Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOBR:2022:2244

Rechtbank Oost-Brabant
27-05-2022
02-06-2022
C/01/380367 / KG ZA 22-145
Civiel recht
Kort geding

burengeschil, camera's, recht op privacy tegenover recht op bescherming eigendommen, belangenafweging

Rechtspraak.nl
Prg. 2022/229

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/380367 / KG ZA 22-145

Vonnis in kort geding van 27 mei 2022

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. B. van Wanrooij te Eindhoven,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2],

beiden wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. C.A. Offermans te Roermond.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 11 april 2022 met acht producties

  • -

    de conclusie van antwoord van 4 mei 2022 met twaalf producties

  • -

    de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 6 mei 2022

  • -

    de pleitnota van [eiser]

1.2.

Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter op verzoek van partijen de zaak voor een week aangehouden teneinde te onderzoeken of nader overleg tussen partijen nog zou leiden tot een regeling in der minne. Bij e-mail van 12 mei 2022 heeft mr. Van Wanrooij medegedeeld dat partijen geen regeling hebben bereikt zodat vonnis wordt gevraagd.

1.3.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat binnen twee weken vonnis zal worden gewezen.

2 De feiten

2.1.

[eiser] en [gedaagden] bewonen een rijtjeshuis en zijn directe buren van elkaar.

2.2.

Om de voordeuren van hun woningen te bereiken gaan beide partijen over een betegeld pad waarvan het midden zich bevindt op de erfgrens tussen beide percelen. Het pad ligt dus voor 50% op het perceel van [eiser] en voor 50% op het perceel van [gedaagden] .

2.3.

[gedaagden] hebben aan de voorzijde van hun woning een drietal camera’s geplaatst, te weten een deurbelcamera en twee beveiligingscamera’s. De twee beveiligingscamera’s bevinden zich onder het afdakje boven de voordeur van [gedaagden] , links en rechts van de voordeur.

2.4.

[eiser] heeft bezwaren tegen de camera’s van [gedaagden] en heeft dit in eerste instantie met [gedaagden] besproken. Toen overleg niet tot een oplossing leidde heeft buurtbemiddeling plaats gevonden. Ook buurtbemiddeling heeft niet tot een oplossing geleid.

2.5.

Vervolgens (vanaf 28 februari 2022) heeft mr. Van Wanrooij namens [eiser] [gedaagden] benaderd en is er tussen mr. Van Wanrooij en [gedaagden] over en weer per brief en e-mail gecorrespondeerd over de aanwezigheid van de camera’s. Op verzoek van mr. Van Wanrooij hebben [gedaagden] (per e-mail van 1 maart 2022, productie zes bij dagvaarding) foto’s ingezonden van de beelden die de verschillende camera’s maken.

2.6.

In reactie op het e-mailbericht van 1 maart 2022 en de daarbij gezonden foto’s heeft mr. Van Wanrooij per e-mail van 4 maart 2022 (productie 7 bij dagvaarding) aan [gedaagden] aangegeven dat op de beelden duidelijk zichtbaar is dat minstens twee camera’s het perceel van [eiser] filmen, en dat de derde camera een gedeelte van het pad filmt dat toegang geeft aan beide woningen. Mr. Van Wanrooij heeft vervolgens gesteld dat dit een onrechtmatige situatie oplevert en heeft aan [gedaagden] verzocht de camera’s zodanig aan te passen dat het perceel van [eiser] niet gefilmd wordt als hij zijn woning betreedt of verlaat, en dit aan te tonen door middel van het overleggen van camerabeelden, bij gebreke waarvan [gedaagden] zullen worden gedagvaard in kort geding.

2.7.

Bij brief van 16 maart 2022 (productie 8 bij dagvaarding) aan mr. Van Wanrooij heeft mr. Offermans namens [gedaagden] gereageerd op hetgeen mr. Van Wanrooij in de eerdere correspondentie namens [eiser] naar voren heeft gebracht. Kort samengevat betwist mr. Offermans de stelling van mr. Van Wanrooij dat sprake is van een onrechtmatige situatie door de aanwezigheid van de camera’s en de videodeurbel en licht zij toe waarom deze camera’s geplaatst zijn.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert samengevat -:

  • -

    [gedaagden] te veroordelen om iedere camera die is aangebracht aan de buitenzijde van de woning aan de [adres] te [plaats] binnen 72 uur na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, of

  • -

    door middel van fysieke en daardoor voor [eiser] controleerbare maatregelen zodanig aan te passen dat zij [eiser] en/of diens perceel niet meer filmen;

  • -

    [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan, tot een maximum van € 30.000,- indien gedaagden in gebreke blijven aan de uit te spreken veroordeling(en) te voldoen;

  • -

    [gedaagden] te veroordelen in de kosten en in de nakosten van deze procedure.

3.2.

Aan bovenstaande vorderingen heeft [eiser] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.

Zowel de deurbelcamera als de twee beveiligingscamera’s die [gedaagden] hebben geplaatst filmen een deel van het perceel van [eiser] . Daardoor wordt [eiser] in beeld gebracht wanneer hij zijn woning betreedt of verlaat. Bovendien filmen alle drie de camera’s beelden van de openbare weg zodat [eiser] ook wordt gefilmd als hij gebruik maakt van de openbare weg om naar zijn woning te gaan. Dit levert een ernstige inbreuk op de privacy van [eiser] op terwijl er geen rechtvaardigingsgrond aan de zijde van [gedaagden] aanwezig is.

Overleg met [gedaagden] heeft niet geleid tot een oplossing en tot beëindiging van de onrechtmatige situatie zodat [eiser] zich genoodzaakt heeft gezien onderhavige kort gedingprocedure te starten.

3.3.

[gedaagden] hebben verweer gevoerd waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden in gegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De vorderingen van [eiser] zijn erop gericht een (in de ogen van [eiser] ) onrechtmatige situatie te beëindigen. Hieruit vloeit het spoedeisend belang voort aan de zijde van [eiser] . Dat de camera’s (naar zeggen van [gedaagden] ) er al enige tijd voor het starten van deze procedure hingen doet niet af aan het spoedeisend belang van [eiser] , temeer niet nu onweersproken is dat er in de tijd voorafgaand aan de kort gedingprocedure getracht is door middel van overleg en buurtbemiddeling tot een oplossing te komen.

In hoeverre er daadwerkelijk sprake is van de door [eiser] gestelde onrechtmatige situatie zal hierna bij de inhoudelijke beoordeling aan de orde komen.

4.2.

Kern van het geschil is de vraag of de door [gedaagden] geplaatste camera’s een onrechtmatige inbreuk op de privacy van [eiser] opleveren. Meer in het bijzonder gaat het erom wiens recht prevaleert: het recht van [eiser] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer of het recht van [gedaagden] om hun eigendommen te beveiligen.

4.3.

Bij de beoordeling van deze vraag heeft te gelden dat een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad oplevert. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. Of er sprake is van een dergelijke rechtvaardigingsgrond, moet worden beoordeeld door in het licht van de omstandigheden van het geval tegen elkaar af te wegen enerzijds de ernst van de inbreuk van de persoonlijke levenssfeer en anderzijds de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend (vgl. HR 31 mei 2002, NJ 2003/589). De aard van een inbreuk moet naar objectieve maatstaven worden bezien. Daarbij dient te worden bedacht dat ook een inbreuk die naar objectieve maatstaven als gering moet worden beschouwd, toch als zeer ingrijpend door een betrokkene kan worden ervaren. De aard van de opnames en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan, dienen te voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit (vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9 december 2014, NJF 2015/30).

De ‘videodeurbel’

4.4.

[gedaagden] hebben bij de voordeur een deurbel van het merk ‘Ring’ geïnstalleerd. Dit is een deurbel met een camera, die is verbonden met een app op de mobiele telefoon.

[gedaagden] hebben gesteld dat de camera enkel wordt geactiveerd wanneer er wordt aangebeld zodat ze diegene kunnen zien en zo nodig met deze persoon kunnen communiceren, en dat wanneer er niet wordt aangebeld, er niets of niemand wordt gefilmd.

[gedaagden] hebben verder gesteld dat zij het abonnement bij de deurbel waardoor het mogelijk was camerabeelden op te slaan hebben opgezegd toen zij de beveiligingscamera’s hebben geïnstalleerd. Vanaf het moment van opzegging is het niet (meer) mogelijk de camerabeelden van de deurbelcamera op te slaan of terug te kijken. Een bevestiging van Ring van deze opzegging hebben [gedaagden] overgelegd als productie 8 bij de conclusie van antwoord. In deze bevestiging is ook medegedeeld dat het niet meer mogelijk is om opnames terug te kijken, op te slaan of te delen.

Tegenover deze gemotiveerde en – voor wat betreft de opzegging van het abonnement onderbouwde – stellingen van [gedaagden] kan [eiser] niet volstaan met het enkele betwisten van hetgeen [gedaagden] gesteld hebben.

Dat door de videodeurbel, op het moment dat er iemand bij [gedaagden] aanbelt, mogelijkerwijs (een deel) van het perceel van [eiser] aan de voorkant van de woning in beeld wordt gebracht is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen (onrechtmatige) inbreuk op de privacy van [eiser] , temeer nu voldoende aannemelijk is dat deze beelden niet worden opgeslagen en/of kunnen worden terug gekeken. De vorderingen voor zover die betrekking hebben op het verwijderen dan wel het afschermen van de videodeurbel zullen daarom worden afgewezen.

De beveiligingscamera’s

4.5.

Van de beveiligingscamera’s aan de voorkant van hun woning hebben [gedaagden] verklaard dat zij die in de eerste plaats hebben opgehangen om hiermee inbrekers af te schrikken. Volgens [gedaagden] vinden er in de buurt veel inbraken plaats, of pogingen daartoe. Daarnaast heeft [gedaagden] een dure auto die hij, wanneer deze in de straat geparkeerd staat, met de camera’s in de gaten wenst te houden. Tot slot hebben [gedaagden] aangevoerd dat zij de camera’s hebben bevestigd zodat [gedaagde 2] zich veilig voelt wanneer zij laat van haar werk thuis komt en in het donker naar de voordeur moet lopen.

[eiser] heeft gesteld dat de beveiligingscamera’s een deel van zijn perceel in beeld brengen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [eiser] verwezen naar de foto’s die zijn overgelegd bij producties 6 en 8 bij dagvaarding.

[gedaagden] hebben aangevoerd dat de foto’s die [eiser] heeft overgelegd als productie 8 weergeven hoe de activiteitenzones zijn ingesteld zodat op de foto’s een beeld is te zien dat meer omvat dan het beeld dat de camera’s filmen. De activiteitenzones zorgen er tevens voor dat de camera’s enkel gaan filmen op het moment dat zich een activiteit voordoet binnen de ingestelde zone die correspondeert met het perceel van [gedaagden] . [gedaagden] verklaren verder dat zij de camera’s (inmiddels) hebben afgeplakt met ducttape waardoor het blikveld van de camera’s (verder) is ingeperkt. [gedaagden] hebben bij de conclusie van antwoord ter nadere onderbouwing van hun stellingen meerdere foto’s overgelegd. De beveiligingscamera’s maken volgens [gedaagden] opnames van maximaal 30 seconden.

4.6.

In beginsel staat het [gedaagden] vrij om over hun eigendommen te waken door middel van het ophangen van een (of meerdere) camera’s, zolang het beeld dat deze camera’s filmen maar beperkt is tot het perceel van [gedaagden] . Op het moment dat ook (een deel van) het perceel van een derde (in dit geval [eiser] ) wordt gefilmd is er sprake van conflicterende belangen en moet er een belangenafweging worden gemaakt.

Daarnaast speelt in het onderhavige geschil tussen partijen een rol dat de camera’s een deel van het toegangspad in de voortuinen van partijen (met in het midden de perceelsgrens) filmen, welk pad door partijen gebruikt wordt om zich van en naar de openbare weg te begeven. [gedaagden] hebben aangevoerd dat zij (door het instellen van activiteitenzones en na de camera’s te hebben afgeplakt met ducttape) enkel hun eigen perceel en hun deel van het toegangspad in beeld hebben.

Nu partijen over en weer twisten over welke foto’s (de foto’s die zijn overgelegd bij dagvaarding dan wel de foto’s bij de conclusie van antwoord) het actuele beeld weergeven dat de camera’s filmen, blijft onduidelijk of en zo ja welk deel van het perceel van [eiser] wordt gefilmd. Nu op voorhand in het kader van deze kort gedingprocedure dan ook niet kan worden vastgesteld dat de beveiligingscamera’s een zodanig beeld van (het perceel van) [eiser] filmen dat dit een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] vormt, zal de meest vergaande vordering van [eiser] , die betrekking heeft op het verwijderen van de camera’s worden afgewezen.

4.7.

Dan blijft ter beoordeling over de vordering voor zover die ziet op het zodanig aanpassen van de camera’s dat deze [eiser] en/of diens perceel niet meer filmen.

Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagden] een dreiging vrezen vanuit de persoon of het perceel van [eiser] . [gedaagden] geven zelf ook aan enkel toezicht te willen houden op hun eigen perceel en eigendommen. [eiser] mag dan ook verwachten dat [gedaagden] zijn belang op privacy respecteren door ervoor zorg te dragen dat de camera’s geen beeld geven van (delen van) het perceel van [eiser] en/of van [eiser] zelf. Naar stelling van [gedaagden] is dit reeds gerealiseerd door het instellen van activiteitenzones en door het aanbrengen van ducttape op de camera’s maar aangezien de voorzieningenrechter in deze procedure niet heeft kunnen vaststellen in hoeverre de beelden die de camera’s weergeven daadwerkelijk beperkt zijn, wordt [eiser] geacht voldoende belang te hebben bij het bepalen dat [gedaagden] de benodigde maatregelen hiertoe treffen.

Dit oordeel gaat ook op voor zover de camera’s van [gedaagden] (delen van) de openbare weg in beeld brengen waardoor [eiser] indien hij van de openbare weg gebruik maakt kan worden gefilmd. [gedaagden] hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een rechtvaardigingsgrond is voor het in beeld hebben en houden van (een deel van) de openbare weg zodat [eiser] (en andere derden die zich binnen het bereik van de camera’s op de openbare weg begeven) gefilmd worden.

Voor zover de camera’s beelden filmen van het toegangspad dat van de openbare weg naar de woning van [eiser] en [gedaagden] loopt, wordt geoordeeld dat [gedaagden] er zoveel als redelijkerwijs mogelijk voor zorg dienen te dragen dat de camera’s alleen het gedeelte van het toegangspad dat tot hun perceel behoort in beeld brengen (bijvoorbeeld door het afplakken van de camera’s met tape of door het afschermen met een plaatje). Mocht blijken dat, ondanks de genomen maatregelen, een deel van het aan [eiser] toebehorend gedeelte van het toegangspad, dan wel [eiser] zelf indien hij gebruik maakt van het toegangspad door de camera(’s) in beeld wordt gebracht, dan is deze inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter zo beperkt dat deze niet opweegt tegen het gerechtvaardigde belang van [gedaagden] om hun perceel en hun gezin met gebruikmaking van de camera’s te beveiligen.

4.8.

De vordering voor zover die ziet op het aanpassen van de beveiligingcamera’s zodanig dat [eiser] en/of diens perceel niet meer gefilmd wordt, zal worden toegewezen met inachtneming van voorgaande overwegingen in 4.7 ten aanzien van het in beeld brengen van het toegangspad en de openbare weg.

Voor zover [eiser] met de vordering dat aanpassing dient te geschieden door middel van ‘fysieke en voor [eiser] controleerbare maatregelen’ bedoelt dat op de camera’s zijplaatjes dienen te worden aangebracht overweegt de voorzieningenrechter dat de manier waarop [gedaagden] de camera’s aanpassen aan hen wordt over gelaten. Indien het beeld door het instellen van activiteitenzones en/of door afplakken met ducttape kan worden beperkt zodat wordt voldaan aan de hierna uit te spreken veroordeling, kan deze maatregel voldoende zijn, ook zonder dat dit direct (aan de buitenkant van de camera) voor [eiser] zichtbaar en controleerbaar is.

4.9.

Gelet op hetgeen hierboven is geoordeeld ten aanzien van de belangenafweging met betrekking tot de mogelijkheid dat [eiser] wordt gefilmd indien hij gebruik maakt van het toegangspad gaat de voorzieningenrechter voorbij aan de discussie tussen partijen ten aanzien van het al dan niet door verjaring ontstane recht van overpad van [eiser] . Ditzelfde geldt voor het voorstel van [gedaagden] om op de perceelsgrens een erfafscheiding te plaatsen zodat de camera’s het perceel van [eiser] niet meer in beeld zullen kunnen brengen.

4.10.

De voorzieningenrechter acht het toewijzen van een dwangsom op zijn plaats. Uit oogpunt van redelijkheid en billijkheid zal de te verbeuren dwangsom bepaald worden op een maximum van € 10.000,-.

4.11.

Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 De voorzieningenrechter

5.1.

veroordeelt [gedaagden] om de beveiligingscamera’s zodanig aan te passen dat zij [eiser] en/of diens perceel niet meer filmen;

5.2.

veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt,

5.3.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.4.

compenseert de kosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2022.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.