De zaak gaat om de vraag of [gedaagde] als kentekenhouder aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan nadat iemand met de auto van [gedaagde] heeft getankt en is weggereden zonder te betalen. De kantonrechter oordeelt van wel, omdat zij pas bij dupliek heeft gezegd wie er volgens haar verantwoordelijk is.
1 Het procesverloop
1.1.
SODA heeft bij dagvaarding van 27 oktober 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
SODA heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge reactie heeft gegeven.
2 De feiten
2.1.
SODA is een onderneming die zich toelegt op het verrichten van diensten tot het beperken van schade ten gevolge van onder meer wanprestatie en onrechtmatige gedragingen. Dit doet SODA onder meer voor houders van tankstations.
2.2.
In deze hoedanigheid treedt SODA op namens tankstation Shell Den Ruygenhoek te Hoofddorp (hierna: het tankstation).
2.3.
Op 14 juli 2020 heeft een auto met kenteken [kenteken] die op naam staat van [gedaagde] bij het tankstation getankt zonder te betalen.
2.4.
Het tankstation heeft haar vordering ter incasso overgedragen aan SODA.
3 De vordering
3.1.
SODA vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 192,16. Dit bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 150,59, een bedrag aan rente tot 6 oktober 2022 van € 1,57 en een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert SODA wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 6 oktober 2022 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
SODA legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder te betalen het tankstation te verlaten. Het tankstation heeft hierdoor schade geleden. Ondanks herhaalde aanmaning weigert [gedaagde] tot betaling van deze schade over te gaan. SODA heeft haar incassogemachtigde ingeschakeld. Daarom moet [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten betalen.
4 Het verweer
4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Zij voert aan – samengevat – dat zij op de bewuste datum niet heeft getankt bij het tankstation. De auto is wel van [gedaagde] , maar de man op de door SODA overgelegde foto’s is haar ex-partner, met wie zij geen goede verstandhouding heeft. [gedaagde] had hier geen weet van, pas na dagvaarding is haar dit bekend geworden.
5 De beoordeling
5.1.
Onbetwist staat vast dat iemand met de auto van [gedaagde] bij het tankstation heeft getankt en daarna zonder te betalen is weggereden. Doorrijden zonder betalen is onrechtmatig jegens Shell Den Ruygenhoek. [gedaagde] stelt echter dat niet zij, maar haar ex-partner heeft getankt, en dat hij is te zien op de door eiseres overgelegde foto’s. Zij betwist op grond hiervan aansprakelijk te zijn.
5.2.
Het staat SODA naar het oordeel van de kantonrechter vrij de kentekenhouder aan te spreken. Deze wordt bij wegrijden zonder betalen vermoed de bewuste tankbeurt te hebben verricht. [gedaagde] heeft pas bij dupliek naam en adresgegevens van de gestelde bestuurder verstrekt. Dit is te laat. De kantonrechter merkt in dat kader op dat artikel 181 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) bijvoorbeeld bepaalt dat indien een verkeersovertreding wordt begaan door een onbekend gebleven bestuurder, de boete kan worden opgelegd aan de eigenaar of houder van het motorrijtuig tenzij deze tijdig de naam en het volledige adres van de bestuurder bekendmaakt. De kantonrechter ziet aanleiding om hierbij in zoverre aansluiting te zoeken dat [gedaagde] ook in dit civiele geschil tijdig – en niet eerst bij dupliek – naam en adres van de gestelde bestuurder aan eiseres had dienen door te geven. Al was het maar om tijdig te kunnen nagaan of genoemde persoon het feit erkent. Hierbij is verder van belang dat [gedaagde] de stelling dat zij voorafgaand aan de dagvaarding op haar BRP-adres zowel een aansprakelijkstelling als een ingebrekestelling (van respectievelijk 1 oktober 2020 en 22 oktober 2020) heeft ontvangen, niet gemotiveerd heeft weersproken. Het enkele feit voorts dat [gedaagde] niet op de overgelegde foto’s staat pleit haar niet vrij. Dat kan een veelheid aan redenen hebben. Het voorgaande brengt mee dat de vordering zal worden toegewezen. [gedaagde] is aansprakelijk voor de schade van Shell Den Ruygenhoek, die SODA incasseert.
Waar SODA bij repliek de stelling heeft betrokken dat [gedaagde] reeds aansprakelijk is omdat er onbetaalde benzine zit in haar auto, faalt deze stelling. Het enkel aanwezig hebben van onbetaalde benzine is geen onrechtmatige daad jegens de pomphouder.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. SODA vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak1 levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 18,50 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
6 De beslissing
De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SODA van € 192,16, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 150,59 vanaf 6 oktober 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van SODA tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,22
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 74,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
1Zie Hoge Raad , 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: