1.3.
Met dagtekening 28 augustus 2018 heeft verweerder de aanslagen in de IB/PVV en ZVW voor het jaar 2017 vastgesteld overeenkomstig de aangifte van eiser.
2. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslagen terecht aan eiser zijn opgelegd. Als het antwoord op de deze vraag bevestigend luidt, is eveneens in geschil of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3. Eiser stelt – samengevat – dat hij na het terug-claimen van zijn eigen naam een soevereinde status heeft. De wet- en regelgeving waarop verweerder de aanslagen gebaseerd heeft zijn niet op hem van toepassing omdat hij niet een ‘natuurlijk persoon’ is, maar een mens van vlees en bloed. Bij het opleggen van de aanslagen is voorts geen rekening gehouden met giftenaftrek. De aan de Belastingdienst afgedragen belastingen moeten als giften in aftrek gebracht worden, aldus eiser.
4. Verweerder stelt – samengevat – dat de aanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Belanghebbende valt als levend mens (ook) onder het begrip ‘natuurlijk persoon’ als bedoeld in artikel 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Belastingen zijn voorts geen aftrekbare giften.
5. Ten aanzien van de toepasselijkheid van de wet- en regelgeving op eiser overweegt de rechtbank als volgt. Dat eiser zichzelf als mens van vlees en bloed beschouwt, en uitdrukkelijk niet als natuurlijk persoon, maakt niet dat de Nederlandse wet- en regelgeving (voor zover deze aansluit bij het begrip natuurlijk persoon) niet op hem van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank moet onder de term natuurlijk persoon worden verstaan: ieder levend mens. De termen ‘mens van vlees en bloed’ en ‘natuurlijk persoon’ sluiten elkaar dan ook niet uit. Er bestaat ook geen wettelijke grondslag voor het door eiser bepleite onderscheid tussen de ‘mens van vlees en bloed' en een ‘natuurlijk persoon’. Ook voor het door eiser bepleite onderscheid tussen een ‘privaatrechtelijk natuurlijk persoon’ en een ‘publiekrechtelijk voornamelijk man’ bevat de wet geen aanknopingspunten. Nu eiser in 2017, het jaar waarop de aanslagen betrekking hebben, leefde en in Nederland woonde, heeft verweerder de aanslagen, in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen, terecht aan eiser opgelegd.
6. Ten aanzien van de aftrek van belastingen als giften overweegt de rechtbank dat volgens vaste jurisprudentie belastingen die afgedragen worden aan de overheid niet kwalificeren als aftrekbare giften voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, en de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW.1 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarom terecht geen giftenaftrek in aanmerking genomen.
7. Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Eiser heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de beschikkingen belastingrente. Hierbij wijst de rechtbank eiser erop dat het bedrag van de belastingrente het bedrag van de aanslagen volgt.
8. De beroepen zijn ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.