Gedaagde heeft als gerechtsdeurwaarder dwangbevelen aan eiseres betekend en beslag gelegd op een bankrekening van eiseres. Eiseres stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en vordert schadevergoeding, staking van de incassowerkzaamheden, ongedaanmaking van de gelegde beslagen, terugbetaling van de inbeslaggenomen gelden en opheffing van de blokkade bij de RDW. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld en wijst de vorderingen van eiseres af.
Vermeer gerechtsdeurwaarderskantoor heeft dwangbevelen aan eiseres betekend en beslag gelegd op een bankrekening van eiseres. Eiseres stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en vordert schadevergoeding, staking van de incassowerkzaamheden, ongedaanmaking van de gelegde beslagen, terugbetaling van de inbeslaggenomen gelden en opheffing van de blokkade bij de RDW. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld en wijst de vorderingen van eiseres af.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2024
- de conclusie van antwoord van 31 mei 2024
- de conclusie van repliek en vermeerdering van eis van 17 juli 2024
- de conclusie van dupliek van 14 augustus 2024
- het tussenvonnis van 11 september 2024
- de brief van 27 november 2024
- de mondelinge behandeling van 4 december 2024 - de pleitnota van eiseres - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 december 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
Op 12 oktober 2023 en 31 januari 2024 heeft gerechtsdeurwaarderskantoor Vermeer (hierna: Vermeer) dwangbevelen van het CJIB en CAK betekend aan [eiseres] .
2.2.
Op 1 maart 2024 heeft Vermeer beslag gelegd op alle gelden die de Rabobank ten behoeve van [eiseres] onder zich heeft. Op 7 maart 2024 is dit beslag aan [eiseres] overbetekend. Op 18 maart 2024 heeft de Rabobank aan de deurwaarder medegedeeld dat het beslag geen doel treft.
3 Het geschil
3.1.
Hoewel [eiseres] in het petitum van de dagvaarding alleen betaling van schadevergoeding vermeerderd met rente en kosten heeft gevorderd, heeft zij in het lichaam van de dagvaarding en in de pleitnota nog een aantal andere vorderingen opgenomen. Die vorderingen zijn (samengevat) herhaald in de pleitnota. De pleitnota zal daarom worden opgevat als een akte vermeerdering van eis.
3.2.
[eiseres] vordert na vermeerdering van eis – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 11.074,23. Daarnaast vordert [eiseres] dat [gedaagde] en/of Vermeer de incassowerkzaamheden staken op straffe van een boete. Verder vordert [eiseres] ongedaanmaking van de gelegde beslagen, het terugstorten van de inbeslaggenomen gelden en opheffing van de blokkade bij de RDW, een en ander op straffe van een boete.
3.3.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij geen overeenkomst heeft met [gedaagde] en dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
3.4.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert aan dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering omdat het CJIB en het CAK partij zijn bij het dwangbevel. Ook als de vordering ziet op het handelen van [gedaagde] , moet [eiseres] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Verder voert [gedaagde] aan dat Vermeer correct heeft gehandeld door dwangbevelen van het CJIB en/of CAK te betekenen en tot beslaglegging onder de Rabobank over te gaan. Vermeer heeft geen beslag gelegd op onroerend goed van [eiseres] . Ten slotte is de gevorderde schadevergoeding volgens [gedaagde] onvoldoende gespecificeerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] in persoon gedagvaard. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] niet de juiste partij heeft gedagvaard terzake van haar vordering. [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van zijn functie als gerechtsdeurwaarder en kan hiervoor niet in persoon worden aangesproken. Ook als gerechtsdeurwaarderskantoor Vermeer zou zijn gedagvaard zou dit tot niet-ontvankelijkheid moeten leiden, omdat de dwangbevelen door het CJIB en het CAK zijn uitgevaardigd. Indien [eiseres] het niet eens is met deze dwangbevelen, zal zij hiertegen moeten opkomen bij het CJIB of het CAK. [eiseres] is dan ook in beginsel niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
4.2.
Ook als de vordering van [eiseres] aldus moet worden begrepen dat zij daarmee heeft beoogd om [gedaagde] , in de uitoefening van zijn functie als gerechtsdeurwaarder, aan te spreken op grond van onrechtmatige daad, kan dit niet tot een toewijzing van haar vorderingen leiden. Een gerechtsdeurwaarder is immers op grond van de wet bevoegd om vonnissen en dwangbevelen ten uitvoer te leggen.1 Als een gerechtsdeurwaarder daartoe de opdracht krijgt, is hij zelfs verplicht om dat te doen. Voor het leggen van beslag is niet vereist dat [eiseres] hiermee akkoord gaat. Onbetwist is dat [gedaagde] een beëdigd gerechtsdeurwaarder is. Hij is daarmee bevoegd om vonnissen en dwangbevelen ten uitvoer te leggen. Het is juist dat er geen sprake is van een overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] , zoals [eiseres] stelt. Dat is ook niet nodig, omdat [gedaagde] op basis van zijn wettelijke bevoegdheid als beëdigd gerechtsdeurwaarder handelt. Verder stelt [eiseres] dat het dwangbevel door [gedaagde] niet op de juiste wijze is betekend. De kantonrechter is van oordeel dat uit de overgelegde stukken blijkt dat het dwangbevel op de gebruikelijke wijze is betekend en dat daaruit niet is gebleken dat de betekening niet volgens de regels heeft plaatsgevonden.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat er geen grond is om het handelen van [gedaagde] als onrechtmatig aan te merken. De kantonrechter merkt in dit verband nog op dat de dwangbevelen weliswaar aan [eiseres] zijn betekend, maar dat Vermeer/ [gedaagde] hierop geen verdere stappen hebben ondernomen. Het onder de Rabobank gelegde beslag heeft, zo blijkt uit een brief van de Rabobank van 18 maart 2024, geen doel getroffen. Er is dus geen sprake meer van een beslag op gelden van [eiseres] . Evenmin is gebleken van beslag op onroerend goed of van een blokkade bij de RDW. [eiseres] heeft verder niet inzichtelijk gemaakt waaruit haar schade zou bestaan. Voor zover zij de kosten van haar gemachtigde bij wijze van schadevergoeding vordert, geldt hiervoor de regeling inzake vergoeding van proceskosten. Deze kosten worden alleen -gedeeltelijk- vergoed, aan de partij die in het gelijk wordt gesteld.
4.4.
Aangezien de grondslag van de vorderingen van [eiseres] , onrechtmatig handelen, niet is komen vast te staan, zullen haar vorderingen worden afgewezen. Omdat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen, komen haar proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking.
4.5.
Voor zover het verzoek van [eiseres] ter zitting moet worden opgevat als verzoek om toekomstige beslagleggingen te verbieden, wordt dit verzoek eveneens afgewezen omdat onrechtmatig handelen van [gedaagde] en/of Vermeer niet is komen vast te staan.
4.6.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
€
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
€
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
947,00
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.
1 Artikel 2 lid 1 sub c en artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: