Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOBR:2022:3349

Rechtbank Oost-Brabant
10-08-2022
16-08-2022
C/01/369602 / HA ZA 21-250
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Korte samenvatting: Auteursrecht. Artikel 7 Auteurswet. Werk al dan niet vervaardigd in dienstbetrekking. Docent maakt, evenals haar collega’s, opgaven ten behoeve van haar studenten. Op verzoek van haar vakgroep bundelt zij de opgaven van haarzelf, van haar collega’s en uit een bestaand handboek. De opleiding waaraan de docent verbonden is stelt voor de studenten van de betreffende opleiding digitaal een opgavenbundel beschikbaar waarin grote delen van de bundel van de docent zijn opgenomen. Docent claimt auteursrechthebbende te zijn om haar bundel. Vordering wordt afgewezen op de grond dat de docent haar bundel uit hoofde van haar dienstbetrekking heeft samengesteld zodat het auteursrecht bij de opleiding berust.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats Eindhoven

zaaknummer / rolnummer: C/01/369602 / HA ZA 21-250

Vonnis van 10 augustus 2022

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [plaats] ,

eiseres,

advocaat mr. D.M. Breuking en mr. M.A.H. Roosendaal te 's-Hertogenbosch,

tegen

de stichting

STICHTING FONTYS,

gevestigd te Eindhoven,

gedaagde,

advocaat mr. W. ter Horst van Delden te Eindhoven.

Partijen zullen hierna [eiser] en Fontys genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 21 juli 2021 met de daarin genoemde processtukken;

  • -

    de akte overlegging producties 16 tot en met 24 aan de zijde van [eiser] ;

  • -

    de akte overlegging producties 10 en 11 aan de zijde van Fontys;

  • -

    de akte overlegging productie 25 aan de zijde van [eiser] ;

  • -

    de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 16 juni 2022 en de schriftelijke spreekaantekeningen die door beide partijen zijn voorgedragen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is van 1 september 2011 tot en met 1 september 2020 als docent werkzaam geweest bij Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen.

2.2.

Vanaf 1 februari 2013 tot einde dienstverband vervulde [eiser] de functie van ‘Docent 2’. In de bijbehorende functiebeschrijving staat:

2.3.

In artikel E-7 cao-hbo is opgenomen:

De rechten op het auteurs-, octrooi-, of kwekersrecht alsmede de baten voortvloeiend uit:

  • -

    het vervaardigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in de zin van de Auteurswet;

  • -

    het uitvinden van een nieuw voortbrengsel of een nieuwe werkwijze in de zin van de Rijksoctrooiwet; of

  • -

    het kweken of winnen van een ras waarop een kwekersrecht kan worden gevestigd als bedoeld in de Zaaizaad- en Plantgoedwet

komen toe aan de werkgever indien het vervaardigen, uitvinden, kweken of winnen door de werknemer in de uitoefening van zijn functie is of wordt verricht ten behoeve van de werkgever.

2.4.

[eiser] doceerde onder andere het vak Technologie.

2.5.

[eiser] heeft samen met haar collega [collega] opgaven en uitwerkingen voor het vak Technologie gebundeld in twee bundels die volgens [eiser] aanvankelijk uit vier delen bestonden en door haar worden aangeduid als de Boeken.

2.6.

Op 16 juni 2016 heeft [collega] een e-mailbericht naar [naam 1] van Fontys gestuurd onder andere inhoudende:

We hebben geëvalueerd hoeveel werk nog nodig is om de verandering in het vak technologie in 2016-2017 vorm te geven. We hebben een schatting gemaakt van het aantal uren aan de hand van volgende onderdelen:

Dia’s aanpassen met aanduidingen oefenmateriaal

Differentiëren in moeilijkheid opgaven

Opgavenbundels maken: opgaven + uitwerkingen (incl. integreren Bloom via casus-achtige opgaven)

P1: elk 40 uur

P2: elk 40 uur

P3: elk 20 uur

Dus een schatting voor 100 uur voor zowel [eiser] als voor mijzelf.

We hopen dat onze schattig goed is en dat we de uren dan ook krijgen’

2.7.

Op dit e-mailbericht is door de toenmalige directeur [naam 2] namens Fontys negatief gereageerd. [eiser] en [collega] zijn wel verder gegaan met het samenstellen van de opgaves en uitwerkingen.

2.8.

Fontys heeft aan [eiser] kenbaar gemaakt de bundels samen te willen voegen en op te willen nemen in het lesmateriaal en dit digitaal beschikbaar te stellen aan studenten in de elektronische leeromgeving van Fontys genaamd ‘N@tschool’.

2.9.

[eiser] wilde hieraan onder voorwaarden haar medewerking verlenen. [eiser] en Fontys hebben hierover geen overeenstemming bereikt.

2.10.

Met ingang van juli 2020 heeft Fontys de opgavenbundel Chemische Technologie voor AS1 Opgaven cohort 2020-2021 openbaar gemaakt waarin grote delen tekst uit de Boeken van [eiser] en [collega] zijn overgenomen.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht te verklaren dat [eiser] ten aanzien van de Boeken dient te worden aangemerkt als auteursrechthebbende in de zin van artikel 1 van de Auteurswet;

II. voor recht te verklaren dat Fontys inbreuk heeft gemaakt en/of maakt op het auteursrecht van [eiser] , nu [eiser] geen toestemming heeft gegeven voor het openbaar maken, verveelvoudigen en/of op enige andere manier exploiteren van de Boeken;

III. Fontys te gebieden om met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden het openbaar maken, verveelvoudigen en/of op een andere manier exploiteren van de Boeken;

IV. Fontys te gebieden bovenaan de homepage van haar website (www.fontys.nl) de volgende rectificatie, gedurende 14 dagen lang, te plaatsen:

“Geachte lezer,

In de opgavenbundel “Chemische Technologie voor AS1 Opgaven cohort 2020-2021” die door ons is aangeboden in het kader van de door ons aangeboden opleiding Chemische Technologie zijn zonder toestemming van mevrouw [eiser] grote delen van de door haar ontwikkelde opgaven en uitwerkingen opgenomen. De rechter heeft bij vonnis van [vermelden datum vonnis] bepaald dat dit gebruik van de opgaven en uitwerkingen van mevrouw [eiser] onrechtmatig is en inbreuk maakt op de auteursrechten van mevrouw [eiser] .

Dit houdt in dat elk van de opgavenbundels afzonderlijk kwalificeert als een niet geautoriseerde kopie. Wij bieden onze welgemeende excuses aan dat wij u iets hebben verkocht waartoe wij niet gerechtigd waren dit aan u te verkopen.

Wij verzoeken u, wanneer u in het bezit bent van een exemplaar van de opgavenbundel “Chemische Technologie voor AS1 Opgaven cohort 2020-2021”, deze te vernietigen of bij ons in te leveren. Wanneer u de opgavenbundel “Chemische Technologie voor AS1 Opgaven cohort 2020-2021” bij ons inlevert, krijgt u vanzelfsprekend uw aankoopbedrag terug.

Het is niet toegestaan de opgavenbundel (verder) te verhandelen of op een andere manier te verspreiden. Wij zullen de opgavenbundel “Chemische Technologie voor AS1 Opgaven cohort 2020-2021” dan ook niet meer aanbieden en leveren. Wij bieden onze excuses aan voor het ongemak.

Directie Stichting Fontys”

V. Fontys te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis opgave te doen van de door Fontys gehanteerde verkoopprijs voor de gewraakte opgavebundel;

VI. Fontys te veroordelen om, al naar gelang welk bedrag hoger uitvalt, ofwel aan [eiser] een schadevergoeding te betalen van de door [eiser] geraamde schade van € 10.535,- of een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, dan wel op te maken bij staat, ofwel, aan [eiser] de met de verkoop van de gewraakte opgavenbundel behaalde brutowinst af te dragen;

VII. Fontys te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding van de onder III en IV gevorderde veroordelingen of – zulks ter keuze van [eiser] – van € 2.500,00 per dag dat Fontys niet aan deze veroordelingen voldoet;

VIII. Fontys op grond van artikel 1019h Rv te veroordelen in de volledige, redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na vonnis.

3.2.

Fontys voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Tussen partijen is in geschil wie auteursrechthebbende is van de Boeken waarvan grote delen zijn terug te vinden in de opgavenbundel Chemische Technologie voor AS1 Opgaven cohort 2020-2021 die Fontys zonder toestemming van [eiser] openbaar heeft gemaakt. Tussen partijen is niet in geschil dat de Boeken die [eiser] (mede) heeft gemaakt werken in de zin van de Auteurswet (Aw) zijn.

4.2.

[eiser] stelt zich op het standpunt dat zij (een groot deel van) de Boeken heeft gemaakt en als maker kwalificeert en daarmee als auteursrechthebbende in de zin van artikel 1 Aw heeft te gelden. Zij heeft de Boeken volledig uit eigen initiatief, met eigen middelen en in haar eigen tijd geschreven. Fontys heeft geen enkele inspraak over de inhoud van de Boeken gehad.

4.3.

Fontys is van mening dat aan haar het (werkgevers)auteursrecht op de Boeken toekomt ingevolge artikel 7 Aw en artikel E-7 cao-hbo omdat de grondslag van de werkzaamheden van [eiser] in de dienstbetrekking ligt besloten en de werkzaamheden hebben gestrekt ter vervulling van die dienstbetrekking. Daarmee rust in zoverre op Fontys de stelplicht en, indien nodig, de bewijslast daarvan.

4.4.

Artikel 7 Aw bepaalt dat indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken, dan wordt, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen, als maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.

4.5.

Niet in geschil is dat geen van artikel 7 Aw afwijkende afspraken over het auteursrecht tussen partijen zijn gemaakt. Artikel E-7 cao-hbo is in dat verband een bevestiging van hetgeen in artikel 7 Aw is opgenomen.

4.6.

Vervolgens dient beoordeeld te worden of [eiser] de Boeken in dienst van Fontys heeft vervaardigd. Fontys heeft gewezen op de omschrijving van de functie van [eiser] en de omstandigheden waaronder de Boeken tot stand zijn gekomen. Vast staat dat het gelet op de functiebeschrijving van docent 2 tot de kerntaak van [eiser] behoorde om inspirerend en interactief onderwijs te verzorgen, leerarrangementen te ontwerpen en onderzoeksopdrachten op te stellen. Niet weersproken is de stelling van Fontys dat het aan de docent is dat te doen op een wijze die de docent gepast acht. [eiser] heeft verklaard dat zij voor dat zij bij Fontys in dienst kwam al veel opgaves maakte voor eigen doeleinden en dat zij, toen zij in dienst kwam van Fontys, opgaves voor haar studenten is gaan maken. Uit haar verklaring blijkt dat zij dit deed in het belang van het door haar te geven onderwijs en om te voldoen aan de behoeftes van haar studenten en dat ook andere docenten opgaves ten behoeve van hun lessen maakten. [eiser] is blijkens haar verklaring de losse opgaves gaan bundelen op verzoek van de heer [naam 3] , die deel uitmaakte van dezelfde vakgroep als [eiser] , zodat het geheel ook door andere docenten binnen de vakgroep was te gebruiken. Die bundeling betrof zowel opgaves die door [eiser] waren gemaakt als opgaves van haar collega’s en uit het VAPRO boek, een al bestaand handboek. Er zijn ook uitwerkingen aan toegevoegd door [collega] , die daarmee begon, en [eiser] en daarmee kwam de Boeken tot stand. [eiser] heeft de Boeken op kosten van Fontys gekopieerd en aan studenten verstrekt. Dit gebeurde met het doel om invulling te geven aan de uitvoering van de onderwijstaak van de docenten van de vakgroep, [eiser] en haar collega’s. [eiser] en [collega] hebben daar in 2016 extra uren voor aangevraagd (zie hiervoor onder 2.6), volgens [eiser] voor wijzigingen die niet in eigen tijd maar in tijd van Fontys werden aangebracht. Zij hebben deze extra uren niet gekregen maar zijn toch met deze werkzaamheden doorgegaan.

Gelet op de omstandigheden waaronder de Boeken tot stand zijn gekomen is de rechtbank van oordeel dat de werkzaamheden van [eiser] die hebben geleid tot het vervaardigen van de Boeken geacht moeten worden te zijn verricht in het kader van de functie en de dienstbetrekking van [eiser] . Dat zij de werkzaamheden grotendeels in vrije tijd zou hebben verricht, geen instructies van Fontys heeft gekregen en Fontys daar geen kennis van heeft gedragen, doet daar niets aan af. Het samenstelling van de Boeken paste immers binnen de onderwijstaak die [eiser] met een grote mate van zelfstandigheid in kon vullen. Het auteursrecht op de Boeken berust ingevolge artikel 7 Aw bij Fontys als toenmalige werkgever van [eiser] , zodat de gevorderde verklaring voor recht niet voor toewijzing in aanmerking komt. Hetgeen overigens is gevorderd komt in verband daarmee evenmin voor toewijzing in aanmerking.

4.7.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Fontys maakt aanspraak op een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Fontys heeft geen begroting van haar proceskosten in het geding gebracht. De rechtbank zal de kosten van Fontys begroten aan de hand van het toepasselijke liquidatietarief dat haar redelijk voorkomt.

De kosten aan de zijde van Fontys worden begroot op:

- griffierecht € 2.076,00

- salaris advocaat 1.126,00 (2,0 punten × tarief € 563,00)

Totaal € 3.202,00

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Fontys tot op heden begroot op € 3.202,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.