Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOBR:2021:5974

Rechtbank Oost-Brabant
17-11-2021
22-11-2021
C/01/359314 / HA ZA 20-382
Civiel recht
Tussenuitspraak

Letselschade zaak. Partijen zijn het er over eens dat er deskundigenonderzoek moet plaatsvinden maar twisten over de vraag welke medische informatie het slachtoffer daaraan voorafgaand aan de medisch adviseur van de verzekeraar moet verstrekken. In eerder deelgeschil is het slachtoffer gelast nadere medische informatie te verstrekken. Het slachtoffer heeft hieraan niet voldaan. Zijn verzoek voor verlof om hoger beroep te mogen instellen van de deelgeschilbeslissing is afgewezen. Het slachtoffer is een bodemprocedure gestart en de verzekeraar vordert in 843a Rv incident dat het slachtoffer onder verbeurte van een dwangsom wordt veroordeeld de eerder genoemde medische informatie te verstrekken. Het verzoek wordt afgewezen. De rechtbank is niet aan de deelgeschilbeslissing gebonden. In eerste instantie kan aan deskundigen worden overgelaten welke informatie zij nog willen hebben. Partijen kunnen daarmee samenhangend gerichte vragen formuleren. Indien na deskundigenrapport nog behoefte bestaat aan informatie die niet wordt verstrekt kan desgewenst een nieuw verzoek worden ingediend. In dit stadium prevaleert het belang van het slachtoffer bij bescherming van zijn gegevens boven het belang van de verzekeraar om onder verbeurte van een dwangsom een veroordeling tot het verstrekken van die gegevens te verkrijgen.

Rechtspraak.nl
PS-Updates.nl 2021-0907
JA 2022/37 met annotatie van klein Gunnewiek, P.J.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/359314 / HA ZA 20-382

Vonnis in incident van 17 november 2021

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser in de hoofdzaak,

verweerder in het incident,

advocaat mr. Y.B. Boendermaker te Hilversum,

tegen

vennootschap naar buitenlands recht

EURO INSURANCE LTD.,

gevestigd te Dublin, Ierland

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat mr. E.P. Ceulen te Arnhem.

Partijen zullen hierna [eiser] en Euro Insurance Ltd. genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 16 september 2020

  • -

    de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering ex artikel 843a Rv

  • -

    de incidentele conclusie van antwoord met (voorwaardelijk) verzoek benoeming deskundige

  • -

    de brief van mr. Boendermaker van 28 september 2021 met producties 14 tot en met 19

  • -

    de brief van mr. Ceulen van 4 oktober 2021 met productie 4

  • -

    de brief van mr. Boendermaker waarin bezwaar gemaakt wordt tegen het overleggen van productie 4 bij brief van 4 oktober 2021.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2 De beoordeling in het incident

2.1.

In de hoofdzaak vordert [eiser] – kort gezegd- een verklaring voor recht dat hij voldoende medische informatie heeft overgelegd en dat hij niet gehouden is aanvullende informatie over te leggen, anders dan op verzoek van de deskundige en Euro Insurance Ltd. te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 1.250,00 per maand, dan wel een aanvullend voorschot van € 15.000,00.

2.2.

In het incident vordert Euro Insurance Ltd. [eiser] te veroordelen aan de medisch adviseur van Euro Insurance Ltd. afschriften (althans inzage of uittreksel) te verstrekken van de in 4.1. van de incidentele conclusie genoemde bescheiden, op straffe van verbeurte van een dwangsom. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.

Bij beschikking in deelgeschil van 9 maart 2020 (ECLI:NL:RBOBR:2020:1553) is [eiser] gelast om aan de medisch adviseur van Euro Insurance Ltd.inzage te geven in de stukken waarvan Euro Insurance Ltd. in het incident (primair) afschriften vordert.

[eiser] heeft hieraan geen gehoor gegeven. [eiser] heeft bij dagvaarding verzocht om hem verlof te verlenen tegen die beslissing in deelgeschil hoger beroep in te stellen. Dit verzoek is bij vonnis van 16 september 2020 afgewezen omdat er geen sprake is van een bindende eindbeslissing op een of meer geschilpunten tussen partijen betreffende hun materiële rechtsverhouding.

De rechtbank is in de hoofdzaak en in het incident aan die beslissing in het deelgeschil, gelet op de aard van die beslissing, in dit incident niet gebonden (zie artikel 1019cc Rv).

2.4.

De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen.

2.4.1.

Partijen zijn het er over eens dat een deskundigenonderzoek dient plaats te vinden.

Zij zijn, ook na de beslissing in deelgeschil, nog niet samen tot het verstrekken van een opdracht gekomen omdat zij het niet eens kunnen worden over de medische informatie die [eiser] (nog) ter beschikking moet stellen. De incidentele vordering van Euro Insurance Ltd. ziet er op dat haar medisch adviseur de beschikking krijgt over de gevraagde medische informatie waarna partijen dan gezamenlijk een deskundige aan het werk kunnen zetten.

2.4.2.

De rechtbank is van oordeel dat de belangen van Euro Insurance Ltd. voldoende gediend worden indien het aan de deskundige(n) wordt overgelaten om de door hem gewenste medische informatie bij [eiser] op te vragen (die dan ook aan de medisch adviseur van Euro Insurance Ltd. dient te worden verstrekt). De door partijen te bepalen vraagstelling aan de deskundige biedt voldoende mogelijkheden voor Euro Insurance Ltd. om de deskundige te bewegen zo nodig nadere medische informatie op te vragen die Euro Insurance Ltd., met het oog op de door haar vermoede aanwezigheid van klachten voorafgaand aan het ongeval zoals in deze procedure genoemd, op te vragen. Daarnaast is het zo dat indien Euro Insurance Ltd. na het deskundigenrapport nog behoefte zou hebben aan nadere informatie (die een deskundige eventueel opnieuw in een (vervolg) onderzoek zou moeten betrekken), voor Euro Insurance Ltd. de weg open ligt om desgewenst, bij weigering van [eiser] om die informatie te verstrekken, een (nieuw) verzoek ex artikel 843a Rv te dienen. Euro Insurance Ltd. heeft gelet hierop, tegenover het belang van [eiser] bij bescherming van privacygevoelige informatie, naar het oordeel van de rechtbank in dit stadium onvoldoende belang bij haar vordering [eiser] te veroordelen afschriften van de bedoelde stukken te verstrekken op straffe van verbeurte van een dwangsom.

2.5.

Euro Insurance Ltd. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3 De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.

wijst het gevorderde af,

3.2.

veroordeelt Euro Insurance Ltd. in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.126,00,

in de hoofdzaak

3.3.

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 1 december 2021 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.