1 Stichting ter exploitatie van naburige rechten (SENA), te Hilversum, 2. Vereniging BUMA,
te Amstelveen,
eisers
verder te noemen: SENA en BUMA
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde] handelend onder de naam [bedrijf]
te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [gemachtigde]
1 Het procesverloop
1.1.
SENA en BUMA hebben bij dagvaarding van 19 december 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
SENA en BUMA hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
2 Feiten
2.1.
[gedaagde] exploiteert een café.
2.2.
SENA is op grond van de Wet op de naburige rechten (hierna: WNR) exclusief belast met de inning en verdeling van de in de WNR bedoelde billijke vergoedingen.
2.3.
BUMA heeft als enige organisatie in Nederland de toestemming als bedoeld in artikel 30a van de Auteurswet verkregen om als bedrijf zonder winstoogmerk te bemiddelen inzake muziekauteursrecht en de belangen te behartigen van de bij haar aangesloten componisten en tekstdichters voor de uitvoering (openbaarmaking) van hun werken.
2.4.
SENA en BUMA hebben met [gedaagde] overeenkomsten gesloten voor het openbaren van muziek. Op grond van de overeenkomsten is [gedaagde] vergoedingen verschuldigd aan SENA en BUMA.
2.5.
SENA en BUMA hebben een gezamenlijk servicecentrum ingericht genaamd SCAN dat de facturatie voor beiden verzorgt. SCAN zendt een gecombineerde factuur voor de verschuldigde vergoedingen, met een betalingstermijn van 30 dagen.
2.6.
Op 17 februari 2024 heeft SCAN de gezamenlijke factuur voor 2024 aan [gedaagde] gezonden voor een totaalbedrag van € 1.328,56. Op de factuur staat dat daarbij een voorwaardelijke korting is berekend die alleen geldt als het factuurbedrag uiterlijk op 18 maart 2024 volledig is betaald.
2.7.
Op 5 april 2024 heeft SCAN aan [gedaagde] een aanmaning gezonden, waarin aanspraak is gemaakt op een totaalbedrag van € 1.992,74 (inclusief vervallen korting).
2.8.
Op 24 juli 2024 zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen.
2.9.
In de bevestigingsbrief van de betalingsregeling staat (onder meer): “U betaalt maandelijks € 316,21. De eerste betaling ontvangen wij uiterlijk 21 augustus 2024 van u. Hierna ontvangen we maandelijks uw betaling uiterlijk de eenentwintigste van de maand. U ontvangt een aantal dagen voordat u de regeling moet betalen een e-mail van ons. Hierin staat een betaallink waarmee u de regeling gemakkelijk en snel via iDEAL aan ons kunt betalen. Dit is een extra service. U kunt de betaling uiteraard ook zelf aan ons overmaken. LET OP: U blijft zelf verantwoordelijk voor het op tijd betalen van het regelingsbedrag. (…) Let op! Komt u de betalingsregeling niet na? Dan stopt deze. U moet het totale bedrag dan direct betalen. Naast dat u direct moet betalen kunt u gedagvaard worden. Als de rechter de vordering toewijst, wordt u mogelijk ook veroordeeld tot betalen van de kosten.”
2.10.
Op 23 augustus 2024 heeft [gedaagde] een bedrag van € 316,21 voldaan.
3 Het geschil
3.1.
SENA en BUMA vorderen dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.025,39 aan SENA, en € 651,14 aan BUMA. Zij leggen daaraan ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de betalingsregeling. Het (restant)bedrag is daardoor ineens opeisbaar geworden. Vanwege het betalingsverzuim is [gedaagde] ook de (vervallen) wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden. Daarnaast vorderen SENA en BUMA veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de hoofdsom(men) erkend, maar voert verweer tegen de rente en de bijkomende kosten. Daartoe voert hij aan dat hij na 17 september 2024 niets meer van (de incassogemachtigde van) SENA en BUMA heeft gehoord.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdsommen, zodat deze in beginsel toewijsbaar zijn.
4.2.
Op grond van artikel 6:44 Burgerlijk Wetboek strekt de betaling van € 316,21 van 23 augustus 2024 in de eerste plaats in mindering op de buitengerechtelijke incassokosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de hoofdsommen en de lopende rente.
4.3.
Hoewel partijen twisten over het moment waarop [gedaagde] de onder 2.9. opgenomen brief heeft ontvangen (op 24 juli of op 17 september 2024), staat vast dát [gedaagde] deze brief heeft ontvangen. In deze brief staat uitdrukkelijk vermeld dat [gedaagde] zelf (dus onafhankelijk van enige betalingsherinnering) verantwoordelijk is en blijft voor de tijdige betaling van de termijnbedragen, dat bij te late betaling het gehele (restant)bedrag direct opeisbaar wordt en dat daarbij kosten in rekening kunnen worden gebracht. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het eventuele gemis van betalingsherinneringen niet aan de toewijzing van de nevenvorderingen kosten in de weg staat.
4.4.
SENA en BUMA vorderen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. SENA en BUMA hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. SENA en BUMA hebben daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. SENA en BUMA hebben in het petitum een totaal van € 1.676,53 aan hoofdsommen gevorderd. De kantonrechter is van oordeel dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten in beginsel toewijsbaar zijn tot het wettelijke tarief dat past bij een hoofdsom van € 1.676,53, namelijk € 251,48. Dit bedrag is echter met de betaling van 23 augustus 2023 reeds volledig voldaan, zodat de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.
4.5.
SENA en BUMA vorderen de wettelijke handelsrente rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf het verstrijken van de betalingstermijn genoemd in de facturen. Als onbetwist staat vast dat de handelsrente tot 19 december 2024 € 180,64 bedraagt. SENA en BUMA hebben bij de berekening daarvan rekening gehouden met een vermindering van € 17,30 in verband met de deelbetaling van 23 augustus 2024. De kantonrechter stelt vast dat, na aftrek van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten van € 251,48 en de hiervoor genoemde vermindering van € 17,30, van de deelbetaling nog een bedrag van € 47,43 resteert. Dit bedrag moet in mindering moet worden gebracht op het bedrag van de gevorderde vervallen rente.
4.6.
Gelet op het voorgaande zullen de hoofdsommen worden toegewezen als gevorderd en de vervallen rente tot en met de dag van dagvaarding tot een bedrag van € 133,21, een en ander vermeerderd met de wettelijke handelsrente op de wijze als in het dictum vermeld.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij (grotendeels) ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door SENA en BUMA worden gemaakt.
5 De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SENA van € 1.025,39, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over dat bedrag vanaf 19 december 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan BUMA van € 651,14, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over dat bedrag vanaf 19 december 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SENA en BUMA van € 133,21, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over dat bedrag vanaf 13 april 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van SENA en BUMA tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54;
griffierecht € 385,00;
salaris gemachtigde € 408,00;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 102,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door SENA en BUMA worden gemaakt;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: