RECHTBANK
NOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10852194 \ KG EXPL 23-188
Vonnis in kort geding van 20 februari 2024
WONINGSTICHTING KENNEMER WONEN,
gevestigd in Heiloo,
eisende partij,
gemachtigde: mr. K. Straathof,
[gedaagde]
,
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A.W. IJland.
Partijen zullen hierna Kennemer Wonen en [gedaagde] worden genoemd.
Kennemer Wonen vordert als verhuurder in kort geding ontruiming van de door [gedaagde] gehuurde woning wegens aanhoudende explosies/aanslagen bij de woning van [gedaagde] . Volgens Kennemer Wonen zijn deze aanslagen een gevolg van een conflict dat voortvloeit uit de drugshandel waarmee [gedaagde] zich kennelijk bezig houdt. De kantonrechter is met Kennemer Wonen van oordeel dat het handelen van [gedaagde] slecht huurderschap oplevert en dat de ernstige gevolgen van het handelen, in de relatie tot Kennemer Wonen, in de risicosfeer van [gedaagde] ligt. De kantonrechter wijst de gevorderde ontruiming toe.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 januari 2024 met producties 1 t/m 11,
- de bij brief van 1 februari 2024 ingediende 12 t/m 14 van de zijde van Kennemer Wonen,
- de bij brief van 2 februari 2024 ingediende productie 15 van de zijde van Kennemer Wonen,
- de bij e-mail van 5 februari 2024 ingediende producties 1 t/m 2 van de zijde van [gedaagde] ,
- de van tevoren ingediende spreekaantekeningen tevens conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 6 februari 2024. Van het verhandelde is aantekening gehouden.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.
2 De feiten
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 18 mei 2021 de huurwoning aan de [adres] (hierna: de woning), aanvankelijk met zijn ex-partner [X] (hierna: [X] ), van Kennemer Wonen. [X] is niet langer woonachtig aan de [adres] en geldt niet langer als huurder van de woning.
2.2.
Van de algemene voorwaarden die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst zijn hier relevant:
Artikel 6.3 Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
Artikel 6.8 Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
Artikel 6.9 Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te (doen) kweken, drogen of knippen, dan wel andere activiteiten te (doen) verrichten die op grond van de Opiumwet of enige andere wet strafbaar zijn gesteld.
2.3.
In de nacht van 14 op 15 september 2023 heeft zich een explosie voorgedaan nadat een (vermoedelijke) vuurwerkbom was geplaatst bij de voordeur van de woning, met als gevolg flinke materiële schade in en om de woning.
2.4.
De burgemeester heeft vervolgens de woning op grond van artikel 175 van de Gemeentewet (noodbevel) op 15 september 2023 voor de duur van drie maanden gesloten (spoedsluiting).
2.5.
Naar aanleiding van de explosie heeft de politie op 21 september 2023 aan de burgemeester van Alkmaar (hierna: de burgemeester) een zogeheten bestuurlijke rapportage uitgebracht. In de bestuurlijke rapportage staat onder ‘Overige politie-informatie’:
“Overige politie-informatie
Uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie blijkt dat [gedaagde] tot op heden (donderdag 21 september 2023) nog geen aangifte heeft gedaan van het veroorzaken van brand/ontploffing aan perceel [adres]
Op het Hofplein te Alkmaar wordt door verbalisanten een personenauto gecontroleerd waarbij uit waarnemingen het vermoeden ontstaat dat er vanuit dit voertuig gehandeld wordt in verdovende middelen. De inzittende worden gecontroleerd en er wordt een hoeveelheid geld in kleine coupures aangetroffen maar geen verdovende middelen.
De personenauto betreft een huurauto en blijkt gehuurd te zijn door […] waarbij hij op het huurcontract […] te […] als verblijfadres opgeeft. [gedaagde] is niet een van de inzittenden en niet aanwezig tijdens deze controle. Echter wel huurder van de personenauto.
Omstreeks 23:30 uur wordt er vijf keer geschoten op het voorraam van [adres] . Op het moment van schieten zat […] op de bank precies voor het raam. Hij verklaarde vijf losse schoten te hebben gehoord en gelijk naar buiten te zijn gerend waar hij een brommer heeft horen wegrijden maar niemand heeft gezien.
Tijdens het onderzoek zijn vijf hulzen teruggevonden. Vier patrooninslagen zaten vlak bij elkaar in het raam en bevonden zich ter hoogte van de plek waar […] op de bank zat. De patronen zijn gedefragmenteerd en uiteindelijk niet door het dichte gordijn gekomen.
Op de Terschellingstraat te Alkmaar vindt omstreeks 12.45 uur een schietpartij plaats waar […] wordt beschoten met een vuurwapen. [gedaagde] verklaarde te zijn beschoten door twee hem bekende personen. In het daaropvolgende onderzoek worden twee verdachten aangehouden waarvan een verdachte is veroordeeld voor betrokkenheid bij deze schietpartij. De twee aangehouden verdachten zijn op dat moment in onderzoek bij de politie van het basisteam Alkmaar in verband met de handel in verdovende middelen (harddrugs).”
2.6.
In de rapportage staat onder ‘Overige informatie’:
“Uit het bedrijfsprocessensysteem van de Nationale Politie blijkt dat […] in totaal 28 delicten op naam heeft staan. Hij heeft 11 digibonnen voor diverse delicten ontvangen en daarnaast is hij betrokken geweest bij 63 incidenten waar registraties van zijn opgemaakt. Enkele van de genoemde delicten betreffen handel in verdovende middelen (harddrugs) en het bezit van harddrugs.
Er is een afspraak op locatie op het adres [adres] . Samengevat wordt beschreven dat de woning beschoten is. […] heeft een conflict met twee personen die broers van elkaar zijn.
Gezien de incidenten en de daarbij betrokken personen bestaat het vermoeden dat hij betrokken is bij een conflict, vermoedelijk over verdovende middelen. Over de aard van dit conflict wil […] niets verklaren.”
2.7.
Onder ‘Maatschappelijke urgentie’ staat in de rapportage:
“Spanningen tussen (groepen) personen die zich met strafbare feiten bezighouden kunnen leiden tot geweldsincidenten en intimidaties in het publieke domein. Burgers kunnen ongewild getuige en/of slachtoffer worden bij dergelijke geweldsincidenten. Gezien de huidige spanningen zijn confrontaties of andere geweldsuitingen in de gemeente Alkmaar niet ondenkbaar.
Het gebruik van zwaar vuurwerk gericht tegen personen en/of zaken om schade en/of letsel te veroorzaken is een fenomeen dat landelijk binnen het criminele circuit gebruikt wordt om af te schrikken en te intimideren en waar burgers ongewild slachtoffer van kunnen worden. De geweldsincidenten die hebben plaatsgevonden zorgen voor een aantasting van de veiligheid en leefbaarheid in de omgeving. Buurtbewoners voelen zich geïntimideerd waarbij het veiligheidsgevoel en het woongenot in ernstige mate wordt aangetast.
Vuurwerk wordt doorgaans gebruikt voor vermaak en moet voldoen aan de strenge eisen van het thans geldende Vuurwerkbesluit. Zelf geïmproviseerd vuurwerk kan volgens dit besluit worden aangemerkt als professioneel vuurwerk. Het is volgens het Vuurwerkbesluit (en de kaderwetgeving uit de Wet Milieubeheer) verboden om met vuurwerk handelingen te verrichten waardoor gevaar voor personen ontstaat of kan ontstaan. Volgens de wet is dit een strafbaar feit waar voorlopige hechtenis op is toegelaten.”
2.8.
Onder verwijzing naar de incidenten op 22 november 2022 en 14 op 15 september 2023 heeft Kennemer Wonen bij e-mail van 27 oktober 2023 [gedaagde] gesommeerd om de huur op te zeggen. [gedaagde] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.9.
Bij besluit van 12 december 2023 heeft de burgemeester besloten de sluiting van de woning nogmaals met drie maanden te verlengen, derhalve tot 15 maart 2024. In dit besluit staat onder ‘Uitleg sluiting’:
“Op 16 november 2023 heb ik nadere informatie van de politie ontvangen.
In de periode van 14 september 2023 tot en met 5 oktober 2023 hebben er in Alkmaar zeven explosies plaatsgevonden. De objecten betroffen woningen, een auto en bedrijfspanden. In alle gevallen werd gebruik gemaakt van zwaar vuurwerk in combinatie met brandstof in een flesje. Bij iedere explosie kon een link worden gelegd met een conflict dat uw client heeft met twee andere personen die in onderzoek zijn geweest bij de politie Noord-Holland Noord. Sinds
14 september 2023 hebben er zeven explosies plaatsgevonden, waarbij het lijkt dat dit over en weer plaatsvindt tussen uw client en de andere personen waar uw client een conflict mee heeft.
De explosies vonden plaats bij woningen die daadwerkelijk bewoond worden, bij een auto die in een woonwijk stond en bij bedrijfspanden. Bij alle explosies is (enorme) schade ontstaan. Binnen een tijdsbestek van ongeveer drie weken hebben er diverse explosies plaatsgevonden, waarbij een directe link kan worden gelegd naar uw client en twee andere personen waar uw client een conflict mee heeft. Het is niet ondenkbaar dat beide partijen op deze manier, het nog steeds voortdurende conflict, aan het ‘uitvechten’ zijn.
Uit bovenstaande en uit informatie van het gebiedsteam blijkt dat de sluiting van 3 maanden te kort is geweest om de situatie rond de woning te normaliseren. De rust en orde in de buurt is nog niet hersteld en het is zeer goed mogelijk dat er opnieuw over en weer explosieven worden geplaatst, door uw client, de twee andere personen, dan wel door bekenden, in de [adres] of andere aan uw client te linken gebouwen dan wel bij contacten van elkaar en dit in de toekomst zullen blijven doen op het moment dat uw client weer op de [adres] verblijft.”
2.10.
[gedaagde] heeft tegen bovengenoemde bestuursdwang bezwaar ingediend en bij de rechtbank een voorlopige voorziening gevraagd.
2.11.
Omwonenden hebben zowel bij de gemeente Alkmaar als bij Kennemer Wonen geklaagd over overlast en verklaard dat zij vrezen voor herhaling van aanslagen.
2.12.
Na de woningsluiting is het nog steeds onrustig rondom de woning en zijn er meerdere aanslagen op de woning gepleegd.
2.13.
[gedaagde] is in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de huur.
3 Het geschil
3.1.
Kennemer Wonen vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen op straffe van een dwangsom de woning te ontruimen binnen drie dagen nadat de burgemeester van de gemeente Alkmaar de sluiting heeft opgeheven, dan wel binnen drie dagen na betekening van dit vonnis;
2. [gedaagde] te veroordelen tot het betalen aan Kennemer Wonen van € 2.999,28 te
vermeerderen met € 999,76 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat de woning niet is ontruimd, met ingang van 1 januari 2024 en zulks totdat de woning is ontruimd en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop deze termijnen opeisbaar worden tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Kennemer Wonen licht dat als volgt toe. [gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder. Hij is in een geschil geraakt dat voortvloeit uit de drugshandel waarmee hij zich kennelijk bezig houdt. De consequentie daarvan is dat hij kennelijk slachtoffer is geworden van de nodige aanslagen die tot op heden doorgaan. De oplopende geweldsspiraal moet een halt worden toegeroepen voordat er daadwerkelijk slachtoffers vallen. Ook de buurt en de gemeente hebben bij Kennemer Wonen aangedrongen op het nemen van maatregelen. [gedaagde] schiet tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. Kennemer Wonen heeft bovendien ook verplichtingen jegens haar andere huurders en omwonenden. De overlast is dermate ernstig dat deze de ontbinding rechtvaardigt en dat met de ontruiming niet kan worden gewacht op de uitkomst van een eventuele bodemprocedure.
Kennemer Wonen stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Zij is eigenaar van de (sociale huur-)woning en bevoegd haar eigendom op te eisen vanwege de aard van de aan [gedaagde] verweten gedragingen. Na de ontruiming komt de woning weer beschikbaar voor andere mensen die op een sociale huurwoning zijn aangewezen. Tot slot vormt de omvang van de huurachterstand ook een (spoedeisende) grond die, vooruitlopend op ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure, ontruiming rechtvaardigt.
3.3.
[gedaagde] voert hiertegen verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
De spoedeisendheid volgt uit de aard van de vordering en uit de ernst van de overlast voor omwonenden.
4.2.
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Kennemer Wonen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
Bij de beoordeling of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst als voorlopige voorziening in kort geding een zeer ingrijpende maatregel als veroordeling tot ontruiming kan worden getroffen, dient grote terughoudendheid te worden betracht, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt. Daarbij komt dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten en het horen van getuigen. Voor de toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter tot toewijzing van die vordering zal komen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanige ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
Overlast rechtvaardigt ontruiming
4.4.
De kantonrechter zal de vordering tot ontruiming toewijzen. Kennemer Wonen heeft, tegenover de betwisting door [gedaagde] , voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van tekortkomingen door [gedaagde] , die onmiddellijke ontruiming van de woning rechtvaardigen.
4.5.
Gebleken is dat er sinds 14 september 2023 meermalen aanslagen zijn gepleegd bij de woning van [gedaagde] en dat die explosies ook tegen [gedaagde] gericht waren. Ook in het weekend voorafgaand aan de behandeling van dit kort geding hebben nog explosies bij de woning plaatsgevonden. Na de eerste explosie op 14 september 2023 heeft de burgemeester de woning gesloten. Aangenomen kan verder worden dat al eerder op de woning is geschoten. Door de incidenten is (ernstige) schade ontstaan aan het gehuurde. Het afgaan van explosieven en de beschieting van de woning leidt bovendien tot gevoelens van onrust en onveiligheid onder de buurtbewoners, zoals door Kennemer Wonen is gesteld. Door (voortdurende) aanslagen als hier aan de orde wordt de leefbaarheid en kwaliteit van de woonomgeving aangetast.
4.6.
Dat deze aanslagen plaatsvinden ligt, in de relatie met Kennemer Wonen, in de risicosfeer van [gedaagde] . Het verweer van [gedaagde] dat hem van de overlast geen verwijt kan worden gemaakt en sprake is van victim blaming, kan hem niet baten. Op grond van artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een huurder verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen. Dit betekent niet alleen dat hij voor de zaak zelf goed moet zorgen, maar ook dat hij jegens de omgeving een zorgplicht heeft. De huurder gedraagt zich niet als goed huurder als hij anderen die zich in de omgeving van het gehuurde bevinden overlast bezorgt op een wijze die onrechtmatig is volgens artikel 6:162 BW. Dit alles staat ook in de huurvoorwaarden die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst.
4.7.
De kantonrechter neemt direct aan dat het niet de keuze van [gedaagde] is dat er aanslagen op zijn woning plaatsvinden, maar voldoende duidelijk is dat [gedaagde] in een conflict is geraakt en hij daardoor doelwit is. Het ontstaan van dit conflict dan wel de escalatie daarvan kan mede worden verweten aan het gedrag van [gedaagde] . Zo verklaarde [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling dat hij een conflict heeft met twee personen die een auto van hem gebruikten, daarmee boetes reden op naam van [gedaagde] , dat [gedaagde] die personen daarover wilde aanspreken en dat hij deze personen van Alkmaar tot aan Beverwijk heeft achtervolgd. De achtervolging eindigde doordat de twee personen de politie hadden ingeschakeld. Volgens [gedaagde] zou een van die twee personen wraak willen nemen. De kantonrechter kan het verhaal van [gedaagde] niet controleren, maar als dat de reden is voor de aanslagen, is dat (mede) het gevolg van intimiderend gedrag van [gedaagde] door die personen te achtervolgen.
Dat dit de (enige) reden is voor de aanslagen, vindt de kantonrechter overigens niet aannemelijk. Meer aannemelijk is dat de aanslagen verband houden met het drugsmilieu waarin [gedaagde] verkeert/verkeerde, zoals die blijkt uit de bestuurlijke rapportage (zie feiten 2.5 t/m 2.7). Daarbij weegt mee dat [gedaagde] de bevindingen in de bestuurlijke rapportage op de kernpunten niet heeft betwist. Zo heeft [gedaagde] erkend dat hij in het verleden in een drugsmilieu verkeerde. Verder weegt mee dat [gedaagde] geen redelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat op 18 september 2023 personen werden aangetroffen in een auto die door [gedaagde] was gehuurd terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd.
4.8.
Wat [gedaagde] verder heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Dat sprake is van victim blaming en de aanslagen niet zullen stoppen wanneer een andere huurder de woning krijgt toegewezen, zoals [gedaagde] stelt, is gelet op het voorgaande ongeloofwaardig. Ook het beroep van [gedaagde] op artikel 3 van het Internationaal Kinderrechtenverdrag (IVRK) faalt, nu onweersproken is komen vast te staan dat zijn minderjarig kind bij zijn moeder woont.
4.9.
Hoe dit ook zij, Kennemer Wonen heeft als verhuurder niet alleen verplichtingen naar [gedaagde] , maar ook verplichtingen jegens de omwonenden en zij kan in hun belang deze ernstige en levensgevaarlijke overlast, die sinds september 2022 duurt, niet langer tolereren. Het is dan ook in hoge mate aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat er voldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Hetgeen door [gedaagde] verder nog naar voren is gebracht kan buiten beschouwing blijven, nu dat niet kan leiden tot een ander oordeel. Dit betekent dat de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen.
4.10.
De gevorderde veroordeling tot betaling van € 2.999,28 aan achterstallige huur dan wel gebruiksvergoeding zal worden toegewezen, omdat deze achterstand door [gedaagde] is erkend. De hierover gevorderde wettelijke rente zal als niet betwist en op grond van de wet ook worden toegewezen.
Terme de grâce
4.11.
Voor de verzochte laatste kans (een zogenoemde terme de grâce) ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Niet gebleken is dat [gedaagde] de totale huurachterstand in één keer kan voldoen en hij de overlast kan stoppen. De enkele mededeling dat [gedaagde] hard werkt aan zijn toekomst en met criminele activiteiten is gestopt wil niet zeggen dat [gedaagde] nog steeds doelwit is. Dit blijkt ook wel uit de gepleegde aanslagen op de woning na de woningsluiting.
4.12.
Nu de wet reeds uit hoofde van artikel 555 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) e.v. juncto 444 Rv in een dwangmiddel voorziet bij ontruiming zal de gevorderde dwangsom worden afgewezen.
4.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Kennemer Wonen worden tot op heden begroot op:
- -
kosten van de dagvaarding € 289,59
- -
griffierecht € 130,00
- -
salaris gemachtigde € 814,00
- -
nakosten € 135,00 +
Totaal € 1.368,59
5 De beslissing
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen nadat de burgemeester van de gemeente Alkmaar de sluiting heeft opgeheven, dan wel binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen en ontruimd te houden en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Kennemer Wonen zijn, en alle sleutels af te geven aan Kennemer Wonen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Kennemer Wonen een bedrag van € 2.999,28 aan achterstallige huur tot en met december 2023, te vermeerderen met een bedrag van € 999,76 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat de woning niet is ontruimd, met ingang van 1 januari 2024 en zulks totdat de woning is ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, telkens te rekenen vanaf de vervaldata van die huurtermijnen tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.368,59, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024.