De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 9 en 15 januari 2019.
Aan verdachte is onder parketnummer 01/860291-17, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 25 oktober 2019, ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 1 mei 2013 te Utrecht en/of Amsterdam en/of Nijmegen en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden, door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dan wel door misbruik van haar kwetsbare positie
a. a) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1)
b) heeft gedwongen dan wel bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 4)
c) heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen [slachtoffer 1] met of voor een derde (sub 9)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 6)
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het mishandelen van die [slachtoffer 1] (onder andere door die [slachtoffer 1] te slaan)
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of overheersende wijze uiten tegen die [slachtoffer 1] (onder andere door te dreigen zuur in haar gezicht te gooien en/of door haar te vertellen dat hij een Hongaars meisje had mishandeld en/of door te dreigen haar familieleden dan wel een eventuele nieuwe relatie te mishandelen)
- het onder controle houden en/of onder druk zetten van die [slachtoffer 1] door voortdurend (telefonisch) contact met die [slachtoffer 1] te onderhouden
- dreigen de (liefdes)relatie met die [slachtoffer 1] te verbreken als die [slachtoffer 1] zou stoppen met het verrichten van prostitutiewerkzaamheden
en/of waarbij voornoemde onder ‘b’ genoemde ‘enige handeling’ heeft bestaan uit:
- een liefdesrelatie en/of vertrouwensband aangaan en/of onderhouden met voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] opdracht geven en/of bewegen om in de prostitutie te gaan werken (door die [slachtoffer 1] een mooie toekomst met hem voor te houden en/of door die [slachtoffer 1] voor te spiegelen dat zij veel geld kon verdienen),
- het regelen van een verblijfadres voor die [slachtoffer 1]
- het regelen van (werk)plekken voor die [slachtoffer 1]
- het begeleiden en/of vervoeren van die [slachtoffer 1] van en naar werkplek(ken) ten behoeve van het uitoefenen van prostitutiewerkzaamheden),
- het bewegen van die [slachtoffer 1] tot afgifte van haar, uit prostitutiewerkzaamheden verkregen verdiensten en/of tot aanschaf van goederen uit middels prostitutiewerkzaamheden verkregen verdiensten door die [slachtoffer 1] voor te houden dat die verdiensten werden aangewend ten behoeve van een gezamenlijke huishouding en/of teneinde te sparen voor een gezamenlijke toekomst,
- die [slachtoffer 1] belet en/of belemmerd en/of beperkt in het aangaan en/of onderhouden van sociale contacten.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/880154-18 ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2018 tot en met 03 juli 2018 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, (telkens) [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] (gesproken) whats app berichten te sturen, en die [slachtoffer 2] daarin dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik laat al je ingewanden eruit gaat laten halen. Niet alleen bij jou maar ook
bij jouw familie.", en/of
"je gaat liggen", en/of
"er zijn genoeg Marokkanen, die jou voor 1000,- euro iets willen aandoen" en/of
"jij gaat praten over mijn tijd en ik doe je niks, maar zeg je niks dan maak ik jou af" en/of
"na de ramadan leeft je niet meer"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot
en met 03 juli 2018 te Eindhoven (telkens) [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [slachtoffer 2] , (dochter van genoemde [slachtoffer 3] ) (gesproken) whats app berichten te sturen, en [slachtoffer 2] daarin dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik maak jou af en je moeder ook, ik steek je woning in brand. Na de Ramadan
maak ik je dood, je bent van mij". en/of
(in de Turkse taal) de woorden: "ik neuk je moeder" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden ter kennis van die [slachtoffer 3] zijn gekomen;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2018
tot en met 8 maart 2018 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, (telkens)
[slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] via een of meer whats app berichten dreigend de woorden toe te voegen :"Nu jij nog sukkel dat je bent jou oog sla ik dicht waght maar". en/of
"Kijken of je dan ook zo stoer ben, jij gaat zien [slachtoffer 4] , beloof ik jou. Let maar
op jij gaat liggen". althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2018
tot en met 08 april 2018 te Eindhoven, en/of te Tilburg, in elk geval in
Nederland,(telkens) [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (zoon van genoemde [slachtoffer 5] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die die [slachtoffer 5] via facebook en/of snapchat dreigend de woorden toe te
voegen:
"wij gaan zien dan, jou kaak breek ik wel ff" en/of
"als je bij [naam] in de buurt komt, hoeft ie ook niet. Ik weet komy goed. Ik ben och elke dag in Tilburg [datum] tot snel Laters Geld doet veel zeggen ze toch. We gaan zien" en/of
Doe je dinh. Mij maakt niet uit. Maar jou kind gaat op alle sites. Allle sores. Porno alles. Telegram. Staat die al op" en/of
"jou zoon ket daar maar op, dalijk zit die ergens in Turkije", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/223941-18 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 november 2018 te Eindhoven [slachtoffer 7] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Als je mijn zoon niet los laat dan schiet ik je door je
hoofd" en/of "Wacht maar, ik zet 20000 euro op jouw hoofd. Je gaat het zien", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 11 november 2018 te Eindhoven opzettelijk de/een ambtena(a)r(en),te weten [slachtoffer 7] , brigadier van Politie Eenheid Oost-Brabant, en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , respectievelijk hoofdagent en/of aspirant van Politie Eenheid Oost-Brabant, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
- door die [slachtoffer 7] de woorden toe te voegen: "kankerlijder" en/of
"kankerhond", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of
- door die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] meermalen, althans éénmaal de woorden
toe te voegen: "kankerflikkers" en/of "kankerlijers" en/of "stinkhoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/860291-17 is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 25 oktober 2019 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraakoverweging ten aanzien van feit 2.
Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem is ten laste gelegd onder feit 2, nu de aangifte van aangeefster [slachtoffer 3] onvoldoende wordt ondersteund door het dossier. Aangeefster [slachtoffer 3] heeft de specifieke uitlatingen die aan verdachte zijn ten laste gelegd niet zelf ontvangen op haar telefoon, maar trekt slechts conclusies uit hetgeen zij heeft gehoord van haar dochter. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft bij haar aangifte – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard
2
:
Ik doe aangifte van bedreiging te Eindhoven, gepleegd door [verdachte] . Ik heb ruim drie jaar geleden een relatie met [verdachte] gekregen, in het begin leek hij lief voor me. Toen [verdachte] uit de gevangenis kwam merkte ik dat hij mij als zijn eigendom beschouwde. [verdachte] zei steeds dat ik van hem was, hij was de baas. Ik mocht echt helemaal niets, ik was alleen maar zijn eigendom. Twee weken geleden heb ik echt besloten de relatie te beëindigen. [verdachte] heeft mij toen bedreigd met de dood. Op zondag 8 april 2018 omstreeks 23.16 uur kreeg ik een gesproken WhatsApp bericht van [verdachte] . Hij bedreigt me dat hij mijn ingewanden eruit gaat laten halen. Niet alleen bij mij maar ook bij mijn familie. Dit bericht kwam van mobielnummer [telefoonnummer 1] . Ook op 9 april 03.43 uur stuurt hij me via WhatsApp: ”Je gaat liggen.” Met liggen bedoeld [verdachte] dat hij me af gaat maken. Ik weet dit zeker omdat [verdachte] dit heel vaak op deze manier tegen me heeft gezegd. Je gaat liggen is zijn manier om te zeggen dat hij me af gaat maken. [verdachte] gebruikt vijf verschillende nummers waarmee hij me benaderd. [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 4] , [telefoonnummer 5] . Op 27 mei 2018 02.08 uur bedreigt hij me dat er genoeg Marokkanen mij iets aan willen doen voor 1000,- euro. Op 27 mei 2018 om 02.10 uur stuurt hij “Jij gaat praten over mijn tijd en ik doe je niks maar zeg je niks dan maak ik jou af” en “Na de ramadan leef je niet meer”. Ik zal eigenlijk nergens veilig zijn dat heeft hij me een aantal keren duidelijk gemaakt. Ik ben heel erg bang dat hij mij daadwerkelijk iets aan gaat doen. Ik voel me nergens meer veilig. Durf eigenlijk niet eens de straat op, kijk steeds om me heen of ik [verdachte] zie.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft bij haar aangifte printscreens bijgevoegd van de Whatsappgesprekken
3
:
“Je gaat liggen”4
“Genoeg Marokkanen doe geld nodig hebben En jou iets aan willen doen boor 1000€”5
“Jij gaat praten over mijn tijd en ik doe jou niks maar zeg je niks dan maak ik jou Af”6
“ Na ramadan leef je noet meer”7
[verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
8
:
Op vrijdag 8 juni 2018 had ik de door aangever [slachtoffer 2] beschikbaar gestelde geluidsopname beluisterd en beschreven. Deze geluidsopnames werden op 8 juni 2018 overhandigd aan mij. Mannenstem 1: “Ingewanden er uit halen, dat je dat weet hé”. In registratienummer 2018111304-2 had ik ook drie geluidsopnames beluisterd. In deze drie geluidsopnames is steeds één man aan het woord met een buitenlands accent. Ook in bovenstaand geluidsfragment hoor ik één man met een buitenlands accent. Ik hoorde aan het accent, de stem en de manier van praten dat het in alle vier de gesprekken dezelfde man betrof.
[verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
9
:
Op woensdag 4 juli 2018 heb ik, verbalisant [verbalisant 2] samen met verbalisant [verbalisant 1] , verdachte [verdachte] gehoord over de bedreiging en vernieling. Vervolgens hebben wij de geluidsfragmenten van getuige J. [slachtoffer 4] beluisterd. Zowel ik, verbalisant [verbalisant 2] als verbalisant [verbalisant 1] herkenden in deze geluidsfragmenten de stem van verdachte [verdachte] . Wij herkenden zijn stem aan de klank, zijn manier van praten, zijn dialect en zijn woordgebruik. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb de geluidsfragmenten van getuige [slachtoffer 4] en aangeefster [slachtoffer 2] beluisterd en heb gehoord dat alle geluidsfragmenten dezelfde stem betrof.
[verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
10
:
Naar aanleiding van de aangifte onder [registratienummer] deed ik onderzoek naar [verdachte] . Aangeefster [slachtoffer 2] toonde mij een kaartje op haar telefoon. Hierop was het [bedrijf] te zien. Ik hoorde dat aangeefster [slachtoffer 2] zei dat verdachte
[verdachte] de eigenaar van dat bedrijf was. Ik maakte met haar toestemming een foto van het kaartje op haar telefoon. Ik voerde [bedrijf] ” in de zoekmachine Google op internet. Ik zag dat de zoekmachine een Facebookpagina als resultaat gaf. Ik zag dat er op de Facebookpagina van [bedrijf] bij het blokje info het telefoonnummer [telefoonnummer 5] stond. Ik zag dat dit telefoonnummer door aangeefster [slachtoffer 2] in haar aangifte werd genoemd als zijnde een telefoonnummer dat door verdachte [verdachte] werd gebruikt om haar te benaderen. Vervolgens vroeg ik via de Kamer van Koophandel het uittreksel van het [bedrijf] op. Ik zag dat het een eenmanszaak betrof en dat de volgende persoon als eigenaar te boek stond als eigenaar: Naam [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum] 1985 te Eindhoven, adres [adres 2] te Eindhoven, datum in functie [datum] . Ik zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer 6] als telefoonnummer van [bedrijf] was opgegeven.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris op 6 juli 2018 – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard
11
:
Ik schrik er zelf van wat er allemaal ligt. In mijn emotie ben ik verder gegaan dan de bedoeling was dus het zou goed kunnen dat ik al die dingen gezegd en geschreven heb. De emotie komt door de verhouding met [slachtoffer 2] .
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het bedreigen van aangeefster [slachtoffer 2] door haar meermalen bedreigende berichten te sturen zoals onder feit 1 is ten laste gelegd. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer 2] heeft bedreigd door haar een gesproken bericht te sturen. Hoewel de verklaring van aangeefster en het relaas van verbalisant [verbalisant 1] over de gebruikte bewoordingen niet letterlijk overeen komen, acht de rechtbank op basis van voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door de woorden te gebruiken zoals aan hem zijn tenlastegelegd, te weten "Ik laat al je ingewanden eruit gaat laten halen. Niet alleen bij jou maar ook bij jouw familie", dan wel woorden van gelijke aard of strekking.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.
Aangever [slachtoffer 4] heeft bij zijn aangifte – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard
12
:
Ik doe aangifte van bedreiging door [verdachte] , gepleegd te Eindhoven. Bij mij stond de overtuiging, dat de verdachte zijn bedreiging werkelijk ten uitvoer zou leggen. Met de verdachte bedoel ik [verdachte] . [alias verdachte] is zijn bijnaam/roepnaam. [alias verdachte] appt mij via telefoonnummer [telefoonnummer 1] , naar mijn telefoonnummer [telefoonnummer 7] . Ook heeft [alias verdachte] mij bedreigd met woorden zoals: ”Nu jij nog sukkel dat je bent jou oog sla ik dicht waght maar”. Op 8 maart 2018 heb ik om 11:33 uur de volgende berichten gekregen: ”Kijken of je dan ook zo stoer ben, jij gaat zien [slachtoffer 4] , beloof ik jou. Let maar op jij gaat liggen”. Ik ben door de woorden die [alias verdachte] heeft geuit geschrokken. Ik weet dat [alias verdachte] echt tot alles in staat is. Ik ben bang dat [alias verdachte] mij en/of mijn familie iets aan doet. Ik weet dat [alias verdachte] zijn woorden in daden uitvoert.
[verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
13
:
Door aangever [slachtoffer 4] werd een Whatsapp gesprek tussen hem en verdachte
[verdachte] bij zijn aangifte gevoegd. Ik bekeek het genoemde Whatsapp gesprek. Op 25 februari 2018 om 19:29 uur stuurt verdachte [verdachte] het volgende bericht: “Oke ik zeg 1 ding als ik jou tegen kon dan vind ik dat jou een goeie tik tegen je oren mag geven. Ik had nog gezegd”. Om 19:30 uur van dezelfde dag stuurde verdachte [verdachte] het bericht: “ [slachtoffer 2] het net ook 1 gehad” en “Nu jij nog sukkel dat he bent jou oog sla ik dicht waght maar”. Op 8 maart 2018 om 11:32 schreef verdachte [verdachte] het volgende: “Ik zeg alleen. Jij gaat boelen. Voelen. Let maar op en kijken of je dan ook zo stoer bent. Jij gaat zien [slachtoffer 4] . Beloof ok jou. Let maar op. Jij gaat liggen”.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris op 6 juli 2018 – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard
14
:
Ik schrik er zelf van wat er allemaal ligt. In mijn emotie ben ik verder gegaan dan de bedoeling was dus het zou goed kunnen dat ik al die dingen gezegd en geschreven heb. De emotie komt door de verhouding met [slachtoffer 2] .
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.
De rechtbank is op basis van bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van aangever [slachtoffer 4] zoals is ten laste gelegd. Verdachte heeft aangever meermalen bedreigende berichten gestuurd. Voornoemde berichten zijn van dien aard en onder zulke omstandigheden gedaan dat deze door [slachtoffer 4] redelijkerwijs konden worden opgevat als bedreigingen, ofwel met enig misdrijf tegen het leven gericht ofwel met zware mishandeling. Het verweer van de raadsman dat geen sprake zou zijn van een strafbare bedreiging omdat enkel is gedreigd met mishandeling, wordt derhalve verworpen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4.
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft bij haar aangifte – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard
15
:
Hierbij doe ik aangifte van bedreiging gepleegd tussen 5 april 2018 om 00:30 uur en 8 april 2018 om 03:03 uur te Tilburg. Ik woon in Tilburg en heb een vriendin in Eindhoven genaamd [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft een relatie gehad met [verdachte] . [slachtoffer 2] heeft geprobeerd de relatie te beëindigd maar [verdachte] blijft haar bedreigen en stalken. Inmiddels is hij ook mij gaan bedreigen via de telefoon. Ik zag dat [verdachte] mij op 5 april 2018 omstreeks 00.30 uur via snapchat een bericht stuurde. Ik las op mijn mobiele telefoon: “Wij gaan zien dan, jou kaak breek ik wel ff.” Verder las ik: “Als je bij [slachtoffer 2] in de buurt komt, hoeft ie ook niet. Ik weet komy goed. Ik ben och elke dag in Tilburg [datum] tot snel Laters Geld doet veel zeggen ze toch. We gaan zien”. Ik rijd geregeld in de [datum] van mijn moeder, samen met mijn zoontje [slachtoffer 6] . Ik ben bang dat [verdachte] mij iets aandoet. Hij is heel erg onvoorspelbaar.
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft bij haar aangifte van 8 april 2018 printscreens bijgevoegd van Snapchat verzonden door [verdachte] _040
16
:
“We gaan zien dan”
“Jou kaak breek ik wel ff”
“Als je bij [slachtoffer 2] in de buurt komt Hoeft ie ook niet Ik weet komy goed”
“Ik ben och elke dag in Tilburg”
“ [datum] tot snel”
“Laters”
“Geld doet veel zeggen ze toch”
“We gaan zien”.17
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris op 6 juli 2018 – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard
18
:
Ik schrik er zelf van wat er allemaal ligt. In mijn emotie ben ik verder gegaan dan de bedoeling was dus het zou goed kunnen dat ik al die dingen gezegd en geschreven heb. De emotie komt door de verhouding met [slachtoffer 2] .
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van aangeefster [slachtoffer 5] door haar bedreigende teksten te sturen via Snapchat. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de tenlastelegging met betrekking tot het gedeelte van Facebook, nu deze uitingen niet kunnen worden aangemerkt als een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling.
Ten aanzien van parketnummer 01/223941-18
19
:
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 2.
Verbalisant [slachtoffer 7] heeft bij zijn aangifte – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
20
:
Ik doe aangifte van bedreiging en belediging. In de nacht van zaterdag 10 op zondag 11 november 2018 was ik aan het werk op het Stratumeind te Eindhoven. Ik was daar werkzaam als politieagent en was belast met toezicht van de openbare orde. Ik was derhalve in uniform gekleed en was duidelijk herkenbaar als zijnde politieambtenaar. Rond de klok van 4:00 uur was er een opstootje op de [straatnaam] bij [naam club] . Diverse collegae waren daar ter plaatse en ik hoorde via de portofoon dat er niet meer collegae nodig waren. Op een gegeven moment hoorde ik via de portofoon dat er gevochten zou worden op de brede doorsteek en werd gevraagd om meer collega's ter plaatse. Ik kreeg via de portofoon de signalementen van de twee personen. Op Stratumseind sprak ik ze aan vroeg ik naar hun id-bewijzen. Ik zag en voelde dat er diverse mensen aan me begonnen te trekken en duwen en dat ze de staandehouding trachtten te voorkomen. Op een gegeven moment kwam er ook een wat kleine man bij, met kort gemillimeterd zwart haar en een bezweet hoofd. Tegen deze man doe ik aangifte. Hij gaf aan dat het zijn zoon was en hij wees daarbij naar de jongste jongen waarvan ik de identiteit vast wilde stellen. Hij gaf aan dat deze nog maar vijftien was en dat ik hem met rust moest laten, hij gaf aan dat ik hem maar moest aanhouden en zijn zoon met rust moest laten. Hij trachtte de staandehouding te voorkomen. Ik zag dat de vader, mocht hij dat inderdaad zijn, weer geagiteerd reageerde en ik zag dat hij kwaad werd en ik hoorde hem schreeuwen. Ik weet niet meer wat hij precies schreeuwde maar ik pakte hem bij zijn armen en zei dat hij rustig moest doen, dat er niets aan hand was en dat we alleen even de identiteit vast wilden stellen. Ik vertelde hem dat er helemaal niemand aangehouden zou worden. Ik zag dat hij mijn aankeek en rustig maar met luidde stem zei: "Als je mijn zoon niet los laat dan schiet ik je door je hoofd." Ik zag dat hij mij strak en intens aankeek. Ik schrok van deze woordelijke bedreigingen. Ik vertelde hem dat hij was aangehouden en draaide hem om en draaide zijn arm op zijn rug. Ik liep met hem mee naar een dienstvoertuig om hem door collega's naar het politiebureau te laten brengen. Bij het dienstvoertuig hoorde ik dat hij mij begon uit te schelden. Hij schreeuwde met luidde stem diverse malen kankerlijder en kankerhond. Daarbij keek hij mij aan en het was voor mij, voor mijn collega's en alle mensen op straat duidelijk dat het voor en tegen mij bedoeld was. Ik voel me door zijn gedrag in mijn goede naam en eer aangetast. Ik heb hem vervolgens in het dienstvoertuig gezet. Daar begon hij mij nogmaals te bedreigen. Hij gaf aan dat ik hem ging zien. Ik hoorde dat hij zei: "Wacht maar, ik zet 20.000 euro op jouw hoofd. Je gaat het zien." Ik zag dat hij mij hierbij weer strak aankeek. Ik weet in welke horecagelegenheid hij komt, ik weet in welke kringen hij verblijft en ik neem zijn bedreigingen dan ook daadwerkelijk serieus, ik ben bang dat hij zijn bedreigingen daadwerkelijk ten uitvoer brengt.
[verbalisant 4] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
21
:
Op zondag 11 november 2018 omstreeks 04.00 uur was ik werkzaam als politieagent tijdens een horecadienst in het uitgangsgebied Stratumseind in Eindhoven. Ik voerde mijn dienst uit samen met mijn collega [slachtoffer 7] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Brabant. Toen wij probeerden om de twee mannen te controleren zag ik dat een andere man zich met onze staandehouding begon te bemoeien. Deze man bleek later te zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te Eindhoven. Ik hoorde en zag dat mijn collega [slachtoffer 7] het gesprek begon met [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] zeggen dat wij van zijn zoon af moeten blijven. Ik zag dat [verdachte] weer dicht tegenover collega [slachtoffer 7] ging staan, ik zag dat hij collega [slachtoffer 7] aankeek. Ik hoorde [verdachte] vervolgens zeggen: "Als je mijn zoon niet loslaat dan schiet ik je door de kop". Vervolgens hoorde ik mijn collega [slachtoffer 7] zeggen dat [verdachte] was aangehouden ter zake bedreiging. Ik heb bij deze aanhouding geassisteerd. Vervolgens hebben wij [verdachte] in de politiebus geplaatst. Ik zag dat [verdachte] vervolgens in de bus ging zitten en keek in de richting van mijn collega [slachtoffer 7] . Ik zag dat hij met zijn vinger wees in de richting van collega [slachtoffer 7] en ik hoorde hem zeggen: "Je bent een kankerlijder. Je bent een kankerhond". Daarna hoorde ik een harde knal. Ik zag vervolgens dat [verdachte] tegen de ramen van de politiebus aan het trappen en slaan was. Ook zag ik dat hij dit deed tegen het plexiglas tussen de bestuurder en passagiersruimte. Ik zag dat [verdachte] vervolgens weer door het raam keek en wees in de richting van collega [slachtoffer 7] . Ik hoorde [verdachte] toen zeggen: "Je gaat mij zien. Wacht maar. Ik zet 20.000 euro op jouw hoofd. Je gaat het zien”. Hierna hoorde ik dat hij bleef schelden.
Verbalisanten [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] hebben – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd
22
:
Op zondag 11 november 2018, omstreeks 04.00 uur, waren wij, verbalisant [slachtoffer 8] , hoofdagent en verbalisant [slachtoffer 9] , aspirant van politie eenheid Oost-Brabant, belast met het toezicht houden in het horecaconcentratiegebied van Eindhoven centrum. Wij zagen dat collega [slachtoffer 7] samen met collega [verbalisant 5] een verdachte vervoerde in de richting van ons dienstvoertuig. Wij zagen dat ze, de later volledig te noemen verdachte; [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1985 tegen de zijkant, bijrijderszijde, van onze arrestantenbus zette. We zagen dat de verdachte erg opgefokt was en we hoorden dat hij van alles aan het schreeuwen was. We hoorden dat hij iedereen uitmaakt voor onder andere kankerlijers. We zagen dat verdachte [verdachte] zo opgefokt was dat zijn voorhoofd helemaal bezweet was. We zagen dat verdachte [verdachte] achter in onze arrestantenbus werd geplaatst. Daarnaast zagen we dat hij door het glas collega [slachtoffer 7] aankeek en hierbij letterlijk zei: "Ik zet 20.000 op jouw hoofd". Ik, [slachtoffer 8] , hoorde dat verdachte [verdachte] zei dat hij hem wel ging neerschieten of woorden van gelijke strekking. Aangezien ik, [slachtoffer 8] , zag dat de verdachte [verdachte] hierbij collega [slachtoffer 7] aankeek ga ik er van uit dat hij met het woordje 'hem' op collega [slachtoffer 7] doelt. Wij zijn vervolgens met verdachte [verdachte] in ons dienstvoertuig naar het hoofdbureau gereden. Naast verdachte [verdachte] zat nog een andere verdachte van een totaal andere zaak in ons dienstvoertuig. Tijdens deze rit werden wij verbalisanten meerdere malen beledigd. Wij hoorden verdachte [verdachte] zeggen dat wij 'kankerflikkers' en 'kankerlijers' waren. Ik verbalisant, [slachtoffer 9] , hoorde dat ik door verdachte [verdachte] werd uitgemaakt voor 'stinkhoer'. Gedurende de gehele rit heeft verdachte [verdachte] ons beledigd. Wij verbalisanten kunnen ons herinneren dat wij continu werden uitgemaakt voor bovengenoemde woorden. Door deze woorden voelden wij verbalisanten ons in onze goede naam en eer aangetast. Te meer omdat de andere verdachte in ons dienstvoertuig alles heeft gehoord.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte verbalisant [slachtoffer 7] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en verbalisanten [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] meermalen heeft beledigd.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 01/880154-18:
Ten aanzien van feit 1:
op tijdstippen in de periode van 8 april 2018 tot en met 03 juli 2018 te Eindhoven, telkens [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] (gesproken) whats app berichten te sturen, en die [slachtoffer 2] daarin dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik laat al je ingewanden eruit gaat laten halen. Niet alleen bij jou maar ook
bij jouw familie.", en
"je gaat liggen", en
"er zijn genoeg Marokkanen, die jou voor 1000,- euro iets willen aandoen" en
"jij gaat praten over mijn tijd en ik doe je niks, maar zeg je niks dan maak ik jou af" en
"na de ramadan leeft je niet meer" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Ten aanzien van feit 3:
op tijdstippen in de periode van 01 februari 2018 tot en met 8 maart 2018 te Eindhoven, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] via whats app berichten dreigend de woorden toe te voegen:
"Nu jij nog sukkel dat je bent jou oog sla ik dicht waght maar". en
"Kijken of je dan ook zo stoer ben, jij gaat zien [slachtoffer 4] , beloof ik jou. Let maar op jij gaat liggen".
Ten aanzien van feit 4:
op tijdstippen in de periode van 01 april 2018 tot en met 08 april 2018 te Eindhoven en te Tilburg, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die die [slachtoffer 5] via snapchat dreigend de woorden toe te voegen:
"wij gaan zien dan, jou kaak breek ik wel ff" en
"als je bij [slachtoffer 2] in de buurt komt, hoeft ie ook niet. Ik weet komy goed. Ik ben och elke dag in Tilburg [datum] tot snel Laters Geld doet veel zeggen ze toch. We gaan zien"
Ten aanzien van parketnummer 01/223941-18:
Ten aanzien van feit 1:
op 11 november 2018 te Eindhoven [slachtoffer 7] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Als je mijn zoon niet los laat dan schiet ik je door je hoofd" en "Wacht maar, ik zet 20000 euro op jouw hoofd. Je gaat het zien".
Ten aanzien van feit 2:
op 11 november 2018 te Eindhoven opzettelijk de ambtenaren, te weten [slachtoffer 7] , brigadier van Politie Eenheid Oost-Brabant, en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , respectievelijk hoofdagent en aspirant van Politie Eenheid Oost-Brabant, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
- door die [slachtoffer 7] de woorden toe te voegen: "kankerlijder" en "kankerhond", en
- door die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] meermalen de woorden toe te voegen: "kankerflikkers" en "kankerlijers" en "stinkhoer".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.