Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2023:1810

Rechtbank Noord-Nederland
12-04-2023
08-05-2023
22/2490
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Beroep ongegrond, gebonden beschikking, verweerder was gehouden een omgevingsvergunning te verlenen

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 22/2490


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2023 in de zaak tussen


[eiser], uit Leeuwarden, eiser

(gemachtigde: mr. F. Krol-Postma),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, het college

(gemachtigde: A. Stienstra).

Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: [derde belanghebbenden] uit Leeuwarden (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor de verbouwing van de woning aan het adres [adres] 3 in Leeuwarden.

1.1.

Het college heeft met het besluit van 20 januari 2022 een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een opbouw op de voormalige garage bij de woning van vergunninghouder. 1

1.2.

Met het bestreden besluit van 16 mei 2022 op het bezwaar van eiser is het college bij dat besluit gebleven.

1.3.

Het college heeft op het beroep gereageerd met een beroepschrift.

1.4.

Eiser en het college hebben nog een nadere reactie en stukken in het geding gebracht.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en zijn gemachtigde, de gemachtigde van het college en vergunninghouder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college de door eiser bestreden omgevingsvergunning heeft mogen verlenen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

2.1.

De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep van eiser ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Is het college uitgegaan van onjuiste tekeningen?

3. Eiser heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat de omgevingsvergunning is verleend op foutieve of incomplete kadastrale gegevens. In een nader stuk heeft eiser toegelicht dat hij hiermee bedoelt dat de tekeningen die behoren bij de aanvraag niet volledig zijn. In de tekening van de bestaande situatie ontbreekt volgens eiser een deel van de bestaande bouw. Eiser verwijst daarvoor naar een luchtfoto van het perceel van vergunninghouder die kan worden opgeroepen via ruimtelijkeplannen.nl.

3.1.

Het college stelt zich op het standpunt dat op de tekening van de bestaande situatie de op het moment van de aanvraag bestaande bouw is aangegeven. Het college heeft toegelicht dat vergunninghouder later aan de bestaande aanbouw (de oude garage) nog een vergunningvrije veranda heeft aangebouwd. Het college voert aan dat de vergunde opbouw alleen wordt gerealiseerd op de al bestaande aanbouw en niet op de veranda.

3.2.

Deze beroepsgrond van eiseres slaag niet. De rechtbank licht dat hierna verder toe.

3.3.

De indieningsvereisten voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen zijn opgenomen in paragraaf 2.1 van het Besluit omgevingsrecht. Volgens vaste rechtspraak is het aan het college om te beoordelen of het over voldoende gegevens en bescheiden beschikt om een besluit op een aanvraag te nemen.2 De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het college zich in redelijkheid niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat de overgelegde gegevens voldoende waren om de aanvraag van vergunninghouder goed te kunnen beoordelen en op basis daarvan een omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank overweegt daartoe allereerst dat het college en vergunninghouder op zitting hebben toegelicht dat de veranda pas na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bestreden bouwplan is gerealiseerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Echter, ook als deze veranda al eerder zou zijn gerealiseerd, dan ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het college de gevraagde omgevingsvergunning niet had kunnen verlenen. Uit de ingediende bouwtekeningen blijkt dat de opbouw niet wordt gerealiseerd op de veranda maar volledig op de bestaande aanbouw. Het staat niet ter discussie dat die aanbouw wel op de tekeningen is opgenomen. Met wat eiser heeft aangevoerd, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de aanwezigheid van de veranda op de tekening nodig was voor de beoordeling van het aangevraagde bouwplan.

Privacy/schaduwberekeningen/financiële gevolgen

4. Eiser voert aan dat het college bij de vergunningverlening ten onrechte niet heeft betrokken welke impact het vergunde bouwplan heeft op zijn privacy. Eiser stelt verder dat er ten onrechte geen schaduwberekeningen zijn gemaakt. Ook heeft het college volgens eiser ten onrechte geen rekening gehouden met de vermogensrechtelijke gevolgen die de verleende omgevingsvergunning voor hem heeft.

4.1.

Deze beroepsgronden slagen niet. De rechtbank licht dat hierna verder toe.

4.2.

Het gaat in deze zaak om een omgevingsvergunning die is verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Het college moet een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen toetsen aan het toetsingskader van artikel 2.10 van de Wabo. Dit toetsingskader houdt in dat het college de aanvraag toetst aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit 2012, de bouwverordening en de redelijke eisen van welstand. Als de bouwactiviteit niet in strijd is met één van de in artikel 2.10 van de Wabo genoemde weigeringsgronden dan moet het college de omgevingsvergunning verlenen. Dit wordt ook wel een gebonden beschikking genoemd. Bij strijdigheid met één of meer van deze toetsingsgronden levert dat een weigeringsgrond op en moet het college de omgevingsvergunning weigeren.

4.3.

Partijen zijn het erover eens dat het vergunde bouwplan niet in strijd is met één van de in artikel 2.10 van de Wabo opgesomde weigeringsgronden. De gemachtigde van eiser heeft op zitting uitdrukkelijk erkend dat sprake is van een gebonden beschikking. Bij een gebonden beschikking is er geen ruimte voor het college om een belangenafweging te maken. Alleen de argumenten die gerelateerd kunnen worden aan één van de limitatief in artikel 2.10 van de Wabo opgesomde weigeringsgronden kunnen in de beoordeling worden betrokken. Daartoe behoren naar het oordeel van de rechtbank niet de door eiser aangevoerde argumenten. Dat betekent dat het college de door vergunninghouder aangevraagde omgevingsvergunning moest verlenen.

Is het verslag van de hoorzitting volledig?

5. Eiser voert in een nader stuk aan dat het college tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft toegegeven dat er onjuistheden in het dossier staan. Eiser stelt dat dit ten onrechte niet in het verslag van de hoorzitting staat en dat de omgevingsvergunning om die reden niet had mogen worden verleend.

5.1.

De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Op zitting heeft eiser toegelicht dat hij doelt op een opmerking die het college volgens hem heeft gemaakt over de kadastrale grenzen waarmee iets niet zou kloppen. Het college heeft op zitting aangegeven dat dit tijdens de hoorzitting niet zo is gezegd. Vergunninghouder heeft aangegeven dat hij zich dit ook niet zo herinnert. Het ligt dan op de weg van eiser om aan te tonen dat dit wel zo is besproken en dat het verslag niet volledig of onjuist is. Met wat eiser in de processtukken en op zitting heeft aangevoerd, heeft hij dat niet aangetoond.

5.2.

Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat de gemachtigde van eiser op zitting heeft aangegeven dat de kwestie van de kadastrale grenzen in de zaak over de omgevingsvergunning niet speelt, omdat sprake is van een gebonden beschikking. De rechtbank is het daarmee eens. Als het zo is dat er discussie bestaat over de perceelsgrenzen, tast dat de verleende omgevingsvergunning niet aan. Eiser heeft bovendien niet gesteld dat het bestreden bouwplan (de dakopbouw) over de perceelsgrens is gebouwd. Dat betekent dat ook als een opmerking van het college over de kadastrale grens niet in het verslag zou zijn opgenomen, dit niet betekent dat het college de omgevingsvergunning niet mocht verlenen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het college heeft terecht aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend en is op goede gronden tot de beslissing gekomen dat het daartegen gerichte bezwaar ongegrond is. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Hardenberg, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.K. Veenstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2023.

Griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Het betreft een omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS) van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2877.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.