3.1.
De vordering van de combinatie strekt er - na de wijziging van onderdeel III - toe:
I. de RUG te gebieden om tot intrekking van de beslissing, om de inschrijving van UEC terzijde te leggen wegens een onaanvaardbare en ongeschikte inschrijving, over te gaan en dit binnen 3 dagen na het verschijnen van het vonnis schriftelijk aan UEC te bevestigen op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
II. de RUG te gebieden om,
a. indien onderhavige aanbesteding niet door de RUG zelf wordt beëindigd al dan niet uit
hoofde van artikel 4 lid 1 behorende tot de Nadere bepalingen uit de Leidraad, de opdracht aan UEC te gunnen; of
b. indien onderhavige aanbesteding door de RUG zelf wordt beëindigd al dan niet uit hoofde van artikel 4 lid 1 behorende tot de Nadere bepalingen uit de Leidraad, een voorschot van
€ 500.000,00 ten aanzien van het totale op grond van artikel 4 lid 3 behorende tot de Nadere bepalingen uit de Leidraad aan UEC toekomende bedrag, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, binnen 7 dagen na beëindiging van de aanbesteding aan UEC te betalen op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 50.000,00 per dag of dagdeel dat de RUG haar verplichting niet nakomt;
III. de RUG te verbieden om, indien onderhavige aanbesteding door de RUG zelf wordt beëindigd al dan niet uit hoofde van artikel 4 lid 1 behorende tot de Nadere bepalingen uit de Leidraad, de opdracht door middel van een aanbesteding zonder wezenlijke wijziging, een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging ex § 2.2.1.7 Aw (“uit de hand gunnen”), of een (in strijd met artikel 2.14 Aw) splitsen c.q. opknippen van de opdracht, opnieuw in de markt te zetten op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
IV. de RUG te verbieden om, indien door de RUG reeds door een onwettige onderhandse gunning een overeenkomst is gesloten met een andere partij dan UEC voor de uitvoering van de installatiewerkzaamheden (perceel 2) van het project Feringa Building, (verdere) uitvoering te geven aan deze overeenkomst op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
V. de RUG te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.