht uit artikel 7:629 lid 7 BW, waardoor de loonstop ook pas vanaf die datum effect kan sorteren.

5.15.

De conclusie is dat de loonvordering (slechts) wordt toegewezen over de periode van 1 tot 20 februari 2023. Daarbij wordt op grond van artikel 66 van de cao PB uitgegaan van 90% van het overeengekomen maandsalaris van € 2.258,56 bruto (= € 2.032,70 bruto). De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals gevorderd.

Buitengerechtelijke incassokosten

5.16.

[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] onbetwist heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten: € 223,-.

Proceskosten

5.17.

Omdat beide partijen deels ongelijk krijgen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6 De beslissing

De kantonrechter:

6.1.

veroordeelt I-SEC tot betaling aan [eiser] van het aan [eiser] toekomende maandsalaris van € 2.032,70 bruto over de periode van 1 tot 20 februari 2023, te vermeerderen met 10% wettelijke verhoging en met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele betaling;

6.2.

veroordeelt I-SEC tot betaling aan [eiser] van € 223,- aan buitengerechtelijke incassokosten;

6.3.

bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;

6.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

1 Zie 2.6 en 2.10 bij Feiten.

2 Het UWV deskundigenoordeel dat [eiser] in december 2022 had aangevraagd, is niet overgelegd. Uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts van 17 januari 2023 en het deskundigenoordeel UWV van 6 februari 2023 leidt de kantonrechter echter af dat het UWV in het in december 2022 afgegeven deskundigenoordeel nog vond was dat [eiser] wel in staat was om 4x6 uur te werken.

3 Zie 2.12 bij Feiten.

4 Zie 2.6 en 2.10 bij Feiten.

5 Zie 2.13 t/m 2.20 bij Feiten.

6 Dit UWV oordeel is afgegeven naar aanleiding van de aanvraag van [eiser] in maart 2023 over de vraag of zij überhaupt kon re-integreren. Dit deskundigenoordeel is niet in de procedure ingebracht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.