Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2024:2

Rechtbank Noord-Nederland
02-01-2024
03-01-2024
10450047 / CV EXPL 23-2399
Verbintenissenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Op tegenspraak

Gemeente wil na gemeentelijke herindeling de huurvoorwaarden van (buiten)sportaccomodaties harmoniseren. Daartoe heeft Gemeente de bestaande huurovereenkomst met Hockeyclub opgezegd en een nieuwe huurovereenkomst aangeboden voor dezelfde sportvelden maar onder nieuwe voorwaarden en tarieven. Hockeyclub gaat daar niet mee akkoord omdat de huurovereenkomst een bepaling bevat die kort gezegd inhoudt dat door Gemeente uitsluitend mag worden opgezegd bij een gedwongen verhuizing en als de Gemeente tegelijkertijd vergelijkbare velden tegen met de Huurovereenkomst vergelijkbare voorwaarden aanbiedt; van een verhuizing is echter geen sprake en de nieuwe voorwaarden zijn veel ongunstiger dan de bestaande.

Gemeente vordert primair verklaringen voor recht dat zij mocht opzeggen en met haar aanbod aan de bepaling in de huurovereenkomst voldeed. De kantonrechter wijst deze vorderingen af omdat met de bepaling in de huurovereenkomst een beperking van de opzegbevoegdheid is beoogd tot het geval van verhuizing, en dat is niet aan de orde.

Subsidiair vordert de Gemeente op grond van art. 6:258 (onvoorziene omstandigheden) de overeenkomst te ontbinden dan wel te wijzigen. Ook dit wordt afgewezen. De gemeentelijke herindeling levert op zich wel een onvoorziene omstandigheid op, maar is niet van dien aard dat Hockeyclub ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst niet mocht verwachten, en komt naar verkeersopvattingen voor rekening van de Gemeente. Redengevend daarbij is dat de Gemeente de wijze waarop zij harmoniseert volledig zelf in de hand heeft, en daarbij rekening had kunnen houden met de overeenkomsten waaraan zij reeds gebonden was.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer/rolnummer: 10450047 / CV EXPL 23-2399

Vonnis van de kantonrechter d.d. 2 januari 2024

inzake

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Gemeente Groningen,

zetelende te Groningen,

eiseres in conventie,

verweerder in voorwaardelijke reconventie,

hierna te noemen: Gemeente Groningen,

gemachtigde: mr. B.M.B. Gruppen, advocaat te Groningen,

tegen

de vereniging

Hockeyclub Groningen,

statutair gevestigd te Groningen, kantoorhoudende te Haren,

gedaagde in conventie,

eiseres in voorwaardelijke reconventie,

hierna ook te noemen: Hockeyclub Groningen,

gemachtigde: mr. J.F. Koenders, advocaat te Groningen.

PROCESGANG

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 27 juni 2023;

- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;

- de mondelinge behandeling van 23 november 2023, waar namens Gemeente Groningen is verschenen [betrokkene] (Beleidsadviseur Sport), bijgestaan door mr. B.M.B. Gruppen, en waar namens Hockeyclub Groningen zijn verschenen [betrokkene] (voorzitter), [betrokkene] (penningmeester) en [betrokkene] (oud-bestuurslid), bijgestaan door mr. J.F. Koenders en mr. R.J.A. Korten. De gemachtigden hebben gebruik gemaakt van zittingsaantekeningen, die aan het dossier zijn toegevoegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, welke aan het dossier zijn toegevoegd.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

OVERWEGINGEN

De feiten

in conventie en in voorwaardelijke reconventie

2.1.

De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die tussen partijen vaststaan omdat ze enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn betwist.

2.2, Tussen Hockeyclub Groningen (voorheen genaamd Groninger-Harense Hockey Club “Groningen”, ook wel aan te duiden als GHHC) en de toenmalige Gemeente Haren is op 17 januari 2014 een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:230a BW gesloten ten aanzien van vier hockeyvelden met kleedruimten op het complex “Harener Holt” aan de Kerklaan in Haren. In de huurovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende bepaald:

2.1

De Huurovereenkomst is aangegaan voor een tijdsduur, die eindigt op

31 juli 2023. Indien de Huurovereenkomst - met inachtneming van het

overigens in dit artikel bepaalde - niet per genoemde datum is opgezegd,

wordt deze telkens stilzwijgend met een periode van 5 jaar verlengd.

2.2

Beëindiging van de Huurovereenkomst door opzegging vindt plaats door

GHHC aan Gemeente of door Gemeente aan GHHC tegen het einde van een

huurperiode met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één

jaar en het overigens in dit artikel bepaalde.

2.3

Opzegging van de Huurovereenkomst geschiedt bij deurwaardersexploot of

aangetekend schrijven.

2.4

Een opzegging van de Huurovereenkomst die niet is gedaan tegen het

einde van een huurperiode of die is gedaan op een kortere termijn dan één

jaar, geldt als ware zij gedaan met inachtneming van een termijn van ten

minste één jaar tegen de eerst mogelijke dag van beëindiging ten tijde van

die opzegging.

2.5

Gemeente kan de Huurovereenkomst uitsluitend opzeggen als zij GHHC op

dat moment, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid:

- vervangende kunstgras hockeyvelden met kleedruimten te huur

aanbiedt. Deze vervangende velden en kleedruimten moeten zijn

gelegen binnen redelijke afstand tot de woonplaats van de leden van

GHHC, voldoen aan de daarvoor per het moment van opzegging in de

hockeywereld geldende maatstaven en alsdan zowel kwantitatief als

kwalitatief minimaal gelijkwaardig te zijn aan het Gehuurde, terwijl de

aanbieding van de Gemeente geschiedt tegen met de Huurovereenkomst

vergelijkbare voorwaarden, waarbij het voor GHHC tevens mogelijk moet

zijn aldaar ten behoeve van haar doelstelling overige voorzieningen,

zoals de aanleg van een clubgebouw, te treffen, en

- de kosten vergoed voor de bouw van een nieuw clubgebouw, welk

clubgebouw qua functies en oppervlakte minimaal gelijk is aan het

clubgebouw van GHHC per het moment van opzegging, naar de daarvoor

per het moment van de nieuwbouw in de hockeywereld geldende

maatstaven.

3.1. (…)

De aanvangshuurprijs van het Gehuurde bedraagt op Jaarbasis € 13.500,=

(zegge: dertienduizend vijfhonderd euro), in driemaandelijkse termijnen

achteraf te voldoen, voor het eerst op l april 2014 over het sedert heden

verstreken tijdvak. Indexatie van de huurprijs zal jaarlijks plaatsvinden

volgens het algemene gemeentelijke indexatiecijfer.

9.1

Het Gehuurde staat gedurende de looptijd van de Huurovereenkomst

exclusief aan GHHC ter beschikking. Het is Gemeente niet toegestaan het

Gehuurde gedurende de looptijd van de Huurovereenkomst aan anderen

dan GHHC te verhuren of anderszins in gebruik af te staan.

9.2

GHHC heeft het recht het Gehuurde aan derden onder te verhuren of

anderszins in gebruik af te staan. Eventueel uit onderhuur voortvloeiende

inkomsten komen geheel toe aan GHHC.

2.3.

Ten gevolge van een gemeentelijke herindeling is de Gemeente Haren met ingang van 1 januari 2019 opgegaan in de Gemeente Groningen.

2.4.

Voorafgaand aan de gemeentelijke herindeling is binnen de Gemeente Groningen gewerkt met het project “Gelijk Speelveld”. Na de herindeling heeft de gemeenteraad op 13 maart 2019 het Raadsvoorstel Onroerende-zaakbelastingen 2019 en op 31 maart 2021 het Raadsvoorstel Harmonisatie sporttarieven aangenomen. Met dit geheel aan beleid wenste de Gemeente Groningen binnen de gemeentegrenzen te komen tot het hanteren van gelijke tarieven en gelijke voorwaarden waaronder (buiten)sportverenigingen gebruik kunnen maken van sportaccommodaties. Ten aanzien van de tarieven bevat het beleid een “ingroeiregeling” op grond waarvan tariefstijgingen gedurende een periode van zes jaar worden opgebouwd teneinde buitensportverenigingen de gelegenheid te geven om maatregelen te nemen voor hun begroting.

2.5.

In 2022 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen Gemeente Groningen en Hockeyclub Groningen over het, na ommekomst van de in de huurovereenkomst bepaalde tijd, aangaan van een nieuwe huurovereenkomst op basis van het (geharmoniseerde) beleid dat geldt in de Gemeente Groningen. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.

2.6.

Bij aangetekende brief van 21 juli 2022 heeft Gemeente Groningen de huurovereenkomst opgezegd per 31 juli 2023 onder gelijktijdige aanbieding van een nieuwe huurovereenkomst voor dezelfde vier hockeyvelden met kleedruimten, tegen voorwaarden die afwijken van de bestaande huurovereenkomst.

2.7.

Bij brief van 16 september 2022 heeft Hockeyclub Groningen aangegeven zich niet in de opzegging te kunnen vinden en een beroep gedaan op nietigheid van de opzegging.

De vorderingen

in conventie

3.1.

Gemeente Groningen vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Hockeyclub Groningen in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over deze kosten,

primair:

I. voor recht te verklaren dat de tussen partijen bestaande huurovereenkomst d.d. 17 januari 2014 rechtsgeldig werd opgezegd tegen 31 juli 2023 en alsdan eindigt;

II. voor recht te verklaren dat de Gemeente Groningen middels haar aanbod tot het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst tegen gewijzigde voorwaarden heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 2.5 van de vigerende huurovereenkomst;

III. te bepalen dat Hockeyclub Groningen vanaf 1 augustus 2023 bij voortgezet gebruik van de sportvelden en kleedaccommodaties een vergoeding verschuldigd is gelijk aan de alsdan geldende huurprijs op basis van de Methodiek Seizoenstarief met inachtneming van de ingroeiregeling;

subsidiair:

IV. wegens onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW geheel

dan wel gedeeltelijk de tussen partijen bestaande huurovereenkomst d.d. 17

januari 2014 te ontbinden per 31 juli 2023 alsook voorts, bij een gedeeltelijke ontbinding te bepalen dat de uitgangspunten ter zake van de verhuur van sportvelden krachtens een seizoen rooster als vastgelegd in het beleid van de gemeente Groningen (sportbeleid en raadsbesluiten gelijke afspraken voor alle sportverenigingen op de sportparken en harmonisatie van tarieven) qua omvang van het gehuurde (niet exclusief) alsook huurprijs op basis van de Methodiek Seizoen tarief met ingang van 1 augustus 2023 op de

huurovereenkomst van toepassing zijn in overeenstemming met de concepthuurovereenkomst d.d. 19 juli 2022;

meer subsidiair:

V. de huurovereenkomst d.d. 17 januari 2014 zodanig te wijzigen en in

overeenstemming te brengen met de standaardhuurvoorwaarden van de

gemeente Groningen ter zake van de omvang van het gehuurde, het gebruik

en de verschuldigde huurprijs als de kantonrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid meent te kunnen bepalen

3.2.

Hockeyclub Groningen voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, nader ingegaan bij de beoordeling.

in voorwaardelijke reconventie

4.1.

Hockeyclub Groningen vordert, voor het geval de subsidiaire of meer subsidiaire vordering in conventie zou worden toegewezen, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Gemeente Groningen in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over deze kosten:

I. voor recht te verklaren dat de Gemeente Groningen verplicht is om ieder jaar binnen twee maanden na het einde van het boekjaar van Hockeyclub Groningen, laatstgenoemde schadeloos te stellen op de wijze zoals omschreven in randnummers 55 en 56 (in de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in voorwaardelijke reconventie);

II. de Gemeente Groningen te veroordelen tot betalen van een schadeloosstelling op de wijze zoals omschreven in randnummers 55 en 56, althans tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag.

4.2.

Gemeente Groningen voert verweer.

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, nader ingegaan bij de beoordeling.

De beoordeling

in conventie

Opzegging huurovereenkomst

5.1.

De kantonrechter dient als eerste de vraag te beantwoorden of Gemeente Groningen de huurovereenkomst rechtmatig heeft opgezegd. Ten aanzien van de opzegging komt het geschil tussen partijen in feite neer op de vraag hoe artikel 2 van de huurovereenkomst, in het bijzonder artikel 2.5, dient te worden uitgelegd.

5.2.

Volgens Gemeente Groningen bevat artikel 2 van de huurovereenkomst enkel afspraken over de duur en wijze van opzegging van de huurovereenkomst, maar zijn partijen daarbij geen opzeggingsgronden of beperkingen van de opzeggingsbevoegdheid overeengekomen. Artikel 2.5 van de huurovereenkomst bevat volgens Gemeente Groningen enkel een regeling ter zake de gevolgen van een huuropzegging, die inhoudt dat de verhuurder verplicht is vervangende sportvelden ter beschikking te stellen en een vergoeding te voldoen om een nieuw clubgebouw op te richten. Gemeente Groningen stelt aan de in artikel 2.5 gestelde voorwaarden te hebben voldaan doordat zij een nieuwe huurovereenkomst voor dezelfde sportvelden heeft aangeboden, en tegen vergelijkbare voorwaarden omdat de voorwaarden voor alle buitensportverenigingen in de gemeente gelden. Tot slot stelt Gemeente Groningen dat een redelijke uitleg van artikel 2 van de huurovereenkomst met zich brengt dat zij de huurovereenkomst kan opzeggen als er zich andere feiten en omstandigheden zouden voordoen die instandhouding van de overeenkomst onwenselijk of onmogelijk maken, ook indien de opzegging niet direct tot doel heeft Hockeyclub Groningen geheel van het complex te laten vertrekken.

5.3.

Hockeyclub Groningen voert aan dat artikel 2.5 van de huurovereenkomst een beperking van de opzeggingsbevoegdheid bevat, namelijk dat de Gemeente Groningen alleen maar bevoegd is tot opzegging in het geval van een (gedwongen) verhuizing van Hockeyclub Groningen en niet om een nieuwe huurovereenkomst voor dezelfde sportvelden en kleedkamers aan te bieden. Dit blijkt volgens Hockeyclub Groningen uit de formulering van artikel 2.5 van de huurovereenkomst, en uit de bedoelingen van partijen ten tijde van het opstellen van de huurovereenkomst. Dit laatste onderbouwt Hockeyclub Groningen door overlegging van een drietal schriftelijke verklaringen van betrokkenen ten tijde van het tot stand komen van de huurovereenkomst, te weten twee voormalig bestuursleden van Hockeyclub Groningen en een voormalig projectleider van de voormalige Gemeente Haren (producties 2, 3 en 4 bij de conclusie van antwoord). Hockeyclub Groningen stelt verder dat, zelfs indien aangenomen wordt dat Gemeente Groningen een nieuwe huurovereenkomst voor dezelfde sportvelden en kleedkamers mocht aanbieden, niet voldaan wordt aan de voorwaarde dat een huurovereenkomst tegen, met de huidige huurovereenkomst, vergelijkbare voorwaarden moet worden aangeboden. De voorwaarden in de nieuwe huurovereenkomst wijken volgens Hockeyclub Groningen sterk af van de oorspronkelijke huurovereenkomst nu de tarieven veel hoger zijn, het exclusieve gebruiksrecht van de sportvelden komt te vervallen en Hockeyclub Groningen de velden niet meer te eigen bate zou mogen onderverhuren aan derden.

5.4.

De kantonrechter overweegt dat de vraag hoe partijen in de overeenkomst hun rechtspositie hebben geregeld volgens vaste rechtspraak1 niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan deze bepalingen mochten toekennen en op wat daaromtrent redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Deze regel betekent niet dat de bewoordingen van de overeenkomst zonder betekenis zijn, onder omstandigheden kan daaraan ook een beslissende betekenis toekomen2.

5.5.

In het onderhavige geval is kantonrechter van oordeel dat de formulering van

artikel 2.5 van de huurovereenkomst er op wijst dat partijen hiermee een beperking van de opzegbevoegdheid hebben beoogd. Gemeente Groningen kan immers uitsluitend opzeggen als zij Hockeyclub Groningen op dat moment (kort gezegd) vervangende hockeyvelden met kleedruimten te huur aanbiedt tegen met de huurovereenkomst vergelijkbare voorwaarden. Verder is de kantonrechter van oordeel dat deze opzegbevoegdheid enkel bestaat in het geval van een (gedwongen) verhuizing van Hockeyclub Groningen. Dit leidt de kantonrechter niet alleen af uit de formulering van artikel 2.5 die duidt op een situatie van vervanging, maar het volgt ook uit de schriftelijke verklaringen van betrokkenen die Hockeyclub Groningen heeft overgelegd. Deze verklaringen komen er alle drie op neer dat de huurovereenkomst is gesloten in een periode waarin het gebied rondom de hockeyvelden werd ontwikkeld voor woningbouw en dat, toen duidelijk werd dat het deelgebied waar de hockeyvelden gelegen waren niet ontwikkeld zou worden voor woningbouw, zowel Hockeyclub Groningen als de (toenmalige) gemeente Haren belang hadden bij een langdurige huurovereenkomst die door de gemeente alleen kon worden opgezegd (onder de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.5) indien Hockeyclub Groningen alsnog zou moeten verplaatsen, mocht op dit deelgebied op een later moment alsnog woningbouw worden ontwikkeld. Deze verklaringen zijn door Gemeente Groningen niet gemotiveerd betwist, terwijl de stelling van Gemeente Groningen dat een redelijke uitleg van artikel 2 van de huurovereenkomst ook andere opzeggingsgronden oplevert niet wordt onderbouwd met feiten of omstandigheden die ten tijde van de totstandkoming van de huurovereenkomst een rol speelden.

5.6.

Uit het voorgaande volgt dat, aangezien Gemeente Groningen niet heeft opgezegd in verband met een verhuizing van Hockeyclub Groningen, de opzegging door Gemeente Groningen niet in overeenstemming met artikel 2.5 van de huurovereenkomst is geweest en, nu de huurovereenkomst niet in een andere opzeggingsbevoegdheid voorziet dan in geval van verhuizing, niet rechtmatig is geweest.

5.7.

Gemeente Groningen heeft nog aangevoerd dat het beroep van Hockeyclub Groningen op artikel 2.5 van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is omdat het voortduren van de bestaande huurvoorwaarden strijdig is met haar besluit tot harmonisatie naar aanleiding van de gemeentelijke herindeling en met haar sportbeleid, maar daar gaat de kantonrechter niet in mee. Voor toepassing van de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid op grond van artikel 6:248 lid 2 BW dient immers terughoudendheid te worden betracht, en Gemeente Groningen heeft niet onderbouwd waarom het enkele feit dat het beroep van Hockeyclub Groningen op artikel 2.5 van de huurovereenkomst er toe leidt dat zij het (door haar zelf vastgestelde) beleid niet kan uitvoeren naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

5.8.

De primaire vorderingen moeten dan ook worden afgewezen.

Onvoorziene omstandigheden

5.9.

Aan de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen legt Gemeente Groningen ten grondslag dat sprake is van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW. Deze onvoorziene omstandigheden bestaan volgens Gemeente Groningen uit de gemeentelijke herindeling en de raadsbesluiten tot harmonisatie van het beleid op buitensport-accommodaties. Gemeente Groningen stelt dat zij als overheidsorgaan een bijzondere positie inneemt waarbij zij met inachtneming van beginselen van behoorlijk bestuur het algemeen belang moet behartigen en daarbij de mogelijkheid heeft haar beleid te wijzigen. Voortdurende gebondenheid aan de huurvoorwaarden belemmert Gemeente Groningen in haar publieke taak om alle buitensportverenigingen gelijk te behandelen.

5.10.

Volgens Hockeyclub Groningen wordt niet aan de in artikel 6:258 BW gestelde eisen voldaan omdat de omstandigheden waarop Gemeente Groningen zich beroept voor haar eigen rekening komen, nu de beleidswijziging afkomstig is van het College van Burgemeester en Wethouders en van de Gemeenteraad, die het besluit daartoe hebben genomen. Verder voert Hockeyclub Groningen aan dat de beleidswijziging niet noopt tot het wijzigen van de overeenkomst omdat de huurovereenkomst al voorziet in de mogelijkheid de tarieven te verhogen door indexatie en omdat harmonisatie ook kan worden bereikt door de tarieven voor de andere verenigingen te verlagen. Tot slot voert Hockeyclub Groningen aan dat de door Gemeente Groningen voorgestelde wijziging grote impact heeft op haar financiering, die ingericht is op de huidige voorwaarden.

5.11.

Bij de beoordeling van het beroep op onvoorziene omstandigheden stelt de kantonrechter het volgende voorop. Voor de toepassing van artikel 6:258 lid 1 BW dient (cumulatief) aan twee vereisten te worden voldaan: er dient sprake te zijn van (1) onvoorziene omstandigheden, die (2) van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Blijkens de parlementaire geschiedenis zal aan laatstgenoemde vereiste “niet spoedig voldaan zijn; redelijkheid en billijkheid verlangen immers in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord en laten afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toe” 3. De rechter dient daarom terughoudendheid te betrachten ten aanzien van de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden4. Bij overeenkomsten met de overheid heeft te gelden dat het in het licht van nieuwe, niet in de overeenkomst verdisconteerde inzichten die tot een beleidswijziging nopen, een beroep op onvoorziene omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn. Daarbij zal onder meer moeten worden gelet op de aard van de overeenkomst, de aard van de overheidstaak op de uitoefening waarvan het overheidslichaam zich beroept, en, wanneer het om een beleidswijziging gaat, op de aard en het gewicht van de maatschappelijke belangen die met die beleidswijziging zijn gediend5. Artikel 6:258 lid 2 BW bevat vervolgens een verdere beperking van het toepassingsgebied van artikel 6:258 lid 1 BW door te bepalen dat een wijziging of ontbinding niet wordt uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.

5.12.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De gemeentelijke herindeling en de (daarmee samenhangende) besluiten tot harmonisatie van het beleid op buitensportaccommodaties leveren op zichzelf wel onvoorziene omstandigheden op in die zin dat deze bij het sluiten van de overeenkomst niet in de huurovereenkomst zijn verdisconteerd. De omstandigheden zijn naar het oordeel van de kantonrechter echter niet van dien aard dat Hockeyclub Groningen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst niet mag verwachten, en komen bovendien naar de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van Gemeente Groningen. Daartoe acht de kantonrechter redengevend dat, hoewel de gemeentelijke herindeling als een van buiten komende omstandigheid kan worden beschouwd die tot harmonisatiebeleid aanleiding zal geven, Gemeente Groningen de wijze waarop zij vervolgens het beleid binnen de samengevoegde gemeenten harmoniseert volledig zelf in de hand heeft. Gemeente Groningen had bij het nemen van de besluiten tot harmonisatie rekening kunnen houden met de overeenkomsten waaraan zij op dat moment reeds gebonden was, waaronder de huurovereenkomst met Hockeyclub Groningen. Dat door de wijze waarop Gemeente Groningen heeft besloten te harmoniseren vervolgens de situatie is ontstaan waarbij de lopende huurovereenkomst met Hockeyclub Groningen niet meer in overeenstemming is met het beleid, is een omstandigheid die voor rekening van Gemeente Groningen dient te komen. Dit klemt te meer nu de punten waarop Gemeente Groningen haar beleid heeft gewijzigd (zoals is gesteld en niet gemotiveerd betwist) grote financiële consequenties hebben voor Hockeyclub Groningen.

5.13.

Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter ten aanzien van de huurovereenkomst tussen Gemeente Groningen en Hockeyclub Groningen geen toepassing zal geven aan

artikel 6:258 BW, zodat de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen zullen worden afgewezen.

5.14.

Gemeente Groningen zal, als de in het ongelijk te stellen partij, in de proceskosten en in de nakosten worden veroordeeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis.

in voorwaardelijke reconventie

5.15.

De vorderingen in reconventie zijn ingesteld onder de voorwaarde dat in conventie de subsidiaire of meer subsidiaire vordering wordt toegewezen. Nu de vorderingen in conventie worden afgewezen wordt niet voldaan aan de voorwaarde, en komt de kantonrechter niet toe aan een beoordeling van de vorderingen in reconventie.

BESLISSING


De kantonrechter:

in conventie

6.1.

wijst de vorderingen af,

6.2.

veroordeelt Gemeente Groningen in de kosten van het geding, aan de zijde van Hockeyclub Groningen tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 398,00 voor salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,

6.3.

veroordeelt Gemeente Groningen in de nakosten, die worden begroot op een bedrag van € 99,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,

6.4.

verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten en de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, kantonrechter, en op 2 januari 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

typ: 409 / MvdH

1 HR 13 maart 1981, NJ 1981/635 (Haviltex) en HR 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7024 (Vodafone/ETC)

2 HR 11 juni 1999, NJ 1999/750

3 TM, Parl. Gesch. BW Boek 6 1981, p. 968 e.v.

4 HR 20 februari 1998, NJ 1998/493 r.o. 4.3.2

5 HR 23 juni 1989, NJ 1991/673 (GCN/Nieuwegein) r.o. 3.3

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.