Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2023:4227

Rechtbank Noord-Nederland
13-10-2023
08-11-2023
LEE 22/3741
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

De uitspraak gaat over een omgevingsvergunning voor de bouw van recreatiewoningen, nabij een varkensbedrijf. Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bedrijf niet onevenredig in haar bedrijfsbelangen zal worden geschaad door verwezenlijking van het bouwplan. Beroep gegrond, vanwege gebrek aan motivering van het aspect 'geur'. Het college heeft dit gebrek in beroep voldoende gerepareerd, zodat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Dit betekent dat de vergunning niet hoeft te worden ingetrokken.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 22/3741


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2023 in de zaak tussen


Hemelumer Hoeve B.V., gevestigd te Hemelum, eiseres

(gemachtigde: mr. A. van Lohuizen),

en

het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân, het college

(gemachtigde: M.R. van der Velde).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Zeilschool de Morra B.V. uit Hemelum (derde-partij)

(gemachtigde: mr. O.H. Minjon).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van 16 september 2022 (het besluit). In dit besluit heeft het college de derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van zes nieuwe recreatiewoningen op het perceel [adres 1] in Hemelum.

1.1.

Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vertegenwoordigd door [naam 1] , en haar gemachtigde, de gemachtigde van het college, samen met [naam 2] , en de derde-partij, vertegenwoordigd door [naam 3] en [naam 4] en haar gemachtigde. Deze zaak is op zitting gezamenlijk behandeld met de zaak met het nummer LEE 22/3386. In beide procedures wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

Feiten en omstandigheden

2. Het bouwplan voorziet in de bouw van zes vrijstaande recreatiewoningen van twee verschillende typen.

2.1.

Eiseres heeft een varkensbedrijf, gevestigd aan [adres 2] in Hemelum. Het bedrijf heeft wegens het open gebied zicht op de planlocatie en bevindt zich op ongeveer 300 meter van de planlocatie.

2.2.

Op het perceel is het bestemmingsplan dorpskern Hemelum van toepassing. De gronden hebben de enkelbestemming “Bedrijf” en de dubbelbestemming “Waarde- Archeologie 2” met als functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – watersportbedrijf’. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan omdat het voorziet in zes recreatiewoningen en niet in een watersportbedrijf. Voorts wordt niet voldaan aan de bouwregels voor het bouwen binnen een bouwvlak.

2.3.

Bij het besluit heeft het college de door de derde-partij gevraagde omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, ten derde, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de verlening van de omgevingsvergunning. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.

4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. De rechtbank ziet echter in de nadere motivering van verweerder in het verweerschrift en ter zitting aanleiding om de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. Hierna legt zij uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Uitbreidingsplannen eiseres

5. Eiseres heeft naar voren gebracht dat zij al ongeveer 13 jaar bezig is met de uitbreiding van haar bedrijf. Het komt er op neer dat een extra stal wordt gebouwd en door nieuwe technieken in totaliteit de emissies zullen afnemen. Zij neemt voor lief dat zij ongeveer € 200.000,- extra moet investeren in nieuwe technieken. De procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft er uiteindelijk toe geleid dat het plan niet kon worden uitgevoerd. Eiseres zou nog voldoende mogelijkheden hebben om uit te breiden binnen het huidige bestemmingsplan. Daarmee is zij aan de slag gegaan en zij heeft dit in een gesprek met de wethouder kenbaar gemaakt. Binnen het bouwvlak is er nog ruimte voor nieuwe stallen. Inmiddels ligt er een nieuw conceptplan voor de uitbreiding. Dit plan zal binnen afzienbare termijn in procedure worden gebracht.

5.1.

Eiseres verwijst verder naar het memo van 5 januari 2023 van haar milieuadviseurs. Uit deze geurberekening volgt dat de zes recreatiewoningen de hoogste geurbelasting gaan krijgen. Dit betekent dat dit plan de uitbreiding gaat belemmeren, gelet op de geursituatie ter plaatse. Op dit moment is er geen geurgevoelig object (bedrijf). Eiseres is in principe niet tegen het bouwplan, maar moet haar eigen uitbreidingsplannen (en toekomstbestendigheid) veiligstellen. Het college is al jarenlang op de hoogte van haar uitbreidingswensen. Het heeft die uitbreidingsplannen ten onrechte niet betrokken in de ruimtelijke afweging van het besluit, terwijl dit op basis van de jurisprudentie wél een vereiste is. De bevestiging dat de recreatiewoningen geurtechnisch gezien een probleem gaan worden, is volgens eiseres te vinden in stukken die door het college en de gemeenteraad zelf in de procedure over het uitbreidingsplan zijn ingebracht.

5.2.

Gelet op de berekeningen bij het memo dat als bijlage 3 aan het dossier is toegevoegd, zou de overschrijding van de 2,0 geurnorm groter worden, omdat er gevoelige functies op een kortere afstand van eiseres komen te liggen. Niet alleen de uitbreiding binnen het bestemmingsplan, maar ook de huidige bedrijfsvoering komt hiermee in gevaar. Er liggen volgens eiseres op dit moment geen bestaande woningen op kortere afstand die mogelijk al beperkend(er) zouden zijn voor haar uitbreidingsplannen. Dit blijkt uit de plattegronden, waarbij de kortste afstand op dit moment 370 meter is. In de nieuwe situatie wordt die afstand met de komst van de recreatiewoningen 330 meter. Eiseres verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling waarin is geoordeeld dat een recreatiewoning als een geurgevoelig object dient te worden aangemerkt.1 Zij concludeert dat het besluit door het college niet genomen had kunnen worden zonder de gevolgen daarvan voor haar bedrijf in de afweging te betrekken. Dit besluit is onvoldoende gemotiveerd en niet alle belangen zijn bij de besluitvorming meegenomen. Er is sprake van strijdigheid met de artikelen 3:2, 3:4 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

6. Het college voert allereerst aan dat eiseres tot op heden geen nieuwe aanvraag voor aanpassing of uitbreiding van de bedrijfsvoering heeft ingediend. De eerdere gevraagde uitbreiding is volgens het college door de Afdeling terecht geweigerd. Het college erkent verder dat in de ruimtelijke onderbouwing en in het besluit de motivering voor wat betreft ‘geur’ niet goed is opgenomen. In de nadere geuronderbouwing van 25 november 2022 zijn de effecten voor de realisatie van het bouwplan voor eiseres alsnog in kaart gebracht. Het college voert verder aan dat de afstand tussen eiseres en de dichtstbijzijnde recreatiewoning circa 330 meter is en 380 meter ten opzichte van de verst gelegen recreatiewoning. De afstand tussen eiseres en de dichtstbijzijnde reeds bestaande woning is circa 370 meter. Het verschil van 40 meter is volgens het college niet groot. Voor wat betreft het aspect ‘geur’ is meegewogen dat de recreatiewoningen op nagenoeg dezelfde afstand zijn gelegen als het voorheen dichtstbijzijnde geurgevoelige object, te weten de [adres 3] Gelet hierop is er op voorhand weinig negatief effect te verwachten. Eiseres mag volgens het college op grond van artikel 3, eerste lid, onder c, van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) niet meer dan 2,0 odour units per kubieke meter lucht uitstoten. Is dat wel het geval, dan kan onder bepaalde voorwaarden (geurbelastingreducerende maatregelen) een omgevingsvergunning worden verleend.

6.1.

Het college is verder van mening dat uit de nadere geuronderbouwing volgt dat, als eiseres wil uitbreiden, dit planologisch gezien mogelijk is, maar er voor wat betreft het aspect milieu een nader onderzoek dient te worden uitgevoerd, waarbij de geurgevoelige objecten meegenomen moeten worden. Dit onderzoek dient nu al, ondanks de bouw van de recreatiewoningen, te worden uitgevoerd, omdat er meerdere geurgevoelige objecten in de omgeving van eiseres zijn waarbij de geurnorm van 2,0 door haar wordt overschreden. Bij een uitbreiding zullen er hoe dan ook geurbelastingreducerende maatregelen moeten komen. Dit volgt ook uit de aan eiseres afgegeven revisievergunning. De aanwezigheid van de recreatiewoningen heeft hier weinig effect op. Met het besluit neemt alleen het aantal gehinderden toe. Daarbij rust op de planlocatie een bedrijfsbestemming, die ook als geurgevoelig object kan worden gekwalificeerd. Dit betekent dat het huidige planologische kader er al voor zorgt dat eiseres wordt beperkt in haar mogelijkheden. Bij de zogenaamde 50/50 regeling houdt dit in dat de mogelijke geurbelasting als ‘bestaand’ dient te worden aangehouden.

6.2

Het feit dat nu al sprake is van strijd met de Wgv betekent volgens het college niet zonder meer dat in de omliggende omgeving geen medewerking kan worden verleend aan een nieuw initiatief, dat aangemerkt kan worden als een geurgevoelig object. Het college is dan ook van mening dat eiseres niet onevenredig in haar belangen wordt geschaad door het besluit. Het voert tot slot aan dat bij recreatiewoningen sprake is van een minder langdurig verblijf dan in een reguliere woning. Het gaat immers om wisselende bewoning. De recreatiewoningen liggen verder aan de rand van de bebouwde kom in een plattelandsgemeente. Daarbij is de afstand tussen eiseres en de recreatiewoningen circa 330 tot 380 meter, zodat ook aan de normen van de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering voor een goede ruimtelijke ordening wordt voldaan. Er is sprake van een goed woon- en verblijfsklimaat voor de recreanten.

7. De derde-partij heeft op de zitting aangegeven dat eiseres nog geen aanvraag heeft ingediend. Er ligt op dit moment dus geen concreet plan waar het college rekening mee had

kunnen houden. Eiseres heeft niet inzichtelijk gemaakt dat zij wordt beperkt in haar uitbreidingsmogelijkheden. Ook is niet van belang dat er op dit moment geen geurgevoelig object op de desbetreffende locatie is. De bestaande bestemming kan in de toekomst nog altijd geëffectueerd worden. Bovendien gaat het hier nu om woningen die tijdelijk gebruikt gaan worden en waar recreanten bewust voor zullen kiezen.

8. De rechtbank oordeelt als volgt.

8.1.

Het college heeft in beroep erkend dat het aspect ‘geur’ in de ruimtelijke onderbouwing en in het besluit niet goed is gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat het besluit daarom in strijd is met artikel 3:46 van de Awb. Dit betekent dat het beroep gegrond is. Naar aanleiding van het beroep heeft de derde-partij op 25 november 2022 echter een nader geuronderzoek laten uitvoeren door BügelHajema Adviseurs. Dit onderzoek was onder andere gericht op het varkensbedrijf van eiseres. Het college heeft naar aanleiding van de conclusie van dit geuronderzoek haar standpunt nader gemotiveerd.

8.2.

De rechtbank oordeelt verder dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet onevenredig in haar bedrijfsbelangen zal worden geschaad door verwezenlijking van het bouwplan. Zij acht daarbij van belang dat eiseres tot op heden geen officiële aanvraag tot uitbreiding heeft ingediend bij het college. Dit betekent dat het college bij verlening van deze omgevingsvergunning redelijkerwijs ook geen rekening kon houden met een toekomstig gewenste uitbreiding. Daarentegen ziet de rechtbank in het nadere geuronderzoek van BügelHajema Adviseurs wel dat rekening is gehouden met uitbreiding van het bedrijf binnen de mogelijkheid die het bestemmingsplan biedt. Zij stelt vast dat op grond van de jurisprudentie het college bij de beoordeling van het aspect ‘geur’ ook uit dient te gaan van de maximaal planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan daartoe biedt.2 De uitkomst van de V-stacks-berekening van BügelHajema komt ook overeen met de berekening die in opdracht van eiseres is uitgevoerd op 5 januari 2023 door For Farmers. In beide onderzoeken bedraagt de geurbelasting van eiseres immers 4,8 odour units per kubieke meter lucht op de gevel van de recreatiewoningen.

8.3

In de geurberekening van For Farmers is verder enkel geconcludeerd dat de geurbelasting op de recreatiewoningen een stuk hoger is dan op de bestaande woningen. Er is niet aangegeven dát en op welke wijze deze hoge geurbelasting betekent dat eiseres onevenredig wordt geschaad in haar belangen. Zij heeft daarmee niet voldoende concreet onderbouwd dát en op welke wijze haar belangen met de bouw van de recreatiewoningen onevenredig worden geschaad ten opzichte van de bestaande situatie, die nu al niet gunstig is voor wat betreft de geurbelasting. De rechtbank volgt het college dan ook in zijn conclusie, gebaseerd op het geuronderzoek van BügelHajema, dat het toevoegen van de recreatiewoningen niet leidt tot een belemmering voor de mogelijkheden van het bedrijf, omdat eiseres op dit moment al belemmerd wordt vanwege de bestaande geurgevoelige objecten. De rechtbank merkt daarbij nog op dat de planlocatie reeds bestemd is als geurgevoelige locatie. Dit betekent dat het in de lijn der verwachtingen lag dat er een geurgevoelige locatie kon komen waar eiseres rekening mee moet houden. Gelet hierop heeft het college naar het oordeel van de rechtbank de belangen van de derde-partij bij verlening van de omgevingsvergunning in redelijkheid kunnen laten prevaleren boven de belangen van eiseres. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond omdat het college het besluit het aspect ‘geur’ in de ruimtelijke onderbouwing pas in beroep voldoende heeft gemotiveerd. Het besluit zal daarom worden vernietigd. De rechtbank ziet, gelet op wat onder 8.2 is overwogen, aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. Dit betekent dat de vergunning niet hoeft te worden ingetrokken.

10. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres vergoeden en krijgt zij ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van

€ 837,-. De gemachtigde van eiseres heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het besluit;

- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;

- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;

- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres van € 1.674,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in aanwezigheid van

mr. T. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2023.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 ECLI:NL:RVS:2015:422, rechtsoverweging 5.8.

2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 22 januari 2014, rechtsoverweging 47.5.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.