De wetgever heeft in bovengenoemde uitspraak van de CRvB aanleiding gezien tot het opstellen van een wetsvoorstel Wet aanpassing Regeling dienstverlening aan huis.
5. In de Memorie van toelichting wordt het volgende overwogen:
“Samengevat heeft de Centrale Raad van Beroep onder meer geoordeeld dat de
betrokken pgb-zorgverlener niet mag worden uitgesloten van de verplichte WW-verzekering, én dat UWV de gewerkte jaren als pgb-zorgverlener alsnog moet opnemen
in het arbeidsverleden. Naar analogie van de uitspraak geldt dat ook voor de overige
werknemersverzekeringen, zoals de Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (Wet WIA). De huidige wetgeving is niet in lijn met deze uitspraak,
zodat deze wetgeving dient te worden aangepast
Dit wetsvoorstel beoogt de rechten van pgb-zorgverleners werkzaam op basis van een
arbeidsovereenkomst op doorgaans minder dan vier dagen per week in lijn te brengen
met de rechten van werknemers die niet onder de Rdah6 vallen, zowel in het kader van
de sociale zekerheid als in het kader van de overige rechten (te weten: loondoorbetaling
ingeval van ziekte, verlofregelingen, scholing, ontslag en de Wet flexibel werken (Wfw))
die in de Rdah worden beperkt”.
Het wetsvoorstel houdt onder meer in dat artikel 7:629, tweede lid, van het BW wordt gewijzigd in die zin dat de beperking niet langer geldt voor pgb-zorgverleners. In de Memorie van toelichting wordt ook gesproken over de financiering van de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van 6 naar 104 weken. De wetgever beoogt de nieuwe regeling in werking te laten treden per 1 januari 2026, zonder terugwerkende kracht.